Afgelopen jaar deed TPO-verslaggever Chris Aalberts verslag van Europese politiek voor ThePostOnline. Deze week verschijnt zijn boek over dit project: Brusselse Logica: hoe (on)logisch de EU werkt. Het boek behandelt vijftig prangende vragen over de EU zoals de invloed van Nederlandse Europarlementariërs, de invloed van lobbyisten, de kwaliteit van de Europese journalistiek en de controle op Europese politici. In deze voorpublicatie de eerste vraag: hoe krijg je als journalist toegang tot de EU-instellingen? Spontane journalistiek blijkt in Brussel vrijwel onmogelijk.
Dit boek wordt morgen (26 januari) gepresenteerd bij Boekhandel Van Stockum in Den Haag. Het boek wordt daar om 15.00 uur aangeboden aan Ronald van Raak, Tweede Kamerlid van de SP en Adriaan Schout, Europa-expert van Clingendael. De boekpresentatie wordt live gestreamd via Periscope (ook via TPO) maar je kunt ook nog steeds langskomen.
Hoe kom je eigenlijk binnen bij de EU-instellingen? Als journalist heb je ‘accreditatie’ nodig. Daar zijn allerlei procedures voor. Juist in een tijd van sociale media, waarin iedereen ‘journalist’ kan zijn, krijgt niet iedereen zomaar toegang. En dus moet een verslaggever zich verdiepen in de regels en procedures om binnen te komen. Er zijn meerdere EU-instellingen en het is het handigst de toegang tot alle instellingen in één keer te regelen. Die procedure duurt een maand. Er is een speciaal accreditatiecomité dat bekijkt of je recht hebt op een permanente toegangspas. De regels zijn streng: je moet met een bankafschrift aantonen dat je betaald wordt voor je journalistieke werk, je werkgever moet op papier verklaren dat je voor hem werkt en je moet in Brussel of in de nabije omgeving wonen. Dit hele pakket papier gaat naar Brussel, maar uw verslaggever kreeg er geen antwoord op. Aangezien hij niet in Brussel woont, was hij vermoedelijk sowieso afgewezen.
Geen permanente toegangspas dus. In plaats daarvan mag uw verslaggever voor elk afzonderlijk bezoek aan een instelling accreditatie aanvragen. Zie hier het volgende probleem: men vraagt altijd om een perskaart. Dit is een pasje waarmee je kunt aantonen dat je journalist bent. In Nederland geeft alleen de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) die uit. Dit is de journalistenvakbond. Uw verslaggever heeft geen ideologische bezwaren tegen het lid worden van een vakbond om in ruil daarvoor een handig pasje te krijgen. Het probleem is alleen dat de NVJ eist dat je fulltime journalist bent en dat is uw verslaggever niet. Ook geen perskaart dus.
Het mooie van de diversiteit in de EU is dat de regels rond perskaarten in elk land verschillen en er dus niet overal perskaarten lijken te bestaan. De Europese instellingen hebben daarom nog een manier waarmee je toegang kunt krijgen: een brief van de hoofdredacteur. Bij zowel de Europese Commissie als het Europees Parlement moet je vooraf aan de persdienst met zo’n brief laten weten dat je langskomt. Bij een Europese top met regeringsleiders moet dat ook, alleen bij persbriefings van de Raad van Ministers niet. Daarvoor heb je weer wel een brief nodig die vermeldt welk specifiek evenement je wilt verslaan en wanneer. De kritische lezer begrijpt inmiddels: al dit gedoe met vooraf opgestelde brieven vergroot de spontaniteit van EU-verslaggeving niet.
De meest onprettige manier om bij een EU-instelling binnen te komen hanteert de Europese Commissie. Hier kun je elke werkdag om twaalf uur naar een persconferentie. Je moet per persconferentie toegang aanvragen en wel een dag van tevoren. Je kunt dus niet op dinsdagochtend bedenken dat je drie uur later naar de persconferentie wilt. De ambtenaren sturen je via e-mail een bevestiging van je aanmelding. Deze e-pass moet je geprint meenemen als toegangsbewijs voor het Berlaymontgebouw.
Daar aangekomen kun je alleen met een elektronisch pasje direct naar binnen. Zo’n pasje hebben alleen de medewerkers en permanent geaccrediteerde journalisten. Je moet dus de beveiliger in je beste Frans duidelijk maken dat je met je printje naar de receptie wilt – tien meter verder, achter de draaideuren – omdat ze je daar een sticker kunnen geven waarmee je naar de perszaal kunt. Voordat je mag doorlopen naar de balie, moet je je tas laten zien. Dat is raar want je moet na de receptie sowieso door een scanner. Als je tas globaal is bekeken, mag je de draaideur door en sta je in de hal.
Achter de balie zitten drie medewerkers. Een grijze dame is altijd aanwezig, de rest wisselt. Je laat je printje en je identiteitskaart zien. Je denkt dat je de ballotage nu hebt doorstaan, maar niets is minder waar. Van de beveiliging moet de baliemedewerker nu eerst bellen naar de persafdeling die de e-pass stuurde, om te checken of die e-pass wel echt voor jou bestemd was. Al je persoonlijke gegevens staan al op die bevestiging. En kom niet te laat, want vaak is de persafdeling vlak voor de persconferentie helemaal niet meer bereikbaar omdat ze in de perszaal zitten waar je zelf ook naartoe wilt. Dan sta je dus doelloos bij de balie.
Als de persafdeling eindelijk heeft bevestigd dat de meegebrachte e-pass echt is, mag je met je sticker – met datumstempel – door de scanner en naar de persconferentiezaal. Als er geen stempel op de sticker staat moet je hem teruggeven en krijg je een nieuwe. Dan maar hopen dat je nog op tijd bent.
Bij de Raad van Ministers – waarbij lidstaten samenkomen – gaat het net zo. Je moet aan de beveiliging uitleggen dat je geen perskaart maar wel een brief van je hoofdredacteur hebt. Men belt dan met de persafdeling, die uiteindelijk de brief goedkeurt en je een sticker geeft waarmee je de rest van de dag in het gebouw mag blijven. Dat proces duurt al snel een minuut of twintig.
Echt welkom ben je alleen in het Europees Parlement. Hier krijg je eigenlijk altijd in één keer toegang voor meerdere dagen. In tegenstelling tot bij de andere instellingen krijg je er nog extra’s bij ook. Er is een enorme perszaal waar bijna niemand zit, er is gratis WiFi, er zijn gratis televisie- en radiostudio’s inclusief gratis technici, en medewerkers willen graag rapporten voor je printen. Alles om de journalist te plezieren, zolang het maar voldoet aan de eigen pr-doelstelling. Alleen over foto’s en video’s maken doet men hier moeilijk. Daar heb je een extra pasje voor nodig, dat je overigens zonder problemen krijgt, maar waarmee je niet mag filmen op de plekken die het meest interessant zijn: de restaurants waar Europarlementariërs met lobbyisten zitten te praten.
Dit alles heeft een onbedoeld gevolg. Het Europees Parlement is zeker niet de belangrijkste EU-instelling maar omdat je er als journalist zo welkom bent, kom je daar het liefst en dat levert de meeste verslaggeving op. Zo lijkt het Europees Parlement belangrijker dan het is.
Dit is het eerste deel van het boek ‘Brusselse logica: hoe (on)logisch de EU werkt’, van TPO-verslaggever Chris Aalberts. Je kunt het boek hier bestellen.