Wall Street, de magische plaats in New York waar fortuinen gemaakt worden en miljoenen verloren kunnen gaan. Mensen worden er gemaakt, maar ook gebroken. Dit is de setting van David Pefko’s nieuwe roman Daar komen de vliegen. In plaats van een vlotte investeerder die net begint met zijn carrière, volgen we in de eerste plaats een oudgediende te Wall Street in deze roman, Jerry Kirschenbaum. Pefko, die we ook kennen van de romans Levi Andreas en Het Voorseizoen, dat onder andere de Gouden Boekenuil won in 2012, heeft in Daar komen de vliegen een verfrissende eigen visie getoond op thema’s als jodendom, hebzucht, bedrog en gezichtsverlies.
De lezer wordt bij aanvang van de roman eigenlijk op het verkeerde been gezet. Kirschenbaum lijkt alles voor elkaar te hebben en er gaan nog geen alarmbelletjes rinkelen dat er misschien iets niet helemaal in de haak zit. Vanaf het moment dat de beurscrash zich in de roman aandient, is het wachten tot het mis gaat, gigantisch mis. Jammer is het dan ook dat Pefko het bedrog van Kirschenbaum met slechts een paar zinnetjes wegzet.
Een korte biecht aan zijn vrouw moet alles verklaren, alsof het om het stelen van een paar flesjes bier gaat, in plaats van om een miljardenfraude van meerdere decennia. De reactie van Kirschenbaums verwende vrouw Ruth is echter misschien nog wel opmerkelijker. Na de initiële schok en woede gaat zij bijzonder kalm en pragmatisch aan het werk om haar dure sieraden naar familieleden te versturen, alsof dat het enige is wat ertoe doet.
Door de vlotte wisselingen van perspectief die Pefko in de gehele roman hanteert krijgen we daarnaast verschillende visies te zien. Buiten Kirschenbaum zelf komen bijvoorbeeld ook zijn vrouw en enkele medewerkers en bekenden van hem aan het woord. Het meest geslaagd is dat door Pefko gedaan wanneer hij Andy, de verstandelijk beperkte zoon van de Kirschenbaums, aan het woord laat. Op dat moment proberen zijn ouders, overweldigd door de teloorgang van het familiebedrijf, wanhopig zelfmoord te plegen. Zij willen hun zoon niet alleen achterlaten, dus krijgt ook hij de dodelijke cocktail toegediend. De onmacht en het onbegrip van Andy die naar voren komen maken de passage ontzettend krachtig en laten tegelijkertijd zien wat een meesterlijke verteller Pefko is:
“Heel dicht bij het gezicht van zijn vader, begon Andy steeds harder te roepen, de pijn in zijn hoofd was zo verschrikkelijk, en weer proefde hij het zure braaksel in zijn mond. Met geweld begon hij in te slaan op zijn ouders. Eerst nog redelijk beheerst, met zijn klamme handen in hun bleke gezichten, toen steeds harder en ongecontroleerder, tot hij werkelijk hard sloeg.”
Pefko laat Kirschenbaum er uiteraard niet zomaar mee weg komen dat hij de boel heeft lopen bedonderen, dus na deze passage gaat het verhaal gewoon verder.
Kirschenbaum is in deze roman eigenlijk het prototype oplichter. Desondanks is het personage zo sympathiek neergezet door Pefko dat je als lezer alsnog medelijden met hem voelt wanneer zijn wereld instort en hij tot een val gebracht wordt. Des te schrijnender wordt het dan wanneer Pefko ook de gevangenschap van Kirschenbaum beschrijft en daarin geen onderwerp uit de weg gaat.
Naast zijn figuurlijke gezichtsverlies, verliest Kirschenbaum zelfs letterlijk zijn gezicht, wanneer hij betrokken raakt bij een gevecht in de gevangenis. De wonden in zijn gezicht genezen niet. Misschien is deze symboliek wel de mooiste manier om te omschrijven dat de wonden in zijn ziel ook niet meer zullen helen, daarvoor is er teveel gebeurd.
David Pefko – Daar komen de vliegen. Prometheus, 356 pagina’s, €19,99.