U heeft het gemist? U vond 6,75 euro te veel om de NRC op te pikken op uw weg naar de volgende Boze Witte Mannen-conferentie? Jammer, want als u zich vrijdagmorgen wel de moeite had getroost om het Dagblad der Deugenden even mee te grissen, had u de onvolprezen dorpsdichter des Vaderlands Ilja Leonard Pfeijffer een indrukwekkend poëtisch pleidooi ten beste zien geven. Een heus klaaglied vol duizelingwekkende deugpareltjes die ik u niet wil onthouden. Deur in huis:
“En nu de wereld de verkiezingen verloren
heeft, kun je zeggen dat je net nog bent geboren”
Jazeker, de wereld heeft de Amerikaanse presidentsverkiezingen verloren. U leest het goed. De hele wereld, als in: de hééééééele wereld. Nu is dichterlijke overdrijving één ding, maar “de wereld” lijkt me een wel erg brede bezem om een onwelgevallige verkiezingsuitslag mee te bewenen. Zelfs Richard III beperkte zich tot zijn eigen koninkrijk nadat hij van zijn paard was gesodemieterd. Pfeiffer daarentegen geeft geen poep en laat zijn tranen de vrije loop:
“in die inmiddels onvoorstelbaar lieve tijd
waarin een feit onwelkom zijn kon, maar een feit
geacht werd, mooie woorden mooie woorden waren,
die hooguit leidden tot cosmetische gebaren,
maar niemand durfde om het zich te permitteren
het vals gezicht van mooie woorden af te keren,”
Onvoorstelbaar inderdaad! Those where the days. In die goeie ouwe “lieve” goudomglansde dagen van weleer, toen mooie woorden nog mooie woorden waren, met andere woorden: in die verstikkende sociaaldemocratische wolk van ideologische rechtschapenheid durfde inderdaad niemand zich onwelkome feiten te permitteren. En dat was maar goed ook, zegt Pfeiffer, want de geur van gas ligt altijd op de loer, nietwaar? Wee dus onze tijd van onbeholpen botkoppen, schreeuwlelijken, sluimerracisten, wat zeg ik: potentiële bruinhemden die Pfeiffer verantwoordelijk houdt voor de haatspagaat waar Nederland zich in bevindt, of beter: zou bevinden – want deze beweringen moeten gelezen worden voor wat ze zijn: beweringen.
“en toen het ook al slecht ging met zo ongeveer
de hele boel, maar jij nog dacht dat het een keer
een beetje beter gaan zou, want dat moest toch wel.
Laat alle hoop maar varen, staat er bij de hel.
De woedende gezichten hebben wraak genomen
op onze aarzelend geconstrueerde dromen.”
Je hoeft maar met je ogen te knipperen en ze sleuren je aan de haren naar de vernietigingskampen die Donald Trump speciaal voor dat doel uit de grond zal stampen. De hand waarvan je dacht dat die je veilig door elk policorparadijs zou gidsen verslapt nu zijn greep, en nu is de “jij” in dit poëem overgeleverd aan een roedel Grommende Hellehonden des Doods. Dat u het maar even weet. Nachtmerrie versus droom, Rechtschapenheid versus de Hel, Woede versus Mildheid. Kortom, de dichter laat geen woord onbenut om te laten zien dat hij aan de goede kant van de geschiedenis staat. Jazeker, de voltallige engelenschare der rechtschapenheid bevindt zich in de vergeelde snor van Ilja; de Hel, dat zijn de anderen. Het is goed toeven in linguïstisch luilekkerland, zullen we maar zeggen.
“Onwetendheid heeft onze twijfels stuk getrapt.
De mondigheid heeft in zijn eigen staart gehapt
en inspraak is verwaterd tot allolalie.
Terwijl de zegeningen van democratie
naar onze loopgraaf waaien als een giftig gas,
kun jij nog één keer zeggen wat je dierbaar was.”
Let op. Hier balanceert de dichter op de opperste traptrede van zijn morele verongelijktheid, met zijn hoofd ferm in de wolken. Omdat de democratie uit de ongewenste windrichting waait is de democratie nu een giftig gas. Valt natuurlijk ook niet mee, democratie, inspraak, mondigheid. U merkt al: in dit fijne dichterlijke spinrag schemert de absolute haat tegen de democratie door.
“Je wankele principes stop ik in een doos.
Het altruïsme waarvoor jij halfhartig koos,
verberg ik in de kelder bij je strijkkwartetten.
En jouw geloof in luisteren zal ik daar zetten
waar niemand het kan vinden. Kleed je warm, mijn vriend.
De winter komt, al heb je winter niet verdiend.
Wees stil, denk niet te veel of juist heel erg aan toen
en vraag me alsjeblieft niet wat we kunnen doen.
Zoals gefluister schor geschreeuw kan overstemmen,
zoals verheven taal een vrije val kan remmen,
zoals omarmend rijm een oorlog kan voorkomen,
zoals destructie afgewend wordt door te dromen,
zo schrijf ik als verzetsdaad dit gedicht voor jou
en droom ik van een tijd waarin dat helpen zou.”
En bedankt he, Ilja. Na een succesvolle periode van betrekkelijke geheelonthouding klats ik thans de bessenjenever weer met liters tegelijk naar binnen. En zo weet de dichter toch het verkleumde hart te verwarmen.
Lees ook:Is Ilja Leonard Pfeijffer dé opvolger van De Spiegel en De Dikke Komrij?