‘De islamitische en christelijke gebedsoproepen zijn niet te vergelijken’

21-04-2017 17:54

Steeds vaker klinkt de islamitische gebedsoproep door Nederlandse straten. Je zou kunnen zeggen dat deze Azan voorziet in de behoefte van een groeiende groep Nederlanders met een islamitische achtergrond. Zeker als je beseft dat kerkklokken hier al eeuwen luiden, lijkt het alleen maar eerlijk dat ook de Azan een vaste plek krijgt in onze cultuur.

De regering heeft bovendien steeds gezegd dat de Azan valt onder artikel 10 van de Wet Openbare Manifestaties. Dit artikel schakelt alle “oproepen tot het belijden van een godsdienst” aan elkaar gelijk, zonder onderscheid te maken tussen de inhoud van die oproep of de instrumenten die ervoor worden gebruikt. Minister Plassterk bevestigde vorig jaar nog dat de Azan en kerkklokken wat hem betreft niet van elkaar verschillen. Maar zijn de twee eigenlijk identiek? Beide zijn geluid en dienen een religieus doel, maar daar houdt de vergelijking wel op. Zeker wanneer ze inhoudelijk naast elkaar worden gelegd.

De christelijke kerkklokken

Kerkklokken spelen een liedje. Het geluid ervan kun je irritant vinden, maar het is op geen enkele manier indoctrinerend. Je hoort namelijk geen boodschap en wordt nergens toe opgeroepen. Inmiddels is het voor de meeste mensen niet meer dan een neutrale reminder van het feit dat er een kerk in je omgeving staat, waar je welkom bent. Bovendien luidt deze oproep doorgaans maar één keer in de week, op zondagochtend.

Uiteindelijk maakt een wekelijks klokkenspel nog minder inbreuk op het dagelijks bestaan van burgers dan het geluid van de lorreman, die vroeger door de straten brulde dat je bij hem je oude spullen kwijt kon. Je kunt er zelfs aan twijfelen of klokgeluid een gebedsoproep genoemd kan worden, want je moet maar net weten wat de achterliggende betekenis van de muziek inhoudt.

De islamitische gebedsoproep

Maar dan de Azan. Deze kan met recht een oproep tot gebed worden genoemd en zelfs een openbare belijdenis. Het is geen neutraal deuntje maar een luide stem, die de hele buurt in het Arabisch verzekert dat Allah de grootste is en dat er geen andere god bestaat dan hij. Dat is niet bepaald neutraal te noemen. De Azan communiceert verder dat Muhammad de boodschapper van Allah is en drukt mensen op het hart dat ze maar beter kunnen komen bidden, want dan haast je je tenminste naar succes. Als dat geen ongevraagde indoctrinatie tot in de huiskamer is, wat dan wel?

In een voor moslims ideale situatie wordt deze boodschap vijf keer per dag over de daken geslingerd, waarvan eenmaal midden in de nacht. Gezien de trend dat steeds meer moskeeën de oproep doen, lijkt het een kwestie van tijd voordat hun bestuurders ook besluiten om het Azan-recht vaker dan eens per dag te gebruiken. Uiteindelijk gaan gemeenten over de mogelijke beperking hiervan, maar wie zegt dat deze niet steeds toleranter zullen worden naarmate moskeeën de Azan meerdere malen per dag willen laten klinken? Artikel 10 biedt daar in elk geval voldoende ruimte voor.

Arabischsprekende niet-moslims

Zelfs wanneer je de Arabische woorden niet verstaat, lijkt het lastig om je af te sluiten voor de Azan. En dat is niet zo vreemd want het gaat hier om een gesproken boodschap. Stel echter dat je wél Arabisch spreekt maar geen moslim bent. Moeten deze kreten dan bij u thuis op de bank hoorbaar zijn voor u en uw kinderen?

Denk bijvoorbeeld aan Arabische christenen en ex-moslims. Sommigen van hen zijn zelfs naar de vrije wereld gevlucht om te ontkomen aan islamitische vervolging en de daarbij behorende indoctrinaties. Welke boodschap stuurt onze overheid deze mensen met de vrijheid die de islamitische gebedsoproep momenteel geniet?

Dwang

Maar zelfs voor moslims is het beter om geen Azan te laten klinken boven vrije grond. Het zou immers weer een kleine stap betekenen in de richting van de dwang die de islam voorschrijft omtrent het gebed. Eentje die in elk geval theologisch niet valt te ontkennen. De gebedsoproep is in de islam namelijk geen vrijblijvende uitnodiging, zoals in het christendom. Het is een absolute verplichting om vijf maal per dag te bidden in de richting van de Kabaa in Mekka. Het structureel weigeren van het gebed levert je binnen de Sharia de doodstraf op volgens drie van de vier algemene soenitische wetscholen (de vierde schrijft gevangenschap voor, totdat de persoon weer bereid is te bidden). De primaire theologische bronnen van de soenitische islam bevatten dan ook niet voor niets uitspraken van Muhammad waarin hij aangeeft dat hij de huizen van de “hypocriete” thuisblijvers in brand had willen steken op het moment dat de rest naar de moskee kwam voor het gebed.

Ondanks het feit dat je in het Westen geen doodstraf riskeert voor het weigeren van het islamitische gebed, is de Azan op Nederlandse bodem onlosmakelijk verbonden met de stille dwang die erachter schuilgaat. De schijn dat de Nederlandse overheid deze sociale druk op één of andere manier faciliteert dan wel gedoogt, moet te allen tijde worden vermeden.

Zet gewoon je alarm

Het mag inmiddels duidelijk zijn dat de Azan geen Vader-Jacob deuntje is maar een luide mannenkeel die zich leeg roept over duizenden huizen tegelijk. Dat moet onwennig aanvoelen in een land waarvan de meeste bewoners vinden dat geloof iets persoonlijks is. Stelt u zich bijvoorbeeld eens voor dat kerken vanaf morgen het islamitische voorbeeld volgen en een sterke theologische overtuiging omtrent Jezus over de daken schreeuwen. Wettelijk gezien mogen ze dit, maar zou u er blij mee zijn? De Westerse traditie is niet voor niets uitgekomen bij de betrekkelijke neutraliteit van klokkengeluid.

En dat roept de aanvullende vraag op waarom moslims eigenlijk zoveel behoefte hebben aan de eeuwenoude traditie van de Azan. Zeker als je weet dat de gemiddelde moskee eigenlijk alleen op vrijdagavond vol zit met biddende moslims. Mijn eerste antwoord zit al in de vraag opgesloten: het is een eeuwenoude traditie. Eén die zo ver teruggaat als het leven van de islamitische profeet zelf. Toen was het een manier om mensen middels een proclamatie van het geloof op te roepen om te komen bidden.

Maar van enig pragmatisme kan in moderne tijden geen sprake meer zijn. Iedere moslim kan zelf bijhouden wanneer het tijd is voor het gebed. Velen doen dit ook al. De mogelijkheden van vandaag staan in schril contrast met die van de zevende eeuw: men kan sinds een aantal eeuwen een klok aanschaffen om de uren te duiden. Men kan drie alarmen op hetzelfde moment af laten gaan (wekker, mobiele telefoon, Outlook notificatie) om zichzelf van een tijdig gebedsmoment te verzekeren. Niets staat de Nederlandse moslim in de weg om zijn geloof persoonlijk te houden en vooral Achter de voordeur, zoals we dit van oudsher zo resoluut konden stellen in dit land. De wens om de Azan desondanks toch te laten klinken, geeft dan ook te denken. Los van de genoemde traditie is de indoctrinerende werking van de Azan wellicht geen toevallige bijkomstigheid maar een gewenste.

Overheid

De overheid reguleert de islamitische gebedsoproep met een artikel dat alle religieuze uitingen gelijkschakelt en geen ruimte biedt voor instrumentele verschillen. Dat terwijl er bij klokkengeluid wel degelijk een sterke mate van neutraliteit waarneembaar is die de islamitische gebedsoproep ontbeert. Het is een terechte vraag of de confrontatie beide gebedsoproepen, binnen de privacy van je eigen huis, in geen enkel opzicht verschilt. Vanuit mijn zienswijze kan ik alleen maar hopen dat vrijheid van godsdienst in de toekomst wordt afgewogen tegen de indoctrinatie die de Azan met zich mee brengt.