Misschien is het u nog niet opgevallen, maar er is een jonge, nieuwe dichteres opgestaan, die in een paar maanden tijd meer heeft bereikt dan andere dichters in een heel leven. Haar naam? Hannah van Binsbergen. Geboren in 1993. Bij het verschijnen van de nieuwste standaardbloemlezing over de 20-ste en 21-steeuwse, samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer, had ze de eer om de jongste dichter te zijn die erin werd opgenomen, nota bene met maar liefst drie lange gedichten. Alsof dat nog niet springplank genoeg was, werd ze niet veel later met haar debuutbundel ‘Kwaad gesternte’ genomineerd voor de VSB-poëzie prijs. En om de brutaliteit compleet te maken, liep Hannah daarbij óók nog eens weg met de hoofdprijs van 25.000 euro! Alsof dit allemaal nog niet imponerend genoeg is, begint de flaptekst van haar debuutbundel met de zinsnede ‘Het zijn de nadagen van een hippe planeet, waar kantoren in brand staan’, als om de kortademige shopper meteen in de sfeer van de bundel te trekken. Het behoeft geen betoog dat ik – met al deze lauwerkransen reeds om de nek dezer dichteres gedrapeerd, en de ‘hippe planeet’ die klaar ligt om door het observerend oog van de gelauwerde te worden geënt – bovengemiddeld aandachtig dit debuut opensloeg en me aan het lezen zette.
Zonder nu meteen te roepen dat alle lauwerkransen bij de juiste persoon terecht zijn gekomen, kun je Van Binsbergen’s poëzie niet de kracht ontzeggen dat het met de deur in huis valt, heel erg over het nu gaat en op een vaardige manier de vloer aanveegt met de holistische bla-bla, zoals je die vaak aantreft in bladen als de ‘Happinez’. In deze poëzie zijn ‘lichaam en geest in volle kracht aanwezig, en staan ze elkaar constant in de weg’ (citaat, flaptekst). In de eerste twee gedichten noteerde ik reeds tweemaal het woord ‘geweten’, moraal laat Hannah dus niet onverschillig, maar, vorderend in de bundel, sleept ze je mee in een wereld waar moraal een al lang verdwenen puzzelstukje lijkt te zijn en angstbeelden over je positie in de wereld, al of niet aangekleed met een beroep en een salaris en een gezond functionerend lichaam, elk moment kunnen opduiken en je aan flarden kunnen scheuren. Als Hannah van Binsbergen één ding duidelijk maakt in haar gedichten is het wel de onzekerheid van haar generatie. Alles is een pop-up winkel: tijdelijk, voorwaardelijk, verwarrend, veranderlijk. In de allereerste zin van het allereerste gedicht vermengt zich de aarzeling al schitterend met de (gespeelde) zelfverzekerdheid: ‘Nu iedereen met me meekijkt kan ik eindelijk beginnen//te groeien naar de markt.’
Hoewel literaire jury’s – ook door mij – nogal eens als boksballen worden gebruikt vanwege hun veilige keuzes en de literaire dynamiek die ze er mogelijk door tegenhouden, is het bijna niet te doen geen begrip te ontwikkelen voor de VSB-jury, die bij het lezen van ‘Kwaad gesternte’ gezwicht moet zijn voor de fraaie formuleringen van deze jonge dichterprinses. Neem bijvoorbeeld de titel van het gedicht op pagina 36, dat op zichzelf al bijna een gedicht is (‘Zoek de kogel die je waardigheid bewijst’)! Het gedicht begint zo: ‘Je moest niet lachen toen je viel voor iemand zonder hart/hoe vaak je ook beweert dat het een grap was./Hoe kun je je aandacht ervan afleiden en weer eens een veld in lopen/waar niet veel meer aan de hand lijkt.’ Al heeft van Binsbergen filosofie gestudeerd en toont ze vrijwel doorlopend aan dat er reeds een oude ziel in haar huist, wat de bundel juist aangrijpend maakt is haar onbedorven, pathetische drang om, ondanks alle versplintering en achtergrondruis, een mens-uit-één-stuk te willen zijn. Haar resterende geloof in een ondeelbaar ik, grijpt naar de keel. In een gedicht waarin ze de functie van tv-omroeper tegen het licht houdt, sluit ze als volgt af: ‘Het lied van de omroeper laat ons herhalen/waarvan we hopen dat het nog in ons herkend kan worden./Er is geen centrum, alleen omgeving;/al het andere moet een gift zijn.’
Laat Hannah van Binsbergen ook de komende jaren maar fris, scherp en verbeten over onze hippe planeet banjeren. De poëzielezer is daarvan de voorspelbare winnaar.
‘Kwaad gesternte’, Hannah van Binsbergen, Atlas Contact, 60 pagina’s, 19,99 euro. Still van VPRO.