Tom Jan Meeus schrijft in zijn column in NRC vandaag een tweetal zeer opmerkelijke alinea’s over de diplomatieke rel tussen Nederland en Turkije na de uitzetting van de Turkse minister van Familiezaken Kaya in de nacht van zaterdag op zondag:
Zaterdag was die minister symbool van de onverzettelijkheid aan weerskanten. Het vreemde was: midden vorige week kreeg ik in Den Haag al gedetailleerd uitgelegd hoe het weekeinde zou verlopen: eerst de minister van Buitenlandse Zaken die het land niet inkwam, daarna de komst van een Turkse minister per auto – het hele scenario was bekend.
Ik vermoed dus dat Nederland dit wilde, en dat vooral Rutte profiteert: als de relatie met een groot buitenland onder druk staat, willen burgers een vertrouwde bestuurder in plaats van een twitteraar. De tragiek van Wilders: ook nu zijn analyse achteraf correct was, verliest hij het op stijl en presentatie. Een gevoel dat zijn kiezers kennen.
Inderdaad, Geert Wilders stond met drie man en een paardenkop bij de Turkse ambassade, Mark Rutte’s beleid voor te kauwen. En werd daar ietwat om bespot, maar kreeg ruimschoots gelijk. Dat NRC bij monde van Meeus Geert Wilders gelijk geeft is al heel wat. Maar dat Mark Rutte en mogelijk het kabinet mogelijk gewoon netjes een draaiboek doorwerkten, een diplomatieke invuloefening deden, is brisant.