De PvdA congresseerde dit weekend in Fabrique, een evenementenlocatie op de grens van Maarssen en Utrecht. Andere partijen hebben genoeg aan een congres van één dag, maar de PvdA niet. Zaterdag begon dit congres met discussies over het verkiezingsprogramma, zondag staat de kandidatenlijst centraal. Ook zwaait de partij Diederik Samsom uit.
Er hebben zich volgens de PvdA-voorlichter zeker 1.200 mensen voor deze tweede congresdag ingeschreven. Dat is meer dan zaterdag, toen zich duizend leden hadden aangemeld. Deze cijfers zijn niet de bezoekersaantallen, weet de voorlichter, want die liggen waarschijnlijk wat hoger. Leden hoeven zich niet in te schrijven en doen dat ook niet altijd. Een aanzienlijk deel van de aanwezigen is er beide dagen.
GroenLinks had op haar partijcongres in december 3.000 bezoekers. De PvdA haalt dat bij lange na niet. Het aantal inschrijvingen op de drukke PvdA-zondag is ongeveer gelijk aan het aantal aanwezigen bij Jesse Klaver op een sneeuwerige vrijdagavond in Nijmegen. Het congres van de SP is niet voor leden, maar afgevaardigden. De opkomst zegt daar dus weinig over de actieve aanhang.
Het publiek van zowel SP als PvdA is aanzienlijk diverser dan dat van GroenLinks, waar dit weekend vooral studenten op afkwamen. De aanwezigen bij SP en PvdA komen uit alle lagen van de bevolking en zijn van alle leeftijden. De PvdA heeft nog een plus: in tegenstelling tot GroenLinks en de SP is de PvdA géén roomblanke club maar representeert de partij de culturele diversiteit die Nederland tegenwoordig rijk is. Dat komt ook nadrukkelijk naar voren bij de kandidatenlijst. Dit was ook – zo legt kandidatencommissie-voorzitter Max van den Berg uit – een expliciet criterium.
Deze zondag is de halve middag ingeruimd om de kandidatenlijst te bespreken. Bij dit proces blijkt dat je voor partijdiscipline echt niet alleen bij de SP hoeft te zijn. Daar bestond expliciete weerzin van de partijtop over de kandidatuur van het Rotterdamse raadslid Leo de Kleijn, die het lef had in de landelijke media te zeggen dat hij een verkiesbare plaats op de lijst wilde. De leden steunden De Kleijn niet. Zo gaat het bij de PvdA ook: bij elke plaats op de lijst kunnen tegenkandidaten worden voorgesteld waarna er een stemming plaatsvindt. Maar dit is niet de werkwijze die de voorkeur heeft.
Hier zijn veel leden zeer expliciet lijdzaam en lopen behoorlijk kritiekloos achter de kandidatencommissie van Max van den Berg aan. Aan het begin wordt namens zes provincies en meerdere andere organen opgeroepen de lijst in zijn geheel over te nemen en niets te wijzigen. Een lid wil dit ook in stemming brengen, maar dit blijkt statutair niet te mogen en dus moeten de leden voor elke afzonderlijke kandidaat klappen. De eerste achttien kandidaten na Asscher worden bij acclamatie gekozen. Dan komen er een paar keer tegenkandidaten.
Leden stellen voor Marit Maij, Roelof van Laar, Bouchra Dibi, Mei li Vos en Amma Asante hoger op de lijst te zetten maar deze pogingen mislukken allen jammerlijk. Opvallend is de onwil van meerdere sprekers om überhaupt in te gaan op inhoudelijke argumenten. Illustratief is een drammerig meisje die steeds komt zeggen dat ze niets wil wijzigen zonder dat ze argumenten heeft.
Is het logisch niets te wijzigen? Het lijkt er niet op. Zo is Asante de enige zwarte vrouw in het parlement en een typisch voorbeeld van verheffing, horen we. Van Laar is druk met kinderrechten en kreeg een aanbeveling van een Nobelprijswinnaar en Mei Li Vos is bekend van haar strijd voor ZZP’ers. Maar discussie, daar wil men niet aan en dus stemmen de leden alle wijzigingsvoorstellen met een ruime meerderheid weg.
Het hele proces doet een beetje gek aan: een halve middag discussiëren over kandidaten die volgens de peilingen zeer onverkiesbaar zijn. Maakt het veel uit of Martijn de Kort op plaats 25 staat of niet? Hij komt er waarschijnlijk toch niet in. Dit toont de wereldvreemdheid waar de PvdA momenteel mee kampt. Hier kan men zich simpelweg niet voorstellen dat deze plaatsen op de lijst onverkiesbaar zijn. De PvdA was op haar dieptepunt in 2002 nog steeds ruim twintig zetels groot en hoewel vrijwel iedereen rekening houdt met verlies, lijkt niemand te denken dat de tien zetels uit de peilingen werkelijkheid kunnen worden.
Maar de discussie over het al dan niet wijzigen van de lijst is eigenlijk nog gekker. Jeroen Dijsselbloem, Sharon Dijksma en Lilianne Ploumen staan in de top tien, maar wie gelooft dat zij echt Kamerlid willen worden? Onbekende nieuwkomers als Gijs van Dijk en Kirsten van den Hul (huh wie?) en een onbekend Kamerlid als Attje Kuiken (al tien jaar in de Kamer) completeren het beeld. Zijn dit de mensen die zo’n enorme achterban hebben dat ze het vertrouwen in de PvdA gaan terugwinnen? Dan zijn Kamerleden als Mei Li Vos en Amma Asante – die allebei een duidelijke achterban bedienen – geschikter.
“Alles kan nog veranderen”, zegt men hier over de peilingen. Uit niets blijkt dat de PvdA op het punt staat te worden gedecimeerd. Lodewijk Asschers speech begint met het voorbeeld uit zijn eerdere speech toen hij zich kandideerde als lijsttrekker: het voetbalteam van zijn zoontje. Dat team heeft hele multiculturele namen. Het verhaal is de opmaat naar een verhaal over mensen die niet tegenover elkaar moeten staan en tegen elkaar worden opgezet, maar die er samen het mooiste van gaan maken. Asscher combineert dit toekomstbeeld met het uitventen van de prestaties die de PvdA de afgelopen jaren leverde.
Maar ook hier blijkt een gebrek aan realisme. Asscher benadrukt dat de PvdA niet dingen roept maar zaken realiseert. Dat is juist, maar het probleem is net als bij de SP wat hij weglaat. De SP lijkt geen standpunt te hebben over vluchtelingen. De PvdA hoor je hier ook al niet over, in tegenstelling tot Jesse Klaver die iedereen welkom heet. Nog belangrijker is dat terechte kritiek op bijvoorbeeld de PvdA-bezuinigingen in de zorg helemaal niet op het PvdA-congres wordt geagendeerd. Nergens volgt iets van spijt of zelfs maar de simpele vaststelling dat de PvdA soms slechte compromissen sloot.
Daar wordt Asscher natuurlijk vroeg of laat nog mee om de oren geslagen. Als hij überhaupt nog aan televisiedebatten mee mag doen natuurlijk.