Met ‘Peachez, een romance’ stagneert Ilja Leonard Pfeijffer’s zegereeks

22-02-2017 19:05

Ilja Leonard Pfeijffer behoort tot het bevoorrechte ras schrijvers, dat zich niet meer hoeft af te vragen of het in staat is een briljant boek te schrijven. Pfeijffer heeft met ‘La Superba’ (Librisprijs, 2014) en ‘Brieven uit Genua’ (niet bekroond, maar wat mij betreft net zo rijp en majestueus om wel bekroond te worden) zijn meesterproeven recentelijk al afgelegd. Nu ligt ‘Peachez, een romance’ vers in de boekwinkels, en niet alleen wat omvang betreft is dit project een stap terug, maar ook wat betreft ambitie. Was Ilja in zijn meesterproeven als het ware bezig zijn ballen op het hakblok te leggen (met het risico van mislukking en onherroepelijke castratie) en stroomde zijn in Genua herwonnen levensenergie in die beide boeken rechtstreeks van de pagina’s in de dorstige aderen van de lezer, bij het lezen van ‘Peachez, een romance’  kreeg ik het al of niet terechte gevoel dat Ilja zich van de veelkleurige steegjes in het centrum van Genua had laten verbannen naar het schoollokaal van weleer – voor het schrijven van een aanvaardbaar opstel.

Een droevig hoopje mens

Het oeuvre van Pfeijffer overziend, blijkt ‘Peachez, een romance’ thematisch ook nog eens een al te vertrouwd uitstapje. Zoals in veel van zijn boeken (en gedichten) draait het om de strijd tussen het gestileerde (de literatuur, cultuur), en het niet gestileerde (de natuur, het ‘ware’ gevoelsleven), of, eigentijdser geformuleerd, tussen hoofd en onderbuik. De eerste honderd pagina’s zijn voor de gevorderde Pfeijffer-adept dan ook opgelegd pandoer. We maken kennis met een ik-figuur, een classicus op leeftijd, wiens eigen leven niet alleen ten diepste gestileerd en routinematig is, maar die daar bovenop, als wetenschapper, ook nog eens bezig is voortdurend commentaar te leveren op de stilering, in zijn geval bestaande uit klassieke teksten geschreven tijdens  de Griekse en Romeinse tijd. De hoofdpersoon is als zodanig ‘dubbel gekooid’, dubbel aan banden gelegd, dubbel geremd en, zo suggereert Pfeijffer, dubbel ongelukkig. Achter de wetenschapper  schuilt een droevig hoopje mens. Maar dan verschijnt Peachez! Via de mailbox. Een ravissante schoonheid, zo blijkt na wat opgestuurde pixels. En eentje die zijn innerlijke behoeften feilloos weet te ‘lezen’, waardoor de classicus alras verslaafd raakt aan haar intelligente en lieftallige mails. ‘Een mooie opzet,’ hoor je de leraar en beoordelaar van het opstel al brommen. ‘Hoe zal dat aflopen?’ (Voorspelbaar.)

Stilistisch tandje hoger

In een vorige TPO-recensie constateerde ik dat Pfeijffer’s schier totale macht over de taal hem het schrijven van lelijke zinnen nagenoeg onmogelijk maakt. Waarmee ik maar wil zeggen dat ‘Peachez, een romance’, ondanks de slappe verhaallijn en de dorre hoofdpersoon, altijd nog een niveau haalt dat boven menig Nederlandse roman uitsteekt. Sterker nog: wanneer de ik-figuur aan het einde van het boek, als levenslang vliegangstige annex aviofoob, op het vliegtuig stapt om zijn digitale liefje op te gaan zoeken in de Caraïben en hij onder de kalmeringspillen voor het eerst een vertrekhal betreedt, blijkt de schrijver ineens in staat stilistisch naar een hoger niveau te schakelen. Wat je het hele boek hebt gemist – Pfeijffer die zijn dionysische stijl loslaat op de realiteit, in plaats van op mentale processen – komt dan in volle glorie op je af.

De slavernij van het luchtreizen

Wat te denken van deze meesterlijk beschreven indrukken in de kosmopolitische kerk van de 21-ste eeuw, het vliegveld?

 

“Voor miljoenen mensen is het een ergerniswekkende routine, voor mij was het de eerste keer en een zenuwslopende en hallucinante ervaring. Op het grote internationale vliegveld van onze stad opende zich voor mij een wereld van glimmende wanden en geboende vloeren die mij aan een slachthuis deed denken, waar de steriele hygiëne slechts een oppervlakkig vernis vormt dat onschuldige naïviteit tracht te weerspiegelen en de sporen van de dood aan het zicht probeert te onttrekken. (…) Op goed geluk bewoog ik mij door de drommende horden van uitbundig bepakte en bezakte levende doden die op schijnbaar willekeurige plekken eindeloze rijen vormden alsof ze Egyptische slaven waren die werden afgebeuld bij de bouw van een piramide en die hun zware last een moment op het zand hadden laten rusten in afwachting van zweepslagen als verdiende straf voor hun bestaan. De slavendrijfsters waren vrouwen van plastic in de harde uniformen van luchtvaartmaatschappijen met dodenmaskers van make-up. Het bleek dat er van mij werd verwacht dat ik mij meldde bij de juiste incheckbalie. Ik staarde naar de monitoren waarop bestemmingen knipperden als doelwitten van gelanceerde kruisraketten met kernkoppen en op het punt stonden om van de aardbodem te worden weggevaagd. Bloed droop van de schermen en ik kreeg tranen in mijn ogen. (…) Ik vroeg mij af waarop ik tezamen met mijn duizenden lotgenoten het vertrouwen baseerde dat de rijen en vernederingen die we werden gedwongen te ondergaan, uiteindelijk zouden leiden tot de ons beloofde vluchten en bestemmingen, en dat we niet vrijwillig meewerkten aan onze eigen deportatie.” (p. 140 t/m 142)

 

Uit deze passage blijkt eens te meer dat Pfeijffer, mits geïnspireerd, nog steeds in topvorm is. En al levert hij met ‘Peachez, een roman’ dan een saaie 0-0 in plaats van een zinderende 5-4 af, de luxe een volgend boek van hem terzijde te schuiven wens ik mezelf, alleen op grond van deze geniale vliegveldscène, niet toe te staan.

Vergeef me de sportieve metaforen die aan het slot van deze recensie ineens als rijpe appelen van de boom vallen, maar Pfeijffer blijft voor mij, ondanks dit tussendoortje, ‘een regelrechte topper’.  Die in dit geval een matige trainingsweek in een matte voorstelling heeft omgezet.

‘Peachez, een romance’, Ilja Leonard Pfeijffer, De Arbeiderspers, 171 pagina’s, 18,99 euro