‘Herkenbaar’ als compliment is iets voor vrouwenfilms: een stuntelige hoofdpersonette die aantoont dat je ondanks doldwaze toestanden als ladders in je panty, dronkenschap en gênante ontboezemingen tóch gewoon een Colin Firthoïde mijnheer kunt verschalken voor je happily ever after. De kreet ‘herkenbaar’ is helaas dikwijls gelogen en geldt vaak alleen voor de aaneenrijging van awkwardismen, niet voor het gedeelte met de mooiboy.
Alberta van Eddy Terstall en Erik Wünsch is herkenbaar op een echte, confronterende manier: iedereen die ooit een min of meer serieuze verkering heeft gehad stuit in het relaas over het midlife-clichémannetje Freek (Daniël Boissevain) op maar al te levensechte details. Alsof je met blote voeten in een LEGO-blokje stapt, en hoopt dat er in het halfduister niet nog meer van die krengen op je liggen te wachten. De herkenning is pijnlijk confronterend want de film beschrijft vooral hele sneue, banale relatievalkuilen.
Is dat erg? Nee, juist niet! Knap is het wel, want met platgetreden Vivaïsmen kun je de grachten dempen. Eddy Terstall kan het woord ‘cliché’ waarschijnlijk niet eens spellen. Hij is de meester van de dialoog, schrijver van verdikt realisme in zinnen die iedereen had kunnen uitspreken. Dat hebben we gezien in bijvoorbeeld Simon en Vox Populi. Alleen al voor het gesproken woord zijn zijn films een gang naar de bioscoop waard. Alberta is ondanks de landschappen in de gelijknamige Canadese staat en de woeste plotwending aan het slot toch vooral een dialoogfilm tegen mooie decors. Fijn.
Het gladde reclametype Freek heeft een dikvoormekaar-leventje met zijn vrouw Iris (Eva Duijvestein). Dan ontmoet hij de veel jongere Alberta (Jamie Grant) en gaat met haar naar Alberta, Canada. Uiteraard maakt hij vrouwlief wijs dat hij op een solo-retraite is. Toestanden en gedoe volgen, dat laat zich raden. Freek is volkomen uit zijn element daar tussen de bergen en wordt bovendien als man en lustobject zwaar overklast door een toevallig aanwaaiende indiaanse trucker-hunk. Alberta wil ondertussen tegen stenen praten en in zweethutten zweven. Het escapistische, tijdelijke liefdesgeluk van het koppel vindt een creatieve uiting in het fröbelen van Bob Ross-schilderijen van de omgeving: een prefab techniekje, iedereen kan schilderen, bezieling en creativiteit niet benodigd. En dan is Iris er nog die via Skype de reclametoko draaiende houdt en antwoord wil op de vraag of kaasstrengen per se nodig zijn in een pizza-commercial. “Als de klant dat nou graag wil joh.”
Grant is levensecht irritant als roze-harig alternatiefje met opdringerige en impulsieve kinderwens, Boissevain zet een sterke slappe zak neer en Duijvestein ontpopt zich als een meester in het sarcastisch sneren, mooi onderhuids passief-agressief als de bedrogen vrouw, lichthartig en bitter tegelijkertijd. Er is geen goede vertaling voor de term ‘cringeworthy’ maar de scenes na de onvermijdelijke confrontatie tussen die drie zijn precies dat: nagels in de handpalmen en huiverlachen om het menselijk falen.
En dus ook om die vermaledijde herkenning, want ja, ook u, kijker, prutst maar wat aan, en ook u hebt hemeltergend stomme dooddoeners geuit in het heetst van menig relationele strijd. ‘Herkenbaar’ is voor Alberta derhalve een groot, maar ongemakkelijk compliment.
Bekijk HIER de tijden en theaters