Achtergrond

Slag in de Javazee, 75 jaar geleden

27-02-2017 16:21

Maandag is het 75 jaar geleden dat de Slag in de Javazee werd uitgevochten. Het was het begin van een driedaags drama in de wateren rond het eiland Java in destijds Nederlands-Indië en zou op één van de grootste maritieme catastrofes van de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog uitdraaien. De Nederlandse marine had daarin een hoofdrol. Een paar maanden geleden haalde de zeeslag overigens al het nieuws toen bekend werd dat de scheepswrakken in de Javazee zijn geroofd.

De zeeslag en de daaropvolgende invasie van Java door de Japanners was de apotheose van een militaire campagne die Japan begin 1942 als vervolg op Pearl Harbour en invasies in de Filipijnen en Maleisië had ondernomen om het grondstofrijke Nederlands-Indië te veroveren.

 

 

Java ingesloten

Zonder al te veel tegenstand waren de Japanners vanaf 11 januari 1942 via Borneo en Celebes in de Indische archipel doorgedrongen. Door een inval in Zuid-Sumatra half februari die samenviel met de val van het Britse Singapore, konden de Japanners tevens de oliestad Palembang innemen en de Nederlandse machtsbasis op Java dicht naderen. Na invasies van Bali (19 januari) en Timor (20 januari) werd Java vervolgens van drie kanten ingesloten en was het pleit eigenlijk al beslecht. Er was geen noemenswaardige geallieerde luchtverdediging meer over, terwijl Japanse vliegtuigen gebruik konden maken van de vliegvelden op Bali, Sumatra en Celebes om zowel de militaire infrastructuur op Java als ook geallieerde oorlogsschepen in de regio te bestoken. Bovendien voeren Japanse vliegdekschepen eind februari ongestoord de Indische Oceaan op om de zeeverbinding tussen Australië en Java te bedreigen: de Noord-Australische havenstad Darwin werd op 19 februari gebombardeerd.

Eind februari naderden twee grote Japanse konvooien van ieder ruim 50 troepentransportschepen de Javazee voor een invasie van Java: vanuit de Straat Karimata kwam een konvooi met een troepenmacht bestemd voor een landing op West-Java. Een ander konvooi kwam vanuit de Straat Makassar met als bestemming Noordoost-Java.

Admiraal Conrad Helfrich

Op 12 februari was de geallieerde marineleiding op Java overgegaan van de meer behoudende Amerikaanse admiraal Hart naar de agressievere Nederlandse admiraal Conrad Helfrich. Ondanks de hopeloze militaire situatie op Java en het feit dat al eerder gebleken was dat de Japanse marine beter uitgerust en geoefend was voor zeegevechten dan de samengeraapte geallieerden, besloot Helfrich om aan te vallen. Een geallieerd eskader onder leiding van de Nederlandse Schout bij Nacht Karel Doorman, kreeg de opdracht om vanuit Surabaya (Oost-Java) de oostelijke Japanse invasievloot te onderscheppen. Het geallieerde vlooteskader bestond uit vijf kruisers en negen torpedobootjagers uit Nederland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Australië. De Japanners hadden vier kruisers en veertien jagers om dit konvooi te beschermen. Het resulterende zeegevecht dat als de Slag in de Javazee de geschiedenisboeken is ingegaan vond plaats in de namiddag en de avond van 27 februari 1942 ten noordwesten van Surabaya.

 

Karel Doorman

 

De Japanners wonnen de zeeslag overtuigend. Al vroeg in het gevecht ving de Nederlandse torpedobootjager Kortenaer onbedoeld een Japanse torpedo op die anders de Amerikaanse kruiser Houston zou hebben geraakt: de Kortenaer brak in twee stukken. Daarna werd de Britse torpedobootjager Electra in een vuurgevecht met Japanse jagers tot zinken gebracht. Een andere Britse jager, de Jupiter, voer vervolgens voor de kust van Java een Nederlands mijnenveld in en zonk ook.

Wanhoopspoging

In de avonduren deed Doorman met vier kruisers, De Ruijter (NL), Java (NL), Houston (VS) en Perth (AU), een wanhoopspoging om het konvooi te bereiken. Beide Nederlandse kruisers werden daarbij getorpedeerd en tot zinken gebracht met een groot verlies aan mensenlevens tot gevolg. In totaal sneuvelden naar aanleiding van dit gevecht zo’n 1050 man aan geallieerde zijde, waaronder 915 man personeel van de Nederlandse marine (inclusief Doorman). Ruim 200 Nederlandse overlevenden werden uit zee opgepikt en werden later krijgsgevangen gemaakt: hier en daar een paar verslagen van overlevende Nederlandse marinemensen. De Japanners verloren geen schepen.

Daarmee was de kous nog niet af: de resterende geallieerde oorlogsschepen moesten uit de Javazee weg zien te komen. Admiraal Helfrich besloot om de kruisers Houston en Perth en de Nederlandse jager Evertsen via de westkust van Java (Straat Sunda) naar Tjilatjap (zuidkust Java) te dirigeren. Ze stuitten echter in de late avond van 28 februari op de westelijke Japanse invasievloot die net aan de invasie van West-Java wilde beginnen. In de Slag in Straat Sunda die volgde gingen alle drie de geallieerde oorlogsschepen verloren met opnieuw zo’n 1100 doden. Daarnaast werden van de drie schepen nog zo’n 750 bemanningsleden uit zee opgevist en krijgsgevangen gemaakt. Eén Japans transportschip werd tot zinken gebracht, waarschijnlijk door een eigen torpedo, maar daar zat toevalligerwijze de Japanse bevelhebber Generaal Imamura in: hij werd echter uit zee gered.

 

Hr. Ms. De Ruyter

 

Tweede Slag in Javazee

Een paar uur na dit gevecht volgde een derde debacle voor de geallieerden. De Britse kruiser Exeter die reeds op 27 februari beschadigd was geraakt, probeerde samen met de Britse torpedobootjager Encounter en de Amerikaanse jager Pope in de ochtend van 1 maart vanuit Surabaya ook de Straat Sunda te bereiken. Vier Japanse zware kruisers maakten een einde aan deze vluchtpoging in de Tweede Slag in de Javazee, met als resultaat nog eens 100 gesneuvelde en 800 krijgsgevangen geallieerde marinemensen. De Japanners leden andermaal geen verliezen.

De twee resterende Nederlandse torpedobootjagers in de Javazee, Banckert en Witte de With, werden op 2 maart door de Nederlanders in Surabaya zelf tot zinken gebracht nadat ze in de dagen daarvoor zeer zwaar beschadigd waren geraakt door Japanse vliegtuigen. Ook de Amerikaanse jager Stewart die in dok in Surabaya lag werd vernield.

KNIL capituleert

Tegelijkertijd met de gevechten in de Javazee waren Japanse eskaders met vliegdekschepen opnieuw de Indische Oceaan opgevaren. Rond 1 maart gingen daardoor ten Zuiden van Java talloze geallieerde schepen verloren. Dit betrof onder meer het oude Amerikaanse vliegdekschip Langley dat jachtvliegtuigen voor Java probeerde aan te voeren en op 27 februari gebombardeerd werd. In tegenstelling tot het schip overleefde de bemanning van de Langley de luchtaanval grotendeels wel en kwam uiteindelijk terecht op de Amerikaanse olietanker Pecos, waar de bemanning van de in Surabaya achtergelaten jager Stewart ook al zat op de vlucht naar Australië. De Pecos werd vervolgens op 1 maart met waarschijnlijk een kleine 1000 mensen aan boord op zee gebombardeerd: slechts 230 werden gered. De Amerikaanse torpedobootjagers Edsall en Pillsbury werden op dezelfde dag ook tot zinken gebracht ten zuiden van Java. Een paar overlevenden van de Edsall werden opgepikt door de Japanners en na de oorlog in een massagraf teruggevonden zonder hoofd. De Pillsbury ging met man en muis ten onder.

De geallieerde nederlaag op zee was totaal. Uiteindelijk capituleerde het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger) op Java op 9 maart na niet in staat te zijn geweest serieuze tegenstand te bieden aan het Japanse invasieleger.

 

Hr. Ms. Java

 

Het totale verlies aan oorlogsschepen en marinepersoneel (gesneuveld en krijgsgevangen) bij de zeegevechten rond Java van 27 februari tot 1 maart was bij de geallieerden bijzonder groot. Het werd aan geallieerde zijde ook in latere meerdaagse zeeslagen als de Zeeslag bij Guadalcanal (13-15 november 1942) en de enorme Slag in de Golf van Leyte (23-26 oktober 1944) niet meer overtroffen.

Duizenden doden

In totaal moet bij de schepen die in de Javazee door de geallieerde leiding opgeofferd werden – al op 16 februari hadden Churchill en Roosevelt geconcludeerd dat Java niet te redden zou zijn – ruim 4000 man aan boord hebben gezeten. Daarvan sneuvelden er zo’n 2300. Op een enkeling na die naar Australië wist te ontsnappen, werden de anderen krijgsgevangen genomen. Daarvan kwamen velen ook niet terug. Daarnaast kwamen op 1 maart in de Indische Oceaan ten zuiden van Java in totaal nog eens ruim 1000 Amerikaanse marinemensen om het leven naast vele honderden civiele scheepslieden en burgers.

De Japanse marine had slechts een paar beschadigde oorlogsschepen (die weer konden worden opgelapt) en enkele tientallen doden te incasseren. Dat zou bij de latere zeegevechten in de Pacific wel anders worden voor hen.

 

Hr. Ms. Kortenaar