De Amsterdamse kickbokser (32) Badr Hari moet alsnog het restant van zijn celstraf uitzitten. De Hoge Raad bevestigde dinsdag in een arrest zijn veroordeling door het gerechtshof in oktober 2015. Destijds werd hem wegens een serie mishandelingen en pogingen daartoe twee jaar gevangenisstraf opgelegd, waarvan tien maanden voorwaardelijk. Daarvan moet hij na aftrek van voorarrest nog circa een half jaar uitzitten.
De klachten in cassatie beperkten zich volgens de Hoge Raad tot de zware mishandeling van de inmiddels overleden zakenman Koen Everink in de skybox van Amsterdam Arena, alsmede een poging tot zware mishandeling met een kapotgeslagen glas van een bezoekers aan de club Jimmy Woo in Amsterdam
Het bewijs hiervoor zou volgens de advocaat van Badr Hari ‘onvoldoende en onbegrijpelijk zijn gemotiveerd’, stelt de Hoge Raad.
Volgens de Hoge Raad bestaat in cassatie geen ruimte voor een nieuwe selectie of waardering van het bewijs. Die selectie en waardering is bij uitstek de taak van de rechtbank en het hof. De Hoge Raad zegt alleen in te grijpen als het bewijs ontbreekt of als de onderbouwing van het hof met betrekking tot het bewijs onbegrijpelijk is. Dat is in de zaak van de kickbokser niet het geval.
De Hoge Raad en de advocaat-generaal, die een advies uitbracht, zien dan ook geen reden voor vernietiging van de beslissing van het hof.
ANP