Na anderhalf jaar knokken in Jemen hebben onze Saudische bondgenoten bijzonder weinig klaargespeeld, behalve dan het tot op het bot uithongeren van tweederde van de bevolking. Dagelijkse luchtbombardementen, de inzet van een enorme coalitie in combinatie met de ene na de andere oorlogsmisdaad hebben het tij tegen de Houthi-rebellen nog niet kunnen keren. Net als ‘gewaardeerd NAVO-lid’ Turkije krijgen onze hoofdenafhakkende vrienden weliswaar een vrijbrief van onze politici en media, maar het Saudische geklungel dreigt een nog grotere puinhoop van het Midden-Oosten te maken, inclusief henzelf.
Terwijl het gemekker om Aleppo niet aan te slepen is, horen wij bijna niets over Jemen. Veel Jemenitische vluchtelingen zijn er hier niet, daarvoor zijn ze te arm. Degenen die kunnen ontsnappen trekken naar het gezellige Somalië, het sfeervolle Soedan of richting de rijke noorderburen, die de interventie in Jemen leiden.
De Saudi’s zijn even incapabel als dat ze rijk zijn. Een militair budget groter dan dat van onze grote boeman Rusland maar na 18 maanden houden de Houthi’s nog steeds hetzelfde gebied vast. Wellicht daarom dat ze de sjiietische Houthi’s als een Iraanse proxy (hoewel beiden een ander soort sjiietisch geloof aanhangen) proberen af te schilderen, terwijl er nog niets is hardgemaakt over Iraans wapentuig in Houthi-handen. Een enkel wapentransport hier en daar is in handen gevallen van de coalitie, die zowel het luchtruim als de zeeroutes volledig heeft geblokkeerd. En daarmee zijn de Saudi’s ook verantwoordelijk voor de hongersnood waar tweederde van het land onder lijdt.
Het had een overweldigende campagne vol shock and awe moeten worden in de trant van de eerste Golfoorlog. Het Saudische leger heeft alles uit de kast getrokken. Clusterbommen, witte fosfor, honderden glimmende nieuwe vliegtuigen en tanks van Amerikaanse makelij. 150.000 soldaatjes in een internationale moslimcoalitie zijn opgetrommeld en zelfs Colombiaanse huurlingen zijn van de partij.
Een makkelijke overwinning tegen die Houthi’s die niet veel meer om het lijf hebben dan een pyjama en een kalashnikov, was het idee. Dat verhaal kennen we inmiddels wel en ook dit keer blijkt het tegen te vallen. De Houthi’s blijken spijkerharde baasjes te zijn, die, als het even kan, niet moeilijk doen over het aanvallen van Amerikaanse fregatten.
Normaal gesproken vechten soortgelijke rebellen een insurgency waarin permanent controle over territorium geen grote rol speelt. Zo’n kat-en-muis spel zien we inmiddels 15 jaar lang tussen onze Amerikaanse en Afghaanse bondgenoten en de Taliban in Afghanistan. De Saudi’s hebben het nog niet eens tot die fase kunnen schoppen. De Houthi’s besturen een gebied waarin ruim 70 procent van de 25 miljoen tellende bevolking leeft en voeren nu zelfs operaties uit op Saudisch grondgebied, waarbij tot nu toe honderden Saudische burgers en soldaten zijn omgekomen.
Als het conflict zich verder uitbreidt naar de sjiietische bevolking van Saudi-Arabië (ongeveer 15 procent van de Saudische bevolking is sjiietisch), die flink onderdrukt worden omdat ze volgens de wahabi’s geen echte moslims zijn, kan dat een chaos in het hele land creëren en zelfs het einde voor het Huis van Saud betekenen. Al Qaeda, die in een ander deel van het land profiteert van een machtsvacuüm, lijkt de grote winnaar van de interventie in Jemen, en die hebben ook een appeltje de schillen met de olieboeren in Riaad.
Het Saudische leger heeft dezelfde problemen als de andere dictaturen in de regio. Niet alleen ontmoedigt de lokale cultuur elke vorm van initiatief en vertrouwen onder soldaten en onderofficieren, ook zijn de legers coupebestendig gemaakt door hen van binnen uit uit te hollen en te onderwerpen aan inlichtingendiensten. Dat is geen militair-technisch maar een politiek probleem en het derde grootste defensiebudget ter wereld kan daar geen verandering in aanbrengen.
Tel daarbij gerust op dat de doorsnee Saudi-Arabiër nog slapper en verwender is dan een veganistische hipster uit Zweden: een derde van de Saudische bevolking heeft diabetes, vrijwel 100 procent is uitkeringstrekker van de door olie dikgespekte staatskas en verder produceren en exporteren ze niets, behalve dan het jihadisme. Geen wonder dus dat zo’n groot deel van de coalitie uit buitenlandse troepen bestaat en dat de Amerikanen de leiding over de luchtoperaties al een tijd geleden hebben overgenomen.
In Jemen daarentegen wordt al veertig jaar lang gevochten. Hongersnoden zijn niet nieuw daar. De Saudi’s moeten haast krankzinnig zijn om te denken dat zij hier makkelijk van af komen, zelfs als ze op de grond controle over het gebied weten te bemachtigen. De volgende fase is dan een nimmer eindigende bezetting tegenover een onzichtbare vijand in een vijandige bevolking.
Nog erger voor de prinsjes van het Huis van Saud is dat de interventie duidelijk maakt dat zij op geen enkele manier zijn opgewassen tegen hun grote rivaal Iran. Na een destructieve oorlog in de jaren ’80 en decennialange economische sancties heeft de Islamitische Republiek zich naar een sterke internationale positie gewerkt. Irak is na een jarenlange Amerikaanse bezetting een Iraanse cliëntstaat geworden, westerlingen gaan door de knieën om de Iraanse markt aan te mogen boren. Terwijl de Russen het luchtruim domineren doen Iraanse milities het betere knokwerk op de grond in Syrië omdat het leger van Assad ook grotendeels incompetent en zwak is.
Wat voor onze wahabistische vrienden een goede kans was om te laten zien dat er met hen niet te spotten valt, is nu een afgang en een militair moeras van afzichtelijke proporties geworden. Een Saudische ambassadeur vergelijkt het met het meppen van zijn vrouw, ook zo’n traditie die niet snel zal verdwijnen.
De situatie in Jemen levert echter geen zielige verhalen over vacuümbommen van onze premier op maar aan een gebrek aan bommen en dode burgers ligt het niet. Sinds de Russicshe bombardementen een doorbraak hebben geforceerd in de slag om Aleppo gaan westerse media nat van de krokodillentranen. Tot nu toe heeft geen enkele westerse regeringsleider kritiek geuit op onze hoofdenafhakkende vrienden. Zelfs Erdogan komt er zo goed niet mee weg. Sterker nog, de westerse landen smullen van het idee elk nieuw wapencontract met de Saudi’s te kunnen vernieuwen, aangezien ze elke paar maanden hun complete arsenaal verschieten en in tegenstelling tot Turkije het allemaal wel zelf kunnen betalen.
De Russen worden door dezelfde wapenhandelaren dag in, dag uit beschuldigd van de grootste misdaden. Des te meer nu elke keer de troepen aan de kant van de Syrische regering winst boeken tegenover de grotendeels uit jihadisten bestaande oppositie. Ongeacht van hoe je denkt over de Russische luchtcampagne, het werkt wel. In minder dan een jaar tijd zijn de ‘gematigde rebellen’ flink teruggedrongen en als het meezit is de slag om Aleppo voorbij rond de Kerst.
Westerse landen hebben liever dat die slag net zo oneindig lang doorgaat in Jemen. Britse buitenlandminister Boris Johnson wil Poetin voor het internationale gerechtshof slepen maar blokkeert wel onderzoek naar wat er in Jemen gebeurt. Geen enkele oorlogsmisdaad lijkt te ver gegrepen voor onze gewaardeerde bondgenoten. Omdat ze er op de grond weinig van bakken, moeten de luchtbombardementen de doorslag geven, in combinatie met het lekker ouderwetse uithongeren van de tegenstander.
De operatie zet een grote druk op de Saudi’s. Aan centjes zal het de olieboeren voorlopig niet schorten, maar de vraag is hoe lang zij bezig kunnen blijven met deze missie. Hoe langer het doorgaat, des te groter de negatieve effecten. Wanneer het Saudische regime instort wordt het pas echt een feest in het Midden Oosten. Dan gaat de stekker eruit bij een heleboel wankelende regimes, duizenden madrassas en moskeeën over de hele wereld en kan het grote graaien naar de oliebronnen beginnen.