In de nieuwe rubriek Aalberts met Boeken bespreekt Chris Aalberts nieuwe boeken over politiek. Een maand voor de Tweede Kamerverkiezingen kwam een nieuw boek uit van Geerten Waling: Zetelroof: fractiediscipline en afsplitsing in de Tweede Kamer 1917-2017. Vier vragen en een eindoordeel.
Zetelroof gaat over afsplitsingen in de Tweede Kamer. In de oude samenstelling van de Tweede Kamer kwamen afsplitsingen meer dan ooit voor. Norbert Klein vertrok bij 50Plus, Ronald van Vliet, Joram van Klaveren en Louis Bontes stapten op bij de PVV en Jacques Monasch, Tunahan Kuzu en Selcuk Özturk bij de PvdA. Johan Houwers was niet meer welkom bij de VVD. Dit fenomeen bestaat al heel lang, zo blijkt uit de titel van dit boek, want het verhaal begint in 1917. Niets nieuws onder de zon dus, al lijken afsplitsingen wel toe te nemen. Waling komt met een analyse van dit fenomeen.
Auteur Geerten Waling – krulletjes en een brilletje – is een nieuwe ster in opinieland. Hij schreef eerder 1848 – Clubkoorts en revolutie, een proefschrift waar relatief veel media-aandacht voor was. Sindsdien mag hij weleens opdraven in de media, waaronder bij Buitenhof. Waling behoort terecht of onterecht tot het clubje vaak wat rechts overkomende (ex-)wetenschappers van de Universiteit Leiden die zich regelmatig roeren in het publieke debat. U kent de andere namen wel: Machteld Zee, Bastiaan Rijpkema, Thierry Baudet en Paul Cliteur.
In de parlementaire geschiedenis waren er 58 afsplitsingen. Waling beschrijft de aanloop naar de partijdemocratie waarin partijen een dominante functie hebben gekregen en individuele Kamerleden weliswaar een individueel mandaat hebben, maar in de praktijk geen individuele koers kunnen varen. Er is fractiediscipline en in de woorden van Waling fractiedwang. Hij bekritiseert de recente beslissing van de Tweede Kamer om afgesplitste Kamerleden zowel spreektijd als budget te ontnemen. Zo wordt zetelroof ontmoedigd, terwijl volgens Waling het juist de fracties zijn die het vrije mandaat van Kamerleden niet respecteren. Als iemand zich afsplitst, moet de oude partij van het Kamerlid een reprimande krijgen en niet het afsplitsende Kamerlid, aldus Waling.
Dit boek bevat naast Walings visie op zetelroof een overzicht van tien concrete gevallen, waarvan de helft relatief recent: Lazrak, Wilders, Kuzu en Özturk, Houwers en Monasch. Hoewel dit bijdraagt aan de toegankelijkheid, zijn dit juist de gevallen waar politiek geïnteresseerde lezers al veel van wisten. Dit blijft leuk leesvoer, maar de vraag is wel of deze cases nodig zijn om de visie van Waling te onderbouwen. Het antwoord is: nee. Ook zonder historische schets heeft Waling theoretisch gezien een punt: afsplitsingen zijn ook de partij waarvan iemand zich afsplitst aan te rekenen. Aantrekkelijk aan dit boek is dat Waling zich niet aansluit bij het koor van opiniemakers en politici dat ach en wee roept over dit fenomeen, maar de vraag blijft of zijn wat tegendraadse mening een boek van 200 pagina’s rechtvaardigt. Had dit niet ook met een opiniestuk in De Volkskrant gekund?
De historische schets is zeker interessant maar een opiniestuk in De Volkskrant had geen kwaad gekund. Dat opiniestuk blijkt ook te bestaan.