‘We moeten de druk op de sociale netwerken verhogen’, zei Heiko Maas, de Duitse SPD minister van Justitie, gisteren in Berlijn. ‘Er wordt te weinig strafbare inhoud verwijderd. En het wordt niet snel genoeg verwijderd.’
De ‘duidelijk strafbare inhoud’ moet volgens het nieuwe wetsvoorstel binnen 24 uur weg zijn, en ‘strafbare inhoud’ mag binnen zeven dagen verwijderd worden. Daarmee worden de sociale netwerken (die allemaal een vertegenwoordiger in Duitsland moeten krijgen) dus feitelijk officieren van justitie en rechter ineen. En met boetes die oplopen tot 50 miljoen euro – per gemist geval van strafbare online haat – zullen deze kersverse ambtenaren van de staat (zonder juridische opleiding of benul) natuurlijk het zekere voor het onzekere gaan nemen. Iets wat een echte rechter, en zelfs officier van justitie nu juist niet doen, daar gaat het voordeel van de twijfel naar de verdachte, vanwege het rechtsstaat ondermijnende effect als je mensen zonder achtergrondkennis of ze gezien te hebben gaat opsluiten. Als we willekeur gaan toepassen, waarom dan nog bij elkaar komen in een rechtszaal? Het zijn praktijken die we in Turkije zien, en andere totalitaire regimes die van censuur plegen een buitengerechtelijke hoofdtaak hebben gemaakt. Niet om de mensen of ‘de boel bij elkaar te houden’, maar uitsluitend de poppetjes in power.
De enige reden waarom een sociaaldemocratische (!) minister van justitie, in een vrij land, de vrijheid van meningsuiting kan afschaffen (wat niet overdreven gesteld is, denk aan de verstikkende zelf-censuur die tot gevolg zal hebben) op internet zonder dat er rellen uitbreken en politieke onrust ontstaat, moet wel zijn dat er al maanden en jaren voorzichtig naar dit wetsvoorstel is toegewerkt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Angela Merkel die in september 2015, bij een lunch naast Mark Zuckerberg – terwijl de microfoon nog open stond, vroeg hoe zij af kon komen van de “anti-immigrant posts’” op Facebook. Zuckerberg reageerde met “we need to do some work”.
Over die ‘strafbare haat’ hebben we het, de anti-immigranten ‘haat’, die de Duitse overheid een doorn in het oog is. Het verkochte verhaal – het narratief – is dat de politiek van haatbestrijding van Heiko Maas de rechtse racisten zal bestrijden, zonder dat hij het er expliciet bij zegt. Dat hoeft ook niet meer, het zit al in de hoofden van mensen. Daarbij wordt ingespeeld op het idee dat er mensen zijn in de publieke ruimte die van het vredige internet een donker, onveilig hol hebben gemaakt, waar je kinderen gevaar lopen en iedereen gekwetst vandaan komt.
En niet alleen dat. Met gebruikmaking van het eeuwige schuldgevoel van de Duitsers ten opzichte van slachtoffers van fascisme, wordt nu eenzelfde klopjacht uitgevoerd, maar dan in spiegelbeeld. Want het zijn niet de volgzame, lafhartige, vrijheidhatende fascisten die met deze wetgeving een kopje kleiner worden gemaakt, zoals wordt gesuggereerd, maar de eenlingen, de buitenstaanders, de islamcritici, die namelijk allang zien dat de keizer geen kleren aan heeft en dat het fascisme zich juist toont bij de heersende macht, die met gebruikmaking van legitieme middelen precies datgene doet wat ze zeggen te bestrijden: onverdraagzaam zijn.
Het is geen kwestie van ‘elke vorm van haat die je pakken kan is mooi meegenomen’, zoals je weleens hoort, omdat er geen rechtvaardigheid maar slechts politiek achter zit. Rechts-extremisme maakt maar een relatief klein onderdeel uit van de haatmisdrijven in Duitsland, terwijl het meer aandacht krijgt dan het groeiende anti-semitisme (in Berlijn werden in 2016 20 procent meer meldingen gedaan als in 2015: 470 in totaal, buiten de politie om, die vaak niets doet). En de hetze tegen alles wat niet zozeer extreem, maar juist liberaal rechts is, evenals andere vormen van haat, tegen homo’s, ongelovigen, Christenen en rechtse denkers (denk aan het niet van Facebook verwijderde online haatoffensief ‘#KeinGeldFürRechts’ dat opriep tot een advertentieboycot van rechtse websites). De haat jegens rechts floreert, omdat het als fatsoenlijk wordt gezien, en van overheidswege gepromoot wordt. Hoewel er gelukkig ook tegenstand is vanuit de bevolking daartegen, die graag alle ideeën gewoon willen zien om ze te kunnen bestrijden, heeft de hypocrisie een verlammende uitwerking op de vrije samenleving.
Wie in deze dagen nog niet wakker wordt in het links-totalitaire landschap waarin het burgers verhinderd wordt om politieke issues openlijk te bespreken op internet en daarbuiten, is zelf onderdeel van het probleem, ook van het populisme, dat er een gevolg van is.