Politicus Geert Wilders (PVV) krijgt donderdag de strafeis te horen die het Openbaar Ministerie voor hem in petto heeft voor zijn gewraakte ‘minder-Marokkanen’-uitspraak. Wilders staat terecht voor groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie.
Het OM hield woensdag in het Justitieel Complex Schiphol in Badhoevedorp het requisitoir in de zaak tegen de PVV-leider. Officier van justitie Wouter Bos zei dat het OM vol overtuiging heeft gekozen om Wilders te vervolgen.
“Voor persoonlijke opvattingen is geen plaats”, zei Bos, verwijzend naar de uitlatingen van Wilders dat het zou gaan om een politiek proces. De aanklager zei ook dat het proces draait om twee fundamentele waarden in onze samenleving: de vrijheid van meningsuiting en de bescherming tegen discriminatie.
Volgens het OM moeten de latere nuanceringen van Wilders’ ‘minder-Marokkanen’-uitspraak niet worden meegewogen bij de beoordeling van de strafbaarheid. Diens speech en het stellen van de vraag of het publiek in een Haags café in maart 2014 meer of minder Marokkanen wilde, is volgens officier van justitie Wouter Bos ‘een voltooide gedraging’ en dus ook een voltooid delict.
Bos betoogde dat de Wilders als politicus voor zijn ‘minder-Marokkanen’-uitspraken geen beroep kan doen op de vrijheid van meningsuiting. Het desbetreffende artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermt Wilders niet als het om racistische uitlatingen gaat.
De aanklager stelde dat het Europees Hof grote vrijheden toestaat als het gaat om kritiek en zelfs belediging van autoriteiten, staatslieden en zelfs staatshoofden, maar dat geldt niet voor racistische uitingen.
ANP