In de Amsterdamse RAI vond zondag de tweede dag van het D66-jubileumcongres plaats. D66 is een partij voor keurige mensen. Hier valt geen onvertogen woord, iedereen zit netjes op zijn stoel en luistert geduldig naar de sprekers die op het podium verschijnen. Vol interesse volgt men een filmpje met acteur Gijs Scholten van Asschat, die herinneringen ophaalt aan de inmiddels overleden Hans van Mierlo. Dat het een herhaling is van een dag eerder deert niemand. Vandaag viert men de mijlpalen van de partij. De leden klappen met veel enthousiasme voor alles en iedereen.
Thom de Graaf is een van de eerste sprekers. Hij is voor veel D66-haters de belichaming van wat er met deze partij mis is. Zo zegt hij dat D66 niet uitgaat van “de vanzelfsprekendheid van de macht”. D66 vindt “de democratie te belangrijk om aan populisten over te laten.” D66 wil weliswaar correctieve referenda, maar niet de “eendimensionale meerderheidsuitspraken die populisten willen.” Die zijn volgens De Graaf “gevaarlijk”. Er moet een correctief referendum komen “met hoge drempels”.
De Graaf illustreert hoe D66 de laatste jaren uit het electorale dal kroop: flink tekeer gaan tegen populisten als Wilders. Dit is ook de retoriek van Alexander Pechtold, die het congres afsluit. Hij noemt Brexit het werk van “politieke belletjetrekkers die vervolgens snel weglopen,” Trump een “politieke pyromaan” en Wilders een “politieke oplichter”. Pechtold blijft in gesprek met mensen die op de PVV willen stemmen, meldt hij, want ze zijn eigenlijk heel redelijk en Wilders bereikt bovendien niks voor ze. “De PVV ontwricht de maatschappij!” roept hij boos. Applaus van de D66-leden.
Pechtolds woorden klinken mooi, maar ze kloppen niet. Wilders bereikte dat de debatten over de islam en de EU aanzienlijk van inhoud en toon zijn veranderd. Bij D66 vindt niemand dat fijn, maar het gebeurde wel. En de invloed van de PVV reikt ver: ook bij deze partij vol keurige mensen zien we de subtiele invloed van de PVV. Daarvoor moeten we bijvoorbeeld naar de ochtendsessie over “samenleven in een pluriform Nederland”, waar oud-minister Roger van Boxtel, hoogleraar Paul Cliteur en Tweede Kamerlid Salima Belhaj het woord voeren.
De mevrouw die deze sessie inleidt, zet de toon: Nederland heeft veel immigranten verwelkomd en daardoor is er meer diversiteit dan voorheen. Er zijn nu in Nederland waarden in omloop die niet oorspronkelijk Nederlands zijn. Dit levert volgens de mevrouw spanningen op. Cliteur bevestigt het bestaan van diepe waardenconflicten. Van Boxtel begint erover dat hij als kleine jongen naar Amsterdam verhuisde en toen snel zijn accent moest afleren. Critici van D66 zien hier al hun kwade vermoedens bevestigd: de partij ontkent dat er diepgewortelde waardenconflicten zijn of relativeert die alleen maar. Alleen een niet-D66’er als Cliteur laat hier een ander geluid horen. Maar die critici moeten beter luisteren. Van Boxtel stelt een paar minuten later de vrijheid van onderwijs aan de orde. Bijzonder onderwijs is een overblijfsel uit de verzuiling en moet volgens Van Boxtel “worden geneutraliseerd”. Zijn verhaal komt erop neer dat bijzonder onderwijs moet worden afgeschaft en anders zoveel mogelijk moet worden ingeperkt. Cliteur zegt dat confessioneel onderwijs geen probleem was in tijden van ontkerkelijking. Nu is er soms sprake is van fundamentalisme is confessioneel onderwijs juist wel een probleem.
Cliteur is geen D66’er maar niemand spreekt hem hier tegen. Belhaj zegt “bepaalde vormen van de islam helemaal niet te willen.” En zo praat D66 dus wel degelijk over de door de PVV opgeworpen vraag of islamitisch onderwijs gewenst is. Vrijwel niemand maakt dat expliciet: de islam wordt hooguit twee keer genoemd. D66 mengt dit onderwerp al snel met streng-christelijk onderwijs, maar het gaat nog steeds óók over islamitisch onderwijs. Belhaj vindt dat de discussie hierover niet aan populisten overgelaten moet worden. En dat is dus ook niet het geval: dit is het D66-congres.
D66 erkent problemen zonder ze te benoemen. In de middag zegt oud-partijleider Jan Terlouw in zijn speech dat immigranten zich aan de grondwet moeten conformeren en dat “religieuze regels” daar nooit boven mogen staan. De zaal klapt voor dat standpunt. Het wordt niet genoemd, maar het gaat hier over de islam. Dat is immers de enige religie die momenteel wordt geïmporteerd. Terlouw wil “wezenlijke elementen van de rechtsstaat verdedigen.” Weer applaus. Twee zinnen later waarschuwt Terlouw voor “Trumps die de macht grijpen”. Weer klappende leden.
Zo gaat dat bij D66. In de sessie met Van Boxtel, Cliteur en Belhaj wordt islamitisch onderwijs wel bekritiseerd, maar niet expliciet. De discussie wordt gemengd met andere zaken en het woord “islam” wordt zoveel mogelijk vermeden. En dus vallen de relativerende geluiden – die wel expliciet zijn – het meest op. Een D66-bestuurslid neemt het woord om te zeggen dat “je mag zijn wie je bent,” dat “de waarden die we hebben geen absolute waarheid zijn” en dat “het voor mij een lastige is.” D66 heeft grote moeite expliciet te zeggen dat Nederlandse waarden het nastreven waard zijn. Dat mag alleen een buitenstaander als Cliteur zeggen. Maar weerwoord komt er nauwelijks. Dat zegt alles.
Bij D66 wil men de islamdiscussie liever vergeten. Iedereen klapt hard als er kritiek op politici als Wilders en Trump wordt geuit. Maar zelfs D66 wordt door het verschuivende debat langzaam gedwongen zich uit te spreken over kwesties die door de politieke vijand op de kaart zijn gezet. Dan blijkt D66 – tussen alle regels door – opeens wel degelijk Nederlandse waarden te willen verdedigen en islamitisch onderwijs geen feest te vinden. Maar D66 maakt daar geen lawaai over, want keurige mensen zijn tegen Wilders.