De millennial-generatie is opgegroeid in een tijdvak van overvloed. Nergens heeft ze voor moeten strijden: niet voor overleving door voedseltekort, niet voor stemrecht, niet voor vrouwenrechten, noch voor enig ander recht waar de samenleving wel bij zou kunnen varen. Dat hadden de generaties daarvoor namelijk allemaal al gedaan. Om de pijnlijke leegte die het millennial-bestaan bijgevolg kenmerkt op te vullen mimeren de millennials de strijd van de vorige generaties. Ze gaan daarbij eclectisch tewerk en shoppen als het ware enkele ‘strijdpunten’ bij elkaar: een beetje vrouwenrechten, een beetje gelijkheid, een beetje stemrecht, een beetje burgerrechten, een beetje ecologisme, een beetje van dit en een beetje van dat. Omdat de millennial elke échte voeling met het strijden voor deze of gene rechten volledig ontbeert, resulteert deze hutspot aan pseudo-strijdpunten in betekenisloze nietszeggendheid genre ‘tegen angst en haat’ zijn, of ijveren ‘voor eenheid, verbinding en duurzaamheid.’
Getooid met potsierlijke plakkaten waarop niet zelden een slecht getekende vagina afgebeeld staat, ontdaan van hun bovenkledij en met een roze gedrocht dat een muts moet voorstellen op hun hoofd, trekken de millennial-feministen (mannen incluis, ja) de straat op. Op televisie hebben ze immers gezien hoe een al even ridicuul allegaartje nep-feministen en échte sharia-voorstanders in de VS ten strijde trok ‘voor hoop en tegen haat.’ ‘Wij ook, wij ook!’, moeten de in hun sofa gezeten millennials gedacht hebben bij het zien van die televisiehelden. En dus gaan ze in onder meer Nederland – terwijl de straatstenen die Erdoğans vijfde colonne in het rond catapulteert hen om de oren vliegen – ook maar zo’n March op het getouw zetten…
Bijna 3000 jaar geleden liet de Chinese filosoof Tsjwang-tse zich het volgende ontvallen: “leegte is het vasten van de geest.” We mogen daaruit concluderen dat de vastenperiode van de politiek actieve millennial wel erg lang duurt.
‘National pride is to countries what self-respect is to individuals, a necessary condition for self-improvement.’ Deze uitspraak is niet afkomstig uit de hoek van de alt-right movement, noch komt ze uit de mond van een of andere conservatieve patriot. Het is een citaat uit het in 1998 gepubliceerde Achieving our Country, van de in 2007 overleden Amerikaanse filosoof Richard Rorty (°1931). Daarin “voorspelde” Rorty de opkomst van Trump, in die zin dat hij vreesde dat de manier waarop links aan politiek deed de blanke blue-collar worker (de gewone werkman of, vrijer geïnterpreteerd: de man in de straat) zou doen wegvluchten naar een sterke rechtse leider.
Hoewel Rorty politiek links georiënteerd was en niet categoriek tegen political correctness gekant, plaatste hij grote vraagtekens bij de weg die de linkse beweging (de New of Cultural Left) was opgegaan. In plaats van zich te bekommeren om haar core business – met name economische herverdeling, armoedebestrijding, enzovoort, mét ruimte voor een gezonde dosis patriottisme – was links zich op een gegeven ogenblik beginnen oriënteren op cultural en identity politics. Deze omslag naar minority politics vormde het zaad waaruit de pedante Social Justice Warriors die vandaag de dag aan de lopende band deugden signaleren en Womens Marches organiseren zouden ontkiemen.
Nationale trots werd door de New Left als “fout” weggezet. Nieuw Links had vanaf de jaren ’60 van de twintigste eeuw haar werkterrein verlegd van de idealistische linkse barricaden van weleer (een rechtvaardige samenleving met de klemtoon op werknemersrechten) naar de achterkamertjes van de universiteitscampus. Daar ontwikkelden de Nieuwe Linksen nieuwe theorieën, die ditmaal niet gebaseerd waren op economische herverdeling maar wel op de white guilt-thematiek: de onderdrukking van de Native-Americans, de Viëtnam-oorlog, enzovoort. De schaamte over het blanke verleden dreef de motor van de New Left aan en de eeuwige soldaatjes van Nieuw Links gingen zich van hun nieuwe manifest destiny kwijten: het signaleren van deugden (virtue signalling) en het strijden voor sociale rechtvaardigheid (SJW).
De Europese SJW ontwikkelden zich op hetzelfde moment als hun Amerikaanse pendanten.
Neem enkele “kritische theorieën” uit de communistische Frankfurter Schule, voeg daar vervolgens een snuifje poststructuralistische filosofie aan toe, giet daar een Antonio Gramsci-sausje over, leng dit alles aan met wat minority politics en je krijgt een chemisch brouwsel waaruit Gloria Wekker tevoorschijn komt.
Universiteiten en hogescholen zijn intussen al stevig ge-‘Gloria Wekkerd’, in die zin dat het zoeken naar onbestaande problemen die het lege bestaan van de lounge bar-millennial toch nog enige betekenis moeten geven, er tot een voltijdse dagbesteding is uitgegroeid. Glazen plafonds worden door de pamperschares bijgevolg ontdekt op plaatsen waar men ze zelfs met een ruimtetelescoop niet zou terugvinden. De allang over gelijke rechten beschikkende moslims kunnen hun zieligheidsstatus behouden dankzij het feit dat millennial-SJW’s hebben ontdekt dat er verdorie-nog-aan-toe geen stille ruimtes in schoolgebouwen aanwezig zijn. En het aanhalen van ‘klimaat en duurzaamheid’ klinkt niet enkel lekker deugdzaam, het leidt daarenboven nog eens de aandacht af van échte problemen, plus het voorziet de millennial van die extra touch: dat zo gegeerde aura van morele deugdzaamheid. En, oh ja, de 0,0000001% genderneutrale medemensen kunnen hun natuurlijke behoefte doen in genderneutrale toiletruimtes, met dank aan de millennialliaanse deugdelijkheidsspotter en de complimenten aan de chef.
De millennial, gepokt en gemazeld aan de van linksigheid doordesemde hogescholen en universiteiten, ziet intussen vanalles gebeuren (moslimaanslagen, mensen die ‘op verkeerde partijen stemmen’), maar kan aan dat alles geen touw vastknopen. Gespeend van enige kennis omtrent de islam, de eigen geschiedenis, de menselijke natuur en noem maar op, schiet de millennial op politiek vlak alle kanten uit. Het Erdoğan-legioen wordt in zijn van kennis gedepriveerde geest een ‘revolutionair leger van vrijheidsstrijders’, sharia-propagandiste Linda Sarsour een ‘feministe die de moderne vrouw gaat bevrijden van stoute tirannen’, terwijl de Ayaan Hirsi Ali’s van deze wereld als pretbedervers van het multiculturele feestje worden weggezet.
Surtout: met hun lastige en “stigmatiserende” uiteenzettingen ‘voeden’ die spelbrekers ‘de angst en de haat’, terwijl ze terzelfdertijd ‘de hoop’ wegnemen. Voor de politiek geëngageerde millennial is het immers totaal onbegrijpelijk dat mensen kritisch zijn – écht kritisch dan, niet het soort ‘kritisch zijn’ dat aan hogescholen en universiteiten wordt verkocht en dat eigenlijk enkel neerkomt op het hersenloos leren haten van mensen die de pensée unique van de multiculturele heilstaat in vraag durven te stellen. De met policorregeltjes afgebakende contouren van de safe space behoeden de prikkelgevoelige millennial voor de boze buitenwereld, een wereld die onder niet-millennials bekend staat als: werkelijkheid (synoniem = realiteit.)
Ach, men kan het die arme millennial allemaal niet eens kwalijk nemen. Via allerlei mediakanalen dagelijks een bombardement aan informatie (fake dan wel real) op je afgevuurd krijgen: het is niet simpel. Indien je dan nog eens van jongs af aan geprimed bent geweest om vooral toch maar niet zelf teveel te gaan nadenken – de weldenkende goegemeente doet dat immers in jouw plaats – dan is de kans inderdaad aanzienlijk dat je op je achttiende met een plakkaat met daarop een slecht getekende vagina ‘voor hoop en tegen haat’ staat te demonstreren tussen de door de soldaten van de sultan afgevuurde straatstenen.