Slechts heel soms heb je het genoegen om een boek te mogen lezen, waarvan je vanaf het eerste hoofdstuk weet dat het je je hele leven lang bij zal blijven. De ondergrondse spoorweg is zo’n boek. Op sublieme wijze heeft Colson Whitehead feit en fictie met elkaar verweven in deze roman over de slavernij in de Verenigde Staten. De ondergrondse spoorweg, het netwerk aan mensen die bereid waren om ontsnapte slaven verder te helpen in hun zoektocht naar vrijheid, heeft namelijk echt bestaan. In de roman wordt de spoorweg neergezet als een daadwerkelijke spoorweg, compleet met locomotieven en machinisten, die ondergronds de slaven vervoeren in de richting van een betere toekomst.
Colson vertelt zijn verhaal grotendeels door de ogen van Cora, een slaaf op een katoenplantage in de zuidelijke staat Georgia. Op het moment dat de geschiedenis van Cora zich ontvouwt is in de noordelijke staten de slavernij al afgeschaft, waardoor er genoeg slaven zijn die bereid zijn om hun leven te riskeren door op de vlucht te slaan in de richting van het noorden, zodat zij en hun kinderen misschien van de vrijheid mogen proeven. Het is iets waar iedere slaaf van droomt, maar lang niet alle slaven proberen het ook daadwerkelijk en dat is ook logisch; gepakt worden betekent namelijk dat je op een gruwelijke manier zult sterven. Voor velen blijft de vrijheid daarom niet meer dan een droom.
Cora was in eerste instantie een van die slaven, die wel droomden van vrijheid, maar niet handelden naar hun verlangens. Om die reden wijst ze het aanbod van Caesar, om samen met hem te vluchten, in eerste instantie dan ook af. Ze ziet er het heil niet van in en geloof niet dat ze ver zullen komen. Dat verandert echter wanneer de eigenaar van de plantage sterft en het eigenaarschap overgaat op zijn broer, die er een wrede, sadistische, benadering op na houdt. Plotseling lijkt vluchten zo gek nog niet.
Whitehead vertelt het verhaal van Cora op een bijzonder indringende wijze. Hij maakt daarbij gebruik van een alwetende verteller, die zichzelf niet expliciet kenbaar maakt, maar naar voren komt in de korte verhalen die verteld worden in de roman over andere personages, waaronder Cora’s moeder, Mabel. Dit zorgt ervoor dat Whitehead de ene keer het verhaal op een erg intieme, persoonlijke, manier kan vertellen die dicht op de huid van de personages zit, en de andere keer meer afstand kan bewaren. Het verhaal blijft op die manier zijn dynamiek behouden.
Als lezer weet je nooit echt wat er gaat gebeuren en hoe dat verteld zal worden, ook wanneer duidelijk wordt dat Cora’s vlucht echt nog niet betekent dat ze vrij is.
De meest verschrikkelijke gebeurtenissen worden in de roman beschreven, maar hoofdpersoon Cora blijft doorzetten en vechten voor een betere toekomst, ook wanneer die onmogelijk lijkt. De wilskracht en het doorzettingsvermogen van Cora zijn bewonderenswaardig en Whitehead weet dit enorm goed neer te zetten, zonder dat het ongeloofwaardig wordt of vervalt in clichés, hierdoor blijft het verhaal dan ook boeien tot aan de laatste bladzijde.
Colson Whitehead – De ondergrondse spoorweg.
Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema.
Atlas Contact, Amsterdam. 348 blz. € 21,99.