Commerciële taalscholen veroveren de lucratieve inburgeringsmarkt. Maandelijks groeit het aantal taalonderwijsinstellingen. In 2014 waren 128 onderwijsinstellingen geregistreerd; inmiddels bieden 171 cursusaanbieders taalles aan. Vluchtelingen met een verblijfsstatus worden losgelaten in een steeds voller rakend woud met cursusaanbieders die geen maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen en vooral belang hechten aan het financiële rendement van de cursus.
Kabinet Rutte ll nam in 2013 een wet aan waardoor asielzoekers zelf geheel verantwoordelijk werden voor hun inburgering en integratie. De enige begeleiding vanuit de overheid is het verstrekken van een lening voor taal- en inburgeringscursussen. Dat deze integratiewetgeving het inburgeringsproces van nieuwkomers vertraagt, blijkt uit verschillende onderzoeken. Het aantal succesvol afgelegde inburgeringscursussen is sterk gedaald sinds de nieuwkomers zich zelfstandig en onbegeleid langs iedere stap van het integratieproces moeten manoeuvreren en de gestelde tijd voor taal- en inburgeringscursussen wordt steevast door de meerderheid van de deelnemers overschreden.
.
Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat 56 procent van de vluchtelingen ontevreden is over de kwaliteit van de inburgeringscursussen. De grootste pijnpunten volgens de deelnemers: er wordt veel te weinig les gegeven, de lessen worden gegeven door onbekwame docenten en de lesstof sluit niet aan bij de maatschappij. Een van de deelnemers merkt terecht op dat het onmogelijk is om iedereen de juiste persoonlijke begeleiding te geven omdat de leerlingen een verschillend basisniveau hebben. Ook wordt het als een frustratie ervaren dat de statushouders pas na anderhalf jaar in Nederland met een taalcursus kunnen beginnen. Deze ergernissen demotiveren het integratietraject niet alleen, ze ondermijnen ook het draagvlak voor integratie en inburgering onder vluchtelingen.
In het afgelopen jaar zijn er 59.000 asielzoekers naar Nederland gekomen. Het merendeel was afkomstig uit Syrië, de kans dat zij ooit nog zullen terugkeren naar een vredig thuisland lijkt met de dag kleiner te worden. Voor vluchtelingen die de komende jaren in Nederland zullen blijven, ligt een participatieverklaring klaar waarin ‘de normen, waarden en spelregels van de samenleving’ zijn geresumeerd. Door het document te ondertekenen, beloven statushouders de fundamentele waarden te erkennen en uit te dragen. Weigert een vluchteling te tekenen, dan dreigt hij beboet te worden en neemt de kans op een verblijfsvergunning af. De participatieverklaring als toegangsbewijs naar de samenleving illustreert het naïeve integratiebeleid van het huidige kabinet; inburgering dwing je niet af met een ondertekend contract en normen en waarden zijn niet aan te leren door ze op te leggen.
De lange aanloop naar de verkiezingen wordt door Rutte aangegrepen om het belang van integratie voor nieuwkomers te onderstrepen, maar ondertussen laat de premier de kans van slagen voor het door zijn kabinet geprivatiseerde inburgeringsbeleid afhangen van gemeenten, cursusaanbieders en vrijwilligers. De urgentie van integratie galmt wel door in de verkiezingsretoriek van de VVD, maar contrasteert sterk met het door de partij geliberaliseerde beleid – de nieuwkomer dient zich aan te passen en te integreren, maar hij moet zelf maar uitzoeken hoe hij dat aanpakt.
‘We zullen moeten leren van de fouten uit de jaren ’80 en ’90, maar ik kan dertig jaar mislukte integratie niet in een paar jaar rechtzetten,’ benadrukte Rutte verschillende malen toen hij werd geconfronteerd met zijn integratiebeleid. Met die constatering bevuilt Rutte vooral zijn eigen nest, er is immers geen partij die de afgelopen dertig jaar vaker heeft geregeerd dan de VVD. Maar het valt te betwijfelen of de huidige partijleiding iets heeft geleerd van het verleden.