Begripsverwarring. Dat is wat je krijgt je als je de wetenschap naar een groter publiek wilt brengen. Spui 25 is een academisch debatcentrum dat langzaamaan een serieuze concurrent van De Balie lijkt te worden. Vrijwel dagelijks zijn hier lezingen en debatten met een licht-wetenschappelijke ondertoon. Zo ook dinsdagavond als historicus Willem Huberts hier zijn boek presenteert met de titel In de ban van een beter verleden over het Nederlandse fascisme tussen 1923 en 1945. Een interessant werk, maar de avond loopt al snel uit op onduidelijkheid over wat fascisme nu eigenlijk is.
De vraag of er een typisch Nederlandse vorm van fascisme bestaat wordt hier academisch benaderd. Huberts praat over een “fascistisch minimum”: een aantal kenmerken waar een partij of beweging minimaal aan moet voldoen om dit label te verdienen. Fascisme is populistisch, ultra-nationalistisch en streeft naar een wedergeboorte van de natie. Er is een wens tot ingrijpende verandering van de samenleving. Huberts noemt heel veel Nederlandse fascistische partijen van voor de oorlog maar die blijken zich niet helemaal te voegen naar deze definitie. Huberts wil de definitie daarom aanpassen: het Nederlands fascisme is soms revolutionair.
De voedingsbodem voor het fascisme ligt in onbehagen over de ontwikkeling van de samenleving en ongenoegen over de eigen plaats in die samenleving. Tussen 1789 en 1930 was er veel verandering en daarom was er fascisme. Zo verdwenen eeuwenoude keizerrijken, was er wetenschappelijke vooruitgang en hyperinflatie. De steden werden groter, in Rusland was er een revolutie en zo gebeurde er die anderhalve eeuw zoveel dat dit tot fascisme leidde. Al die veranderingen zorgden namelijk voor onzekerheid bij de mensen.
Als we dan naar het nu kijken, zien we de opkomst van populisten, meldt Huberts. Ook nu zijn er veel veranderingen zoals migratie, crisis, digitalisering, flexibele arbeid, mobiele telefoons, klimaatverandering, islamterreur en het verdwijnen van winkels uit de binnenstad. Ook dit kan tot onzekerheid en onvrede leiden. Fascisme zal ontstaan als de overheid afstand houdt van deze grote en snelle veranderingen en er een crisis in de staatsinstellingen is, horen we. Die institutionele crisis is er echter nu niet dus is er alleen maar een risico op fascisme.
Tot zover is alles nog helder, maar dan begint de discussie. De panelleden melden dat er nog meer namen en bewegingen bestonden dan Huberts al genoemd heeft. De zaal doet ook nog wat suggesties. Ook over de definitie wordt gestreden. Gaat het nou om revolutionaire doelen of over revolutionaire middelen? Ook is de vraag of je fascistisch kunt zijn terwijl je dat als buitenstaander nergens aan merkt. De overheid was destijds erg alert op fascisme dus veel mensen kwamen er niet voor uit en partijen presenteerden zich niet als revolutionair. Zijn ze dan toch fascistisch?
Historicus Daniël Knegt denkt dat er geen universeel fascisme is maar dat het zich aanpast aan de context. Zo zijn Franse fascisten anders dan Duitse en Roemeense anders dan Italiaanse. Er kunnen dus meerdere soorten fascisme zijn en fascisten kunnen het onderling met elkaar oneens zijn. Sterker nog: ze maken ontzettend veel ruzie, meldt Huberts. Een definitie heeft dus sowieso niet veel zin, lijkt het, want elk geval is uniek en dus zal geen enkel geval ooit echt aan een definitie kunnen voldoen.
Deze avond zien we de neiging om in het centrum van Amsterdam pogingen te doen de PVV en FvD onder fascisme te scharen, ook al is er eigenlijk geen aanleiding voor (al kun je dat eigenlijk weer niet zeggen want een definitie van fascisme hebben we dus niet). Panellid Robin te Slaa schreef al eens een boek dat Wilders geen fascist is. Deze avond legt hij uit dat fascisme ondemocratisch is en dat het huidige rechtspopulisme de burger juist meer inspraak wil geven. Dat is dus het omgekeerde, zegt Te Slaa. Erg veel zin hebben zijn woorden niet.
Een man in het publiek zegt dat een overeenkomst tussen fascisme en rechts-populisme is dat ze allebei negatief zijn. Een ander meldt dat de titel van het boek van Huberts ook wel bij de PVV past. Te Slaa probeert nog uit te leggen dat de vergelijking tussen fascisme en de PVV weinig verheldert, maar het is al te laat. De PVV doet ook in “paranoide complottheorieën zoals Eurabië”, aldus een man in de zaal. Net als bij het fascisme is er dus sprake van een grotere theorie!
Is FvD fascistisch? Baudet flirt met allerlei foute figuren en citeert Mein Kampf, horen we, maar niemand kan aantonen dat hij onder de definitie van fascisme valt. Het voordeel daarvan is dat iedereen hem sowieso van fascisme kan blijven beschuldigen.