Opinie

Populisme heeft niets met financiële crises te maken, maar alles met politiek beleid

20-12-2016 21:08

Minister Jeroen Dijsselbloem (PvdA) wijt in Het Financieele Dagblad (15-12-16) de opkomst van het populisme aan financiële crises. Aha! Veel dank dat hij ons dit inzicht verschaft. Even dachten we dat de teloorgang van de traditionele partijen met de partijen zelf te maken had, maar nu weten we dat het een externe oorzaak heeft.

Het ligt toch anders. Het heeft in feite weinig met financiële crises te maken en nog minder met de bekende onderbuik van populisten. Het heeft alles met het beleid van de partijen zelf te maken. Om dat in te zien vormt de partij van Dijsselbloem een goed voorbeeld. Daarvoor moeten we even terug in de tijd. In de begin jaren zestig van de vorige eeuw raakte de verzorgingsstaat goeddeels klaar. Het werk was af. Het imago van de arbeidersklasse als zielige underdog was verdwenen. De arbeiders hadden zich verheven, vooral ook in de dienstensector. Er ontstond een bloeiende middenklasse van ondernemers. En met hen had ook het partijkader van de Partij van de Arbeid zich verheven, gestudeerd en mogelijk zelfs een leerstoel aan de universiteit verworven. De PvdA ontwikkelde zich tot een elite, een ‘regentenklasse’.

Een voorbeeld is bekend PvdA coryfee uit die tijd Arie van der Zwan, wiens vader visboer was. Arie was opgeklommen tot hoogleraar commerciële economie en bedrijfsstatistiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De PvdA ontwikkelde een zeker dedain in het partijkader en afkeer van patatetende en sportkledingdragende voormalige arbeidersklasse. “Klootjesvolk” werd het genoemd. De lotsverbetering van het proletariaat was voltooid. Die verbetering vond mede plaats dank zij de economische groei. Het kapitalisme floreerde vooral in de tweede helft jaren tachtig en jaren negentig. De socialisten gingen op zoek naar een andere achtergestelde doelgroep, c.q. onderdrukte klasse.

Een aantal prominente PvdAleden kwamen daartoe bijeen. Zij vonden al ras nieuw onderdrukten in ontwikkelingslanden, landen die volgens hen onderontwikkeld waren gebleven door het kolonialisme. Marxistische filosofie gaf de nodige theoretische onderbouwing aan dat gedachtegoed. De CPN was binnen de Nederlandse politieke bestel een vaste waarde, waaronder huidige PvdA-ers als leden, zoals Paul Scheffer. Onder de naam Nieuw Links smeedde een groepje PvdA-ers binnen de partij een vernieuwingsbeweging die van 1966 tot 1971 opgeld deed. Initiatiefnemers waren de journalist Han Lammers en de econoom Hans van den Doel.

Tien over Rood

In september 1966 werd het manifest ‘Tien over Rood’ gepubliceerd. De tekst werd geschreven door Hans van den Doel, Arie van der Hek, Reinier Krooshof, Han Lammers, André van der Louw, Tom Pauka, Rob de Rooi en Arie van der Zwan. Een belangrijk programmapunt was de ‘onvoorwaardelijke erkenning van de DDR’. Toen dat ideaal in duigen viel kwam de onvoorwaardelijke steun aan Europese integratie daarvoor in de plaats. De nationale grenzen konden volgens Nieuw Links worden opgeheven, Europese grenzen zouden daarvoor in de plaats komen.

Een ander programmapunten was “de PvdA neemt niet deel aan een regering, tenzij vaststaat dat de ontwikkelingshulp twee procent van het nationale inkomen bedraagt.” Er moest geld naar de arme mensen daar, vooral ook omdat wij mede schuldig zijn aan hun achterstelling vanuit ons koloniale verleden. De hongerende kindertjes in Biafra verschenen veelvuldig op onze tvschermen. Nieuw Links sloeg aan: de optiek van de PvdA verschoof van ‘benauwde en kortzichtige’ binnenlandse belangen naar belangen van onze medemens in het buitenland: “wij hebben het immers hier zo goed en zij zo slecht”.

Drees stierf miskend door ‘nieuwe’ PvdA

Voortaan was de rode kleur van de PvdA gekoppeld aan de ontwikkelingsproblematiek, de onvoorwaardelijke steun aan de armen aldaar en steun aan de Europese integratie. De kiem was gelegd voor het afscheid van de PvdA van haar traditionele achterban. Opvallend is dat vele prominente (ex)PvdA-ers zich tegen de nieuwe ideologie keerden. Willem Drees, premier van vier kabinetten, was de eerste. Hij zag tot zijn afgrijzen dat de PvdA een volgens hem volslagen verkeerde richting insloeg. Hij brak met de partij en stierf miskend. Anderen zijn Hans Janmaat, Pim Fortuijn en Jan Nagel. PvdA icoon Joop de Uyl was een uitgesproken nationalist en kon in feite niet mee met Nieuw Links. Hij werd gedoogd op basis van zijn statuur.

Ondertussen weigert het partijkader, inclusief Jeroen Dijsselbloem, nog steeds de feiten onder ogen te zien en bij te sturen. De partij kalft af tot een te verwaarlozen omvang. De PvdA zal dit nooit erkennen. Doet me denken aan het prachtige werk van Daniel Kahneman, de invloedrijke psycholoog en Nobelprijswinnaar. Hij verklaart dit verschijnsel als “de ideologie vertroebelt en vertekent de waarneming. Het kán niet waar zijn en dus besluit men dat het niet waar is. Liever de werkelijkheid ontkennen dan hem onder ogen zien”