Geachte heer Dijsselbloem, geachte dames en heren van de Tweede Kamer,
Op woensdag 1 februari was ik als politiek- en wetenschappelijk onafhankelijk euro-researcher op de publieke tribune aanwezig bij het Kamerdebat betreffende het Burgerinitiatief tot een parlementaire enquête over de invoering van de euro. Ik heb dat debat met belangstelling, maar van tijd-tot-tijd ook met verbijstering gadegeslagen.
De euro is, met de Griekse crisis in 2010, in een terminale coma geraakt en sindsdien wordt de munt kunstmatig in leven gehouden door middel van allerlei peperdure noodfondsen en een letterlijk waanzinnig rente- en euro-wisselkoers-verlagend ECB-beleid, dat voor Nederland zeer schadelijk is. Reden van de euro-ellende is, zoals algemeen bekend, dat de economieën van de eurolanden onderling veel te verschillend zijn om met elkaar succesvol een monetaire unie te kunnen vormen en daarbij een gezamenlijke eenheidsmunt te kunnen voeren.
En juist de onmogelijkheid van onderlinge wisselkoersaanpassingen en rentedifferentiatie van het huidige one-size-fits-all/none Euro Pact werkt verstikkend voor alle eurolanden. Dat heeft sinds het uitbreken van de eurocrisis in 2010 een onnoemelijk economische, financiële, sociale, humanitaire en politieke ravage aangericht. Van enig uitzicht op het economisch naar elkaar toegroeien van de diverse economieën op afzienbare termijn is geen sprake. Desondanks wordt er inmiddels al zeven jaar lang, met oogkleppen op en op een ‘wishful thinking’ wijze, maar voortgemodderd met de euro.
Zo stelde minister van Financiën Dijsselbloem in het Kamerdebat van woensdag nog maar eens opnieuw dat de Eurogroep en de Trojka zo goed bezig zijn om de eurocrisis te bestrijden.
Volgens hem werkt het sinds 2010 gevoerde Trojkabeleid goed en heeft dat beleid de onderlinge verschillen (macro-economische onevenwichtigheden) tussen de eurolanden doen afnemen. Een ‘Plan B’ is totaal niet aan de orde, het ‘Plan B’ is immers ‘Plan A’, aldus de voorzitter van de Eurogroep.
Maar ik wijs er hierbij graag op dat uit de nodige praktijkvoorbeelden van de recente monetaire geschiedenis is gebleken dat landen in crisis, zoals de Zuid-Europese eurolanden inmiddels soms al 10 jaar lang, met de juiste aanpak er binnen pakweg 2 jaar weer bovenop geholpen worden. Deze aanpak houdt kortgezegd in:
In de herstelfase die dan ontstaat is er ook een veel sterker politiek en maatschappelijk draagvlak voor de daarbij eventueel noodzakelijk door te voeren hervormingen.
Verder wijs ik er graag op dat nog vorige maand DNB-president Klaas Knot heeft gesteld dat de onderlinge economische verschillen tussen de eurolanden niet zijn afgenomen, zoals de heer Dijsselbloem beweert, maar juist zijn toegenomen.
En laten we eerlijk zijn, nadat een van de grootste supporters van de euro, Jospeph Stiglitz, vorig jaar daarvoor de moed heeft opgegeven, is er in de wereld ook geen sterveling meer te bekennen die nog meent dat de euro een goed idee is geweest en dat we daarmee op de huidige voet zouden moeten doorgaan.
Gelet op het bovenstaande zou het volgens velen een goed idee zijn dat de heer Dijsselbloem met zijn Eurogroep het euro-voortmodderbeleid zou staken. Het is meer dan de hoogste tijd dat zij zich met volle overgave gaan oriënteren op alternatieven.
Eén van die alternatieven is The Matheo Solution (TMS). Ondergetekende heeft die al in 2010 ontworpen en gepresenteerd. En getuige het Kamerdebat blijkt de heer Dijsselbloem daarvan ook gehoord te hebben.
Tijdens het Kamerdebat reageerde de heer Dijsselbloem immers, naar aanleiding van een vraag van de heer Joram van Klaveren, op het kernonderdeel van The Matheo Solution (TMS). Daarbij stelde de heer Dijsselbloem, kort gezegd, dat het TMS-systeem hetzelfde zou zijn als het Europese wisselkoerssysteem van voor de invoering van de euro, en daarmee kwetsbaar voor de mogelijkheid van valutaspeculatie.
Maar de heer Dijsselbloem heeft, met diens ambtelijke top, ‘The Matheo Solution (TMS)’ kennelijk nog steeds niet goed begrepen. Immers, omdat de euro in het TMS-systeem de énige valuta is voor alle eurolanden, is valutaspeculatie juist per definitie uitgesloten.
Op verzoek van diverse Kamerleden van uitlopende politieke signatuur licht ik ‘The Matheo Solution (TMS)’ regelmatig toe. Daarbij leg ik ook altijd uit dat ik me er zeven jaar geleden goed bewust van was dat valutaspeculatie – denk aan George Soros & het Britse pond – de achilleshiel vormde van het Europese wisselkoerssysteem zoals dat vóór de invoering van de euro bestond. Daarom heb ik het TMS-kernsysteem ontworpen in een structuur waarbij de euro voor alle eurolanden de enige valuta is en blijft. Het noodzakelijke wisselkoersmechanisme wordt dan gecreëerd, eenvoudigweg op basis van te introduceren nationale rekeneenheden. Deze nieuwe nationale rekeneenheden vormen dan tegelijk de basis voor het eveneens dringend noodzakelijke nationaal gerichte rentebeleid.
Het aardige is dat alle politieke groeperingen, zowel zij die ideologisch van mening zijn dat de euro moet blijven, als zij die vinden dat er weer nationale munten moeten komen, zich in ‘The Matheo Solution (TMS)’ zouden moeten kunnen vinden.
Maar ‘The Matheo Solution (TMS)’ is veel meer dan alleen een innovatief kernconcept. Het betreft een 10-punten plan waarmee álle aspecten van de eurocrisis kunnen worden aangepakt, en waarvan er sinds 2010 al vele gemeengoed zijn geworden. Het is de facto een blauwdruk voor een ‘Maastricht 2.0’.
Indien ‘The Matheo Solution (TMS)’ al ingevoerd zou zijn geweest, dan zou de eurocrisis zeer waarschijnlijk al lang en breed zijn opgelost. En veel van de ontstane ellende zou zijn voorkomen.
Het spreekt voor zich dat ik een en ander ook eens aan de heer Dijsselbloem en de leden van de Eurogroep nader zou willen toelichten.
Dan het burgerinitiatief tot een parlementaire enquête over de euro.
Vooropgesteld, het is wat ongelukkig dat één van de drie initiatiefnemers daarvan, Forum voor Democratie (FvD), inmiddels een politieke partij is geworden en thans ook meedoet aan de komende Kamerverkiezingen van 15 maart. Maar dat neemt niet weg dat de Tweede Kamer dit burgerinitiatief op inhoud dient te beoordelen en te wegen. Dit initiatief moet in de aanloop naar de verkiezingen niet het politieke debat in worden getrokken, zoals een aantal Kamerleden tijdens het Kamerdebat meende te moeten doen.
Op inhoudelijke gronden kun je beargumenteren dat een parlementaire enquête over (de invoering van) de euro al-of-niet gewenst of noodzakelijk is. De regering heeft een punt dat er al heel veel bekend en terug te vinden is over de invoering van de euro en het voorafgaande (parlementaire) traject daarnaar. In het regeringsstandpunt van de hand van de heer Dijsselbloem is dat uiteengezet. Of alle indertijd daarbij betrokken politici (zowel de uitvoerende als controlerende) wel enig benul hadden wat een Europese one-size-fits-all valuta precies inhoudt, is overigens een andere vraag. De onlangs overleden oud-DNB directeur, André Szász, was op regeringsniveau betrokken bij het Verdrag van Maastricht en volgens hem hadden veel politici werkelijk geen idee.
Dit gegeven, gecombineerd met de in 2010 uitgebroken en nog immer voortdurende euro-ellende, zou mijns inziens meer dan voldoende reden zijn voor de gevraagde de parlementaire enquête over (de invoering van) de euro.
Bovendien heeft ook minister Dijsselbloem volgens NRC na afloop van het Kamerdebat kenbaar gemaakt dat hij een parlementaire enquête over (de invoering van) de euro prima zou vinden: dan is er tenminste voor iedereen duidelijkheid. En zo is het ook.
Maar dat is nog niet alles.
Er is immers één specifiek onderdeel dat de door het Burgerinitiatief gevraagde parlementaire enquête over de euro meer dan rechtvaardigt. En dat is het indertijd omruilen van de Nederlandse gulden voor de euro, de zogenoemde Wisselverlieszaak. Centraal hierin staat de onjuiste euroconversiekoers van de Nederlandse gulden en de desastreuze gevolgen daarvan. Op verzoek van het Burgerinitiatief heb ik dienaangaande het een en ander opgeschreven.
Het is bijzonder spijtig dat tijdens de parlementaire behandeling van het Burgerinitiatief deze kwestie nauwelijks aan de orde is gekomen. Ook minister Dijsselbloem heeft er in het regeringsstandpunt, verwijzend naar zijn ambtsvoorgangers, maar wat overheen geschreven.
Zoals ik in mijn bijdrage aan het Burgerinitiatief heb uiteengezet is de schade voor de Nederlanders als gevolg van de onjuiste conversiekoers (het Wisselverlies) structureel van aard en is deze in 2016 opgelopen tot ca. € 975 miljard, derhalve een schadebedrag van meer dan tweemaal onze nationale staatsschuld. Voorwaar geen klein bier en op zich al meer dan voldoende voor een parlementaire enquête, zou ik zeggen.
Een gevoelige kwestie? Jazeker, maar de Nederlandse burger heeft er na al die jaren recht op om te weten wat er precies is gebeurd en waarom dat zo is gebeurd.
Dat er in ieder geval naar de Wisselverlieszaak een diepgaand parlementair onderzoek zou moeten komen is evident, en daarvoor heb ik al jaren geleden gepleit. Voor een adequate waarheidsvinding is een parlementaire enquête daartoe de enig juiste methode. En daarmee moeten we ook zeker niet langer wachten.
Ieder zichzelf respecterend en zorgvuldig handelend Kamerlid zou als onderdeel van de controlerende macht, naar mijn bescheiden mening, derhalve niet anders dan tot die conclusie moeten komen.
Ik roep daarom alle individuele Kamerleden van de fracties van PvdA, CDA, D66 en VVD (en waarschijnlijk ook GroenLinks) op om hun voorgenomen afwijzing van het voorstel van het Burgerinitiatief tot een parlementaire enquête over (de invoering van) de euro te heroverwegen.
Met vriendelijke groet,
André ten Dam
Onafhankelijk euro-researcher
Deze open brief werd eerder geplaatst op Follow The Money.