‘De moralistocratie heeft het moreel monopolie, de onderklasse lijdt’

27-02-2017 17:49

Zeggen dat de samenleving verdeeld is, is een open deur intrappen. Jarenlange massa-immigratie, gekoppeld aan een laat-maar-waaien-bewind van duffe Mei ’68-fossielen, hebben in de westerse wereld voor een democratisch deficit gezorgd. Mensen die de waan van de dag niet onvoorwaardelijk omarmen en multiculturaliteit niet als de vervolmaking van de menselijke geschiedenis beschouwen hebben pech. Hun noden worden 1) niet gehoord en 2) indien gehoord, weggelachen en bij het vuilnis gegooid. Een klasse van professionele deugers waakt Kerberos-gewijs over de buitengrenzen van de perfide policor-staat.

NRC-journalist Marcel van Roosmalen stelde onlangs openlijk dat PVV-kiezers dom zijn en dat hun mening al zeker niet serieus moet worden genomen. Afgeven op de zogenaamde onderklasse, de deplorabelen, is onder journalisten tot een volkssport uitgegroeid.

Morele aristocraten

Op de Vlaamse televisie kon men onlangs, in het “duidingsprogramma” De Afspraak getuige zijn van nog een ander staaltje arrogantie. Darya Safai, een Vlaamse met Perzische roots, kwam naar aanleiding van de womens march in de VS praten over het grote aantal moslima’s dat aan die “feministische excursie” had deelgenomen. Als ervaringsdeskundige weet Safai maar al te goed hoezeer de hoofddoek het islamitisch symbool par excellence is om ‘vrouwen hun plaats te wijzen.’ De twee andere in de studio aanwezige gasten – een actrice en de zichzelf fantastisch vindende Peter Vandermeersch – gaven, samen met de presentator, een zodanige hooghartigheid te kennen dat woorden te kort schieten om die schertsvertoning te beschrijven.

De uiteenzetting van Safai werd door de morele aristocraten aan tafel op hautaine wijze afgedaan als prietpraat van een onwetende. Het was potsierlijk om te zien hoe de drie blanke nullen die aan de studiotafel zaten zich opwierpen als apologeten van een uiterst orthodoxe religie. Het paternalisme waarmee de drie moraalridders Darya’s argumenten van tafel veegden was niet alleen misplaatst, het was ronduit misdadig. (Sadomasochisten kunnen het programma herbekijken op de zender Canvas.)

Lijdende onderklasse

De Vandermeerschen, de Van Roosmalens, de policor-journalisten en de van-politiek-geen-kaas-gegeten-hebbende actricetjes zijn spijtig genoeg geen randverschijnsel. Ze maken deel uit van een internationale klasse van mensen die vinden dat ze de moraal in pacht hebben. Wat impliceert dat dat neerkijken op het dwaze gepeupel binnen die klasse als een morele plicht wordt beschouwd.

Het lijden (onder criminaliteit, straattereur, bespotting) van de onderklasse is de prijs die het moderne Westen betaalt om de fantasietjes van deze superklasse mogelijk te maken. Die moreel superieure aristocratie – linksig, liberalig en solidairig met zichzelf – trekt zich terug achter overal op poten gezette cordons sanitaires. Neerkijkend op de deplorables en zich wentelend in hun nieuw-aristocratische maniere de vivre laat ze geen kans onbenut om het de door haarzelf gecreerde onderklasse zo moeilijk mogelijk te maken.

Een moralistocratie.

De aristocraten van vandaag bedienen zich van een zodanig moreel superieure houding en houden de westerse samenlevingen in een zodanig verstikkende houdgreep dat men niet eens meer van demo-, maar eerder van moralistocratieën kan spreken. Niet langer het volk (het demos), maar wel het illustere segment van het volk dat zich met de toga van de morele superioriteit tooit (de moralisto’s) trekt de krijtlijnen waarbinnen het volk moet kleuren. De cijns anno 2017 wordt niet niet vastgesteld op een bepaald geldelijk bedrag, maar op de morele deugdzaamheid van de potentiële kiezer. Lees: enkel fatsoensrakkers die 13-in-een-dozijn-politiek-correcte-borrelpraatjes te berde brengen kunnen de lakmoesproef die tot moreel cijnskiesrecht leidt doorstaan.

Naast de morele cijns waarover men dient te beschikken om stemgerechtigd te zijn, speelt ook de teloorgang van het eigen verhaal van de verschillende politieke partijen. Christendemocraten, socialisten, liberalen: allen zingen ze het lied van de uniformiteit. Dat lied bestaat intussen al enkele decennia en het bevat nog steeds dezelfde als moreel superieur beschouwde ingrediënten, namelijk multiculturalisme, ecologische duurzaamheid en het daaraan gelieerde pleidooi voor een grote grijze massa van wereldburgers. Het credo van de contemporaine politieke partijen luidt: ‘niks geen eigen ideeen, niks geen punten van verschil en al wie het uniformiteitsdeuntje niet meezingt ligt eruit’ (want moreel verdacht.) Welkom in de moralistocratie.

De moralistocraat baseert zijn doen en laten op hapklare sprookjes waarin ‘verbinden’ de rode draad vormt. Gepokt en gemazeld aan een of andere hogeschool of universiteit, alwaar hij een grote hap neomarxistische inzichten tot zich heeft mogen nemen, kan de moralistocraat een aanvang nemen met het Ché-ngen van de maatschappij. Naar Ché’s evenbeeld, welteverstaan. Het leven van de moralistocraat speelt zich af in de in grootsteden gelocaliseerde lofts, van domotica voorziene buitenhuizen in natuurgebieden, blitse cocktailbars en exotische resto’s.

Een Table d’Amis, in de orangerie van de moralistocraat.

De miserabelen zullen het leger der moralistisch deugenden worst wezen. Net zoals de bio-duif, die de moralistocraat zich des avonds laat smaken, ligt te marineren in een met knoflook op smaak gebrachte saus, marineert de turbo-deuger in zijn eigen zelfvoldaanheid. Ziet hij, neergevleid in zijn design-sofa, televisiebeelden van brandende auto’s in Parijs of Malmö, dan voelt hij de drang opkomen om de daders ervan te depenaliseren. Dat staat namelijk goed en getuigt van deug-schap. Zeker wanneer de moralistocraat zich in gelijkgestemd gezelschap bevindt en de morele toga wil bekomen die hem ‘stem-waardig’ maakt. In zijn besloten kringetje, gezeten rond de uit duurzame materialen opgebouwde tafel in zijn eco-orangerie, kan de moralistocraat uitpakken met wat hij te bieden heeft:

Daar, in den beslotenheid zijner vriendenkring, vergenoegt den moralistocraat zich over zijn enorm groot fatsoen. Wijl hij zich laaft aan een glas Petrus Pomerol en zijn disgenoten deelachtig maakt aan zijnen maandelijksen financiering van een Plan-kind, dat zich ergens ver weg in een veraf gelegen land bevindt, badineert den moralistocraat over het miserabel gepeupel dat helaas niet over zijn moralistocratische kwaliteiten beschikt.

Terreur-Marokkanen

Terreur-Marokkanen die een buurt teisteren worden in deze salons de philosophes  omgetuned tot ‘slachtoffers van een neoliberale samenleving die niet inclusief genoeg is voor kwetsbare doelgroepen.’ Meewarig lachend en nippend van zijn Louis XII-cognac lamenteert de moralistocraat tegen zijn moralistocratische vrienden over de domheid van het deplorabele volkje, dat maar niet schijnt te willen (enfin: kunnen) inzien dat miserabel zijn nu eenmaal inhoudt dat men zich zulke terreur moet laten welgevallen.

In hun drang zo deugdzaam mogelijk te zijn zorgen de moralistocraten er vooral voor om naar boven te likken en naar onder te trappen. Dat is: waar het Obama en andere politiek-correcte leiders betreft legt het morele geweten een kruiperige onderdanigheid aan de dag, symptomatisch voor het Stendhal-syndroom waaraan menig moralistocraat lijdt (naast het Stockholmsyndroom een veel voorkomend ziektebeeld onder deze verheven categorie van mensen.) In hun contacten met de hogere wezens der deugdzaamheid bedienen moralistocraten zich van een discours vol superlatieven. ‘Geniaal’, ‘briljant’ en ‘visionair’ zijn slechts enkele voorbeelden uit het ophemelend jargon waarmee deze deugers-op-steroïden hun idolen bejubelen.

Achterlijke tokkies

Echter, indien het alziend oog van de moralistocraat een mening bespeurt die kritisch is ten opzichte van de zeer hoogstaande morele beginselen waaraan de deugdzame hoge heer anno 2017 zijn leven wijdt, vindt er een heel bijzonder iets plaats. Geen superlatieven en geen sociologische omkadering, maar wel ordinair gescheld ontsnapt dan aan de moralistocraat. Van ‘achterlijke tokkies’, over ‘rechtse kiezers behoren tot de onderklasse’, tot ‘neem die losers hun stemrecht af’: alle registers worden opengetrokken en de pejoratieve bewoordingen waarmee mensen die het met hun superieur wereldbeeld oneens zijn vliegen in het rond. Van liberalisme, solidariteit, laat staan van tolerantie tegenover andersdenken schiet plotsklaps niks meer over. Blijkbaar tooit de moralistocraat zich graag met een kolder gemaakt van schitterende maliën die elk voor een morele deugd staan, maar blijken die maliën, wanneer men ze van nabij bekijkt, lege hulzen.