Er is een nieuwe serie bijeenkomsten bij Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Wij versus Zij heet de serie. De presentator bereidt ons er woensdagavond alvast op voor dat het waarschijnlijk een hele lange serie wordt, want er bestaan ontzettend veel minderheden. De zaal lacht erom. Op heel veel andere plekken in Nederland zou je zo’n grapje niet kunnen maken, maar hier in de Amsterdamse debatbubbel kan dat prima. In deze eerste aflevering wordt het nieuwe boek van Natascha van Weezel gepresenteerd: Thuis bij de vijand.
Het betreft een intrigerende thematiek, want in het debat over de multiculturele samenleving, integratie en religie liggen twee combinaties van minderheden extra gevoelig: homo’s en moslims, en joden en moslims. Vanavond gaat het over die tweede combinatie want dat is de thematiek van Van Weezels boek. Er zijn veel mensen langsgekomen om er iets over te zeggen. Job Cohen is op komen draven, documentairemaker Sinan Can is van de partij, columnist Mano Bouzamour mag ook wat zeggen en een hoogleraar houdt een ondoorgrondelijk verhaal.
We zijn hier in de Amsterdamse debatbubbel en we merken dit direct als gevraagd wordt hoeveel moslims en joden er in de zaal zitten. Tweederde van de ruim honderd man tellende zaal is geen jood en ook geen moslim. De moslims zijn met zijn zevenen. De rest is joods. Niet zoveel moslims dus om een debat mee te voeren, maar dat blijkt ook niet de bedoeling want de publieksinteractie is deze avond sowieso nul. Het publiek luistert slechts naar mensen die allemaal ervaring hebben met de relatie tussen joden en moslims.
Van Weezel leidt de avond in door te vertellen over de Gaza-protesten van 2014, toen ze twee totaal verschillende verhalen hoorde over Gaza en Israël. Moslims hadden daar massaal een totaal ander beeld van dan joden. Van Weezel werd op televisie “een gematigde jood” genoemd. Zij is vóór het bestaan van Israël maar tegen de huidige politiek van het land. Dat was voldoende aanleiding om zowel door joden als moslims te worden uitgescholden. Het was het begin van dit boek en een zoektocht naar nuance in het debat.
Er komen allerlei gasten langs die eigenlijk allemaal hetzelfde verhaal vertellen: wederzijds respect tussen joden en moslims is heel goed mogelijk, horen we. Er was een project waar moslimjongeren aan joodse jongeren werden gekoppeld en waar werkelijk alle onderwerpen en taboes onderling besproken konden worden. Een moslim heeft op school voorlichting gegeven over de Tweede Wereldoorlog en dat leverde veel begrip op bij moslimjongeren. Er wordt een pleidooi gedaan voor gezamenlijke waarden, waarbij er ruimte blijft voor onderlinge verschillen van mening.
Een islamoloog groeide op in de Brusselse wijk Molenbeek en haatte tijdens zijn jeugd joden. Het was een lang proces voordat hij over zijn haat heen was en hij joden als gewone mensen kon zien. Maar ook Van Weezel heeft door haar leven heen een transformatie doorgemaakt, leren we. Ze vond ooit dat “de Palestijnen niet zo moeten zeuren” maar kwam daarvan terug. Columnist Mano Bouzamour vertelt dat we verschillen moeten vieren en uit moeten gaan van onze verbeelding. Job Cohen meldt nog een keer dat de boel bij elkaar houden echt heel belangrijk is.
Zo komen deze avond werkelijk alle clichés over joden en moslims voorbij. Juist bij een dergelijk project zou je verwachten dat de discussie verder gaat dan al deze goedbedoelde open deuren. Want met een keppeltje op door Amsterdam Nieuw West lopen blijft een probleem. Daar hebben hoog opgeleide Amsterdammers in debatcentra kennelijk weinig mee. De aanwezigen verschillen soms van religie, maar meestal hebben ze er geen. Ze kunnen binnen zekere marges begrip opbrengen voor andersdenkenden. Waar waren de mensen waar dit debat echt over gaat?
Na afloop meldt Max van Weezel uw verslaggever dat dit ook precies de conclusie van zijn dochter Natascha is, namelijk dat dit soort gesprekken altijd in een bubbel blijven hangen. Als dat de conclusie is, is haar boek absoluut zinvol, maar kunnen we nu ook een stapje verder gaan: het doorbreken van dit patroon. Het opmerkelijke is: daar had men behalve globale verwijzingen naar educatie opvallend weinig ideeën over.
Misschien af en toe toch een stapje buiten de bubbel zetten dan?