In de politiek is er onderscheid te maken tussen twee stappen. In de eerste stap ga je als betrokken burger op een zeepkist (of andere verhoging) staan en geef je aan waar je voor staat. Daarbij vraag je aan medeburgers om hun steun voor jouw ideeën en toestemming om je best te doen om deze ideeën in beleid om te zetten. Als je dan met steun van je achterban van je zeepkist afstapt en de politieke arena instapt tref je daar allerhande andere zeepkist-sprekers. Dan volgt stap twee: het samenwerken met mensen, die er in principe anders over denken dan jij en met steun van hun achterban proberen zo veel mogelijk van hun eigen ideeën in beleid om te zetten.
In de politiek zie je een constante spagaat tussen enerzijds de noodzaak om richting je eigen achterban helder te houden waar je voor staat en anderzijds de innerlijke wens om tot beleid te komen met andersdenkenden. De versplintering van partijen (rechts en links met het uitstappen van Sylvana Simons als meest recente voorbeeld) verplicht de beleidsmakers om meer aandacht te geven aan de band met de eigen achterban.
Zonder compromisloze politici heeft de kiezer geen houvast. Je wilt weten wat er gebeurt met jouw stem in het geval jouw politicus het alleen voor het zeggen zou hebben. Dat kan zijn in de vorm van wat je niet krijgt (als je tegen Zwarte Piet bent moet je Sylvana Simons steunen) of in de vorm van wat je wel krijgt (als je meer steun wilt voor ouderen kun je bijvoorbeeld kiezen voor Henk Krol).
De absolute topper is Geert Wilders. Al meer dan 10 jaar is hij buitengewoon consequent richting zijn achterban en heeft een zeer forse aanhang – ook vertaald in Tweede Kamerzetels. De positie komt niet alleen, omdat hij als enige bepaalde onderwerpen consequent bij de naam durft te noemen – ook tegen alle kritieken in – maar ook omdat hij punten aankaart waar je weinig tot niets op kunt afdingen. Zo is hij één van de weinigen, die meteen aangaf dat er met de import van grote aantallen vluchtelingen ook zelfmoordterroristen mee zouden komen. Dat hoor je niet te zeggen, maar iedereen met een beetje boerenverstand begrijpt dat het gewoon waar is.
Daar staat tegenover dat Geert Wilders een absolute meerderheid nodig heeft om tot beleid te kunnen komen. Net als de absolute steun van zijn achterban heeft hij de absolute afkeer van zijn tegenstanders. Alleen de VVD sluit hem in principe niet uit van samenwerking, maar ook de VVD geeft duidelijk aan dat deze samenwerking alleen tot stand kan komen als hij al zijn standpunten wil verloochenen. En dat is natuurlijk geen optie.
De absolute topper in het vinden van een compromis is Mark Rutte. Hij wordt wel vergeleken met een tefal-pan waar alle smet makkelijk van afglijdt. Zelfs in deze tijd waarin meerderheden moeten worden gezocht tussen meer dan 4 partijen lijkt het voor hem schijnbaar eenvoudig om deze samenwerking te realiseren. Met steeds wisselende partijen smeedt hij het ene ingrijpende beleidsvoorstel na het andere en alleen de SP en de PVV haken consequent niet aan.
Daar waar Geert Wilders niet tot samenwerking lijkt te komen lijkt Mark Rutte niet in staat om duidelijk te maken waar zijn eigen mening ligt. Een uitzondering is zijn afwijzend standpunt rondom het Oekraïne-referendum. Hij heeft hierin (met name nadat de uitslag bekend werd) zijn standpunt onomwonden kenbaar gemaakt, maar in de hele discussie daarna eigenlijk geen kiezer aan zich gebonden. Het enige dat overblijft is de mogelijke waardering voor zijn kunst om een compromis te sluiten; niet zijn vermogen om kiezers te betrekken bij zijn handelen.
De versplintering van het politieke landschap dwingt de politici zich steeds meer te onderscheiden in het innemen van duidelijke standpunten of de mogelijkheid om compromissen te sluiten. Het probleem is alleen dat niemand zo goed een helder standpunt in kan nemen als Geert Wilders en niemand zo goed tot compromissen kan komen als Mark Rutte. Ook daarom lijkt het onvermijdelijk dat de komende verkiezingen zullen gaan tussen deze twee tegenpolen.
Beide kampen hopen daar op in een poging om zoveel mogelijk stemmen te krijgen. Politiek is echter meer dan een wedstrijd waarvan de uitslag op de verkiezingsavond wordt opgehaald. Verkiezingen gaan er om vast te leggen welke ontwikkeling door de kiezer wordt ondersteund en dat is per definitie een beeld met meer dan 2 kolossen. Als dat toch gebeurt zullen veel strategische kiezers teleurgesteld worden. Tegelijkertijd zullen VVD en PVV tot elkaar veroordeeld worden en zullen dus ook de vaste achterbannen vrezen voor het onherkenbaar worden van hun eigen partij.