Het afgelopen jaar ben ik op wereldreis geweest. Terug in Nederland werd mijn verbazing geschetst door de huidige staat van wat ik gemakshalve maar even het racisme- en discriminatiedebat noem. In plaats van op een rationele manier racisme en discriminatie aan te kaarten en tegen te gaan, wordt op bombastische wijze een samenleving gecreëerd waarin het nagenoeg onmogelijk is géén onderscheid meer te maken. In het debat van de afgelopen tijd vallen twee zaken in het bijzonder op: in de eerste plaats wordt vooral geredeneerd vanuit gevoelens van gekwetstheid in plaats van op feiten. Daarnaast wordt in hoge mate een dubbele moraal gehanteerd. Ik noem een aantal pregnante voorbeelden.
Een groep social justice warriors als Arzu Aslan, Seada Nourhussen en Sunny Bergman doet een harde aanval op het vermeend virulente racisme van witte Nederlanders in het algemeen en witte mannen in het bijzonder. Dit gaat zelfs dusdanig ver dat hoogleraar Gloria Wekker beweert dat alle witte Nederlanders superioriteitsgevoelens in hun DNA hebben. Nogal een uitspraak, zou ik zeggen. Hoe indrukwekkend deze stellingen ook moge klinken, het getuigt vooral van een sterke neiging naar gekwetst zijn, gebaseerd op feiten zijn deze stellingen echter allerminst. Wanneer je als witte man een afwijkende mening uit in deze discussie, krijg je evenwel te horen dat “je moet luisteren”. Je behoort immers niet tot een minderheid die ooit is onderdrukt, wat jouw recht van spreken hevig devalueert. Heel gewichtig allemaal, maar wanneer je op grond van je huidskleur je mond moet houden, is dat doodordinaire discriminatie.
Dan is er cultural appropriation, het toe-eigenen van de cultuur van een minderheid door de dominante cultuur. Ik laaf mij vaak en graag aan andere culturen die in Nederland als minderheid kwalificeren. Ik nuttig sushi en draag Italiaanse pakken, dus bega ook ik cultural appropriation, is mijn veronderstelling. Little did I know. Cultural appropriation geldt namelijk vooral wanneer de cultuur van een (ooit) onderdrukte minderheid wordt toegeëigend. Witte schrijvers mogen dus geen zwarte protagonist in hun roman opvoeren en witte vrouwen mogen geen rastakapsel meer dragen. Enfin, u snapt het. Een uiterst subjectief begrip, dat de facto resulteert in artistieke en gedragsmatige censuur. Ook hier heerst de dubbele moraal: wanneer je als witte man kritisch bent over een andere cultuur ben je xenofoob, maar als je een sombrero opzet exploiteer je op kwetsende wijze een minderheidscultuur.
Hoewel er legio van dit soort voorbeelden zijn (denk aan de vrouwelijke hooglerarenimpuls), is de rode draad die hier zichtbaar wordt evident. Er is in toenemende mate sprake van zelfverklaarde minderheden die zich minimaal achtergesteld maar veelal gemarginaliseerd of slachtoffer van racisme voelen. Onder het mom van “Aletta Jacobs was ook niet genuanceerd in haar strijd voor vrouwenrechten” wordt vervolgens sans gêne overgegaan tot datgene wat men zelf zo verafschuwt: onversneden discrimineren op huidskleur en geslacht.
Het claimen van bepaalde voorrechten kennen we in Nederland al van religieuze minderheden (te denken valt aan de Zondagswet of onverdoofd religieus slachten), nu komen er dus diverse minderheden bij die impliciet meer rechten menen te hebben op grond van schijnbare achterstelling. Daar komt bij dat het concept minderheden een steeds vagere invulling krijgt. Onder invloed van identity politics (ruwweg de stelling dat afkomst, geslacht en seksuele voorkeur bepalen wie je bent, niet jouw eigen individuele gedachte-en waardenstelsel) hoor je in een noodwenk bij een minderheid, met alle risico’s op gekwetst zijn van dien. Ik ben zelf nogal liberaal, dus in dit tijdsgewricht van anti globalisering en toenemend protectionisme behoor ook ik tot een diepgekrenkte minderheid.
Die kant wil ik allerminst op. Want als ik de situatie nuchter beschouw, kom ik tot een heel andere conclusie. Laten we, om met Obama te spreken, de verlichting niet vergeten en in de geest van onze liberale rechtstaat gewoon stoppen met het hanteren van het begrip minderheden. Het klinkt misschien heftig, maar dat is het juist niet. De Nederlandse wet is namelijk, net als Vrouwe Justitia, blind en onderscheidt geen kleur, geslacht of seksuele voorkeur, maar ziet slechts het individu met universele mensenrechten. Dat is een cruciaal uitgangspunt, dat we koste wat kost in ere moeten houden en wellicht moeten oppoetsen. Denken in minderheden staat daar haaks op.
Don’t get me wrong: ik ben tegen elke vorm van discriminatie en ik snap dat het reuze frustrerend is wanneer je als Youssef of Emma, bewapend met geweldige kwalificaties, steeds achter het net vist ten gunste van Joep en Wouter. En ja, het is goed en nodig dat dit wordt geadresseerd en aangepakt. Laten we de liberale samenleving, waar rede, wetenschap en individuele mensenrechten centraal staan, dus juist versterken in plaats van haar in te ruilen voor een maatschappij die straks louter uit minderheden bestaat, die allemaal hun eigen rechten claimen. Daar wordt de samenleving een stuk relaxter van.