‘Wat Allah nooit en te nimmer zal zijn is liefde’
Nederland, dat een seculier land heet te zijn, heeft een ‘Theoloog des Vaderlands’, ene Janneke Stegeman en zelfs een ‘Theoloog des Twitterlands’, ene Alain Verheij. Bij laatstgenoemde is het niet duidelijk of er wordt gedoeld op de gehanteerde taal of een virtueel grondgebied.
Dit tweetal heeft een ‘Manifest’ opgesteld voor een ‘Christendom zonder moslimhaat’. Een vreemd uitgangspunt, omdat het veronderstelt dat het christendom als bestaansgrond moslimhaat nodig heeft of nodig zou hebben. Dit klopt historisch niet: het christendom ontstond eeuwen voor de islam. En anders dan de islam kan het niet gezien worden als een religieuze of theologische polemiek tegen de de islam, iets wat de islam ontegenzeggelijk wél is.
De Koran valt de christenen die Jezus zien als de zoon van God fel aan. Ondanks al de wonderen die hij verrichtte – het helen van zieken, adem blazen in kleien vogels en ze aldus tot leven wekken, het verkwikken van de doden, spreken terwijl hij in de baarmoeder lag – was hij een mens, een gezant van God. Dat hij zich voor de mensheid offerde, voor haar zonden, is iets wat de islam compleet verbijstert omdat zelfs Mohammed (de minion van Allah) geen enkele bevoegdheid heeft tot bemiddelen tussen Allah en zijn gelovigen op de dag der opstanding, laat staan dat hij zich zou offeren voor de mensheid – die Allah zelf geschapen heeft.
“[…]een Dag zal komen waarop geen onderhandeling mogelijk is, geen vriendschap en geen bemiddeling [2: 254]
Op deze dag zal bemiddeling geen nut hebben…[20:109]”
God is een onwrikbare eenheid die niet gebaard is noch baart; hij is sui generis, uit zichzelf geboren en zichzelf-genoeg. En hoewel de Koran de Heilige Geest noemt (ar-ruh) wordt deze door exegeten uitgelegd als de aarstengel Gabriël. De drie-eenheid is voor islamtische theologen onbegrijpelijk en een mikpunt van spot in verschillende gedichten die het christendom honen. Dit heeft er ook mee te maken dat moslims ervan uitgaan dat Maria onderdeel uitmaakt van deze trinitas en daarmee verheven wordt tot echtgenote van Allah.
Het was Gabriël die Maria bezwangerde en niet de Heilige Geest, laat staan de geest van God. Op de details hoeven we niet in te gaan.
En dan Jezus’ boodschap van liefde! En uw vijand lief te hebben en van de toegekeerde wang. Allah is veel en weinig bevalligs, maar wat hij nooit en te nimmer is en zal zijn, is liefde.
Noch kan het christendom tegenwoordig beticht worden, ondanks de begrijpelijke afkeer van en haat voor de islam onder verspreide orthodoxe christelijke groeperingen, van een antithetische moslimhaat waarmee het zich profileert. De huidige paus Franciscus roept op tot vrede tussen de verschillende verdomde religies en in 2000 bood het Vaticaan bij monde van Paus Johannes Paul II zijn verontschuldigingen aan voor de kruistochten. Geheel ten onrechte natuurlijk, maar om aan te tonen dat de betichting van ‘moslimhaat’ aan het christendom door een theoloog en ‘twitteraar des vaderlands’ geen stevige basis heeft.
Wat ik hier tot nu toe heb gedaan is precies wat een reactie op het onzinnige manifest van de zelfkastijdende Stegeman en Verheij niet zou moeten zijn. De zeven punten die zij aanstippen zijn elk te weerleggen, maar dan vervalt de polemist hierbij in scholastiek en gaat een theologisch-historische discussie aan die hier – en in elke andere gevallen waarin de islam terecht aangevallen wordt – niet van belang is. Men houdt dan namelijk de discussie buiten de actuele werkelijkheid en de manifeste islamoreactionaire ideologie en vervalt in boekenkunde, theorie die niemand schaadt, niemand verheft, maar ook niemand buiten politieke gevaar en geweld stelt.
Deze lafheid spreekt al uit het feit dat het manifest vaag is over de “uiterst rechtse populisten die niet zelden hun moslimhaat verpakken als verdediging van de ‘joods-christelijke cultuur'” en al helemaal geen enkel bewijs aandraagt voor de stelling dat “de joods-christelijke een gevaarlijke mythe en fictie is, een stok om de moslims mee te slaan”.
Men kan stellen dat het humanisme en de Verlichting ten onrechte ongenoemd blijven in de vorming van de moderne Westerse traditie, maar de islam hierin uitsluiten is geen mythe. De moslims hierop wijzen is hen niet met een stok slaan, maar op feiten wijzen.
Sterker nog: een belangrijk element van deze Westerse traditie is juist de constante weerstand tegen islamitische invasies, of het nu gaat om de Reconquista of het Beleg van Wenen. Sterker nog: er is een theorie die stelt dat het cultureel centrum van Europa rondom de Middellandse Zee lag, maar dat de aanhoudende aanvallen van de moslims de Europeanen ertoe dreven dit naar centraal-Europa te verhuizen.
(Immigratie heeft de militaire invasie overgenomen. De oorzaken mogen misschien verschillen, het resultaat zal hetzelfde zijn.)
Stegeman en Verheij bestaan het zelfs om te theologiseren en te twitteren: “Wij verbazen ons erover dat het christendom uiteindelijk altijd buiten schot blijft in het hedendaagse debat over geloof.”
Dit is hét teken van wie zich op lang betreden paden begeeft: de aanname dat men onbegaanbare doornstruiken heeft vertrapt – dat men een pionier is. De schrijvers van het manifest hebben blijkbaar geen benul van de felle kritiek en spot waaraan de kerk vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw bloot is gesteld – een felheid die we slechts sporadisch tegenkomen als het om de islam gaat.
Er zijn zaken waarbij geen handreiking en geen onderhandeling mogelijk noch wensbaar zijn en de islam is daar een onderdeel van: of deze zich nu venijnig manifesteert via salafistische instituten of geweldsverheerlijkende acties – of, het ergst van al (en dit manifest is er een gruwelijke voorbeeld van) in apologetiek. Een lawine van hoon en spot en minachting is is wat er nodig is; niet de slaafse, zelfvernederende houding van de hand in eigen boezem en boetedoening voor historische zaken die afhankelijk zijn van dialectiek en een wetenschappelijke interpretatie.
‘Er mogen dan christenen zijn die ‘snakken naar oecumene met de islam’, maar de islam zit daar niet op te wachten.
Zulke ‘intellectualiteit’ (al dan niet met aanhalingstekens) is een glimlach naar de leeuw die net jouw kind heeft verslonden. Zij is ook een koppige en gevaarlijke manier om naar binnen te kijken om de ogen niet te richten op wat er buiten gebeurt. De ogen sluiten voor het gevaar verwijdert het gevaar niet.
Er mogen dan christenen zijn die ‘snakken naar oecumene met de islam’, maar de islam zit daar niet op te wachten. Elke handreiking van christenen zal worden beschouwd als een islamitisch triomf. De islam minacht alles wat de eigen zwakheden erkent. Natuurlijk zullen moslims onder een pecuniaire waterval van subsidies een oecumenische bereidheid tonen (zolang vrouwen en mannen apart worden gehouden), maar onder geen beding vanuit principiële behoeften – laat staan vanuit ideologische bases. Het zal een ‘beleefdheidsgebaar’ zijn; een sussen van het gemoed; de teksten die de imams en andere islamvolgelingen of -vertegenwoordigers daarna openslaan zullen precies dezelfde zijn, de interpretatie onveranderd.
Met zulke christenen als Stegeman en Verheij komt de islam ver – heel ver.
Anders gezegd: de islam is niet het resultaat van christelijke misdaden. (En antisemitisme is niet een ‘Germaans-christelijke uitvinding’, zoals het tweetal schrijft. Moslims hebben het christendom, noch Israël nodig om de joden te haten. Schrijf niet over wat je niet weet – twitter niet op een leeg hoofd.)
De grootste fout in het manifest van het god- en kwetterduo is dat zij door te wijzen op voorgaande misdaden en misvallen van het christendom op geen enkele manier weten te overtuigen dat deze wrede karakteristieken niet in de islam nog in blakend leven zijn.
Erkenning van de nimmer te onderschatten misogynie en expansieve missie, gelaafd met bloed, door het christendom is niet een ontkenning dat de islam deze kenmerken nog steeds in zich draagt. Wat het duo zelf niet lijkt in te zien is dat juist door hun opsomming van de misdadigheden van het christendom in het verleden die van de islam in het heden alleen maar benadrukt. En daarmee ook impliceert dat de islam de ontwikkeling tot zelfreflectie niet meegemaakt heeft.
Vind maar een islamitisch land bereid zich te verontschuldigen voor de slavernij, voor de kruistochten, voor de vervolging van joden, voor de behandeling van christenen en joden als tweederangsburgers en ja, voor de pogroms, waarvan een van de laatste plaatsvond in 1948 in de Marokkaanse stad Oujda (waar ondergetekende is geboren). En op de eerste plaats: voor de nog voortdurende wanbehandeling van vrouwen.
Als Stegeman en Verheij zich ‘vertegenwoordigers van een solidaire generatie gelovigen’ noemen dan begeven zij zich niet op glad ijs, maar op drijfzand: zij noemen zich solidair aan alles wat onwelriekend, beschamend, gewelddadig, moorddadig was aan het christendom en wat nog voortleeft in de islam. Dit verschoont de islam niet, nee, dit ontmaskert de solidariteit van de twee voor wat zij is: collaboratie.