Wie zijn de kandidaten voor de Tweede Kamer? Hoe word je Tweede Kamerlid? Elke week tot aan de Tweede Kamerverkiezingen gaat uw interviewer op bezoek bij diegenen op wie u in maart kunt stemmen. In aflevering 19: Marith Volp (44), sinds 2013 Tweede Kamerlid voor de PvdA. Ze kwam als buitenstaander in 2012 op nummer 46 van de kandidatenlijst en werd tussentijds Kamerlid. Nu staat ze op plek 14. “Ik heb niet de traditionele weg afgelegd. De afdeling Haarlem had opeens een Kamerlid die ze helemaal niet kenden.”
Marith werkt ruim tien jaar als huisarts in Amsterdam Slotermeer. Ze herinnert zich de campagne van 2012 nog goed: “Ik was in Hart van Nederland in de serie ‘kansloze kandidaten’. Een fantastisch item. Ik sta met rozen op Plein 40-45 en dan zegt iemand: ‘Ik ga zeker op u stemmen, op de PVVD.’ Na mijn werk ging ik met flyers de buurt in. Dat was voor mij een manier om te zien hoe de buurt functioneert. Dan merk je: de mensen komen op hun paasbest naar de huisarts toe, hoe ziek of arm ze ook zijn. In de wijk zie je de afgebladderde ramen, de brievenbussen tjokvol aanmaningen van deurwaarders. Dat was voor mij de bewustwording dat we niet alles zien in Den Haag.”
Marith: “Onder Rutte-1 kwam de politiek steeds vaker mijn spreekkamer in. De gesprekken gingen steeds vaker over politiek: ‘als jullie ons niet moeten, dan moeten wij jullie ook niet meer,’ zeiden mijn patiënten. Daar baalde ik van. In de spreekkamer vertellen mensen mij heel veel in vertrouwen. Ik probeer ze beter te maken. Soms is dat met een aai over hun bol en soms door snel iets te zien en ze door te verwijzen. Maar gesprekken gaan ook over niet-medische dingen: relaties, werk, leefomgeving, veiligheid.”
Na de val van Rutte-1 suggereerde een vriendin dat Marith moest solliciteren. Marith twijfelde maar de vriendin hield vol: “Ik was op een vakantiepark met zieke kinderen en ik had alleen maar een iPad bij me. Die vriendin belde: ‘solliciteer nou maar wel, er solliciteren weinig vrouwen en al helemaal weinig vrouwen uit de zorg, dus wat let je?’ Toen was de deadline de volgende dag om twaalf uur. Ik heb mijn moeder nog ge-appt voor een oud CV en die ben ik gaan aanvullen. Drie dagen later werd ik gebeld: wil je morgen op gesprek?”
Marith kende het partijprogramma niet goed en vroeg zich af wat het precieze zorgstandpunt van de PvdA was: “De basisprincipes van de sociaaldemocratie, die begrijp ik wel, al is het misschien niet helemaal volgens het boekje. Ik wil een samenleving waarin mensen voor elkaar zorgen. Je probeert mensen een beter bestaan te geven door te investeren in onderwijs, wonen en zorg en ervoor te zorgen dat dat voor iedereen toegankelijk is. En niet: als jij achterblijft dan doe je niet genoeg je best. Dit is hoe ik het zie en ik denk dat de PvdA daar goed bij past.”
“Mijn intrinsieke motivatie om de Kamer in te gaan zijn mijn patiënten,” vertelt Marith: “Ik doe het voor dat jongetje uit een gezin met alleen een zieke moeder. Die jongen staat 5-0 achter op basis van waar hij woont, zijn achternaam, zijn minder goede school en een gebrek aan stimulans. Daar doe ik het voor.” Marith ziet voorbeelden van verheffing: de dochter die naar het Gymnasium gaat wiens moeder geen Nederlands spreekt: “Die moeder probeer ik duidelijk te maken: je dochter komt later bij mij werken. Zorg ervoor dat zij thuis een plek heeft waar ze huiswerk kan maken.”
“Het is een vreselijk woord maar verheffing is nodig,” zegt Marith: “Ik ben voor zo’n moeder vaak de enige Nederlandse die ze spreekt. In mijn wijk wonen 65 verschillende nationaliteiten. Ik heb patiënten in boerka en patiënten die PVV stemmen. Die zitten naast elkaar in de wachtkamer. Die zie ik van elkaar vervreemden. Met de aanslag op Charlie Hebdo zit zo’n meneer die ik al heel lang ken die nauwelijks Nederlands spreekt huilend in de spreekkamer. Mijn hart breekt dan hé, dat zo’n man zegt: ‘dokter dokter, dat is niet goed hé, dat mag niet en nou worden ze boos op ons.’ Dát is mijn motivatie.”
Marith wist niet waar ze aan begon: “Ik wist helemaal niet wat een Kamerlidmaatschap inhield. Je komt opeens in een totaal nieuw werkveld. Het duurt twee, drie jaar voor je weet welke bellen er zijn en hoe je een motie schrijft. Ik heb mezelf helemaal ondergedompeld in dat werk. Het heeft een enorme wissel getrokken op mijn persoonlijke leven. Ik heb weleens gedacht: ‘ik met mijn grote bek, waar ben ik aan begonnen? Ik moest zo nodig.’ Maar twijfelen hoort bij me. Die twijfel heb ik ook nodig om mezelf te motiveren om daarna weer door te gaan.”
Marith is daardoor kwetsbaar, denkt ze: “Je zit in een compromis-coalitie. Als ik zelf mijn gang had mogen gaan, had ik sommige dingen anders gedaan. Ik moest als gevangeniswoordvoerder de eigen bijdrage voor gedetineerden steunen maar van een kale kip kun je niet plukken. Schulden zijn het grootste risico voor recidive. Dat heb ik toch verdedigd met pijn in mijn buik en achter de schermen heb ik alle scherpe kantjes eruit proberen te halen: coulance, afbetalingsregelingen, niet onder het bestaansminimum komen. We hebben die afspraak gemaakt. Ik houd me aan die afspraak. Vind ik die afspraak goed? Nee.”
“Ik heb niets met de status van Kamerlid, ik voel me niet beter dan iemand anders,” zegt Marith: “Waarom denk je dat ik huisarts ben in Amsterdam Nieuw West en niet in Bloemendaal? Mijn vader had een apotheek op Rotterdam Zuid en ik ben opgegroeid in de Rivierenwijk in Utrecht. Thuis grappen we weleens dat als je uit een problematisch gezin komt, dat je dan in de helft van de gevallen zelf problematisch wordt en in de andere gevallen zendeling wordt. Ik help graag, daar voel ik me prettig bij. Ik kom niet uit een typisch rood nest. Mijn vader zei toen ik Kamerlid werd: een slechte partij heeft ook goede mensen nodig.”
Marith haalde prominent de media toen ze dreigde op te stappen toen de PvdA tegen een PVV-motie over ouderenzorg dreigde te stemmen. Media-aandacht is voor haar geen doel: “Als ik men best kan doen voor kinderen wiens ouder in detentie gaat, dan vind ik dat belangrijk. Die kinderen maken zoiets heftigs mee. Bij de prostitutiewet wil ik ervoor zorgen dat vrouwen uit vrije wil dat beroep kunnen uitoefenen zonder afhankelijk te zijn van foute figuren. Ik maak me ook hard voor ex-gedetineerden en voor verslaafden. Als je niet goed zorgt voor het – oneerbiedig samengevat – afvoerputje, dan zorgen we niet goed voor elkaar.”
Marith is allang geen buitenstaande meer, maar die rol had wel zo zijn voordelen. “Doel en middel worden in Den Haag vaak door elkaar gehaald. Er wordt lang niet altijd goed nagedacht. De uitwerking is weleens anders dan de bedoeling was. De wereld wordt niet vanzelf beter van Kamervragen stellen. Al die incidenten in de ouderenzorg… Ik wil kijken naar patronen, is het een patroon dat ouderen niet meer geholpen worden richting het toilet? Is dat een patroon voor te weinig personeel? Is dat een patroon voor bestuurders die niet weten wat er in hun huis gebeurt? De media kijken te veel naar de incidenten.”