Moral reading zorgde voor vacuüm als het om migratiecijfers gaat
Mijn promotieonderzoek handelde over de productie van kennis op het gebied van de economische effecten van migratie. Daarbij was vaak sprake van moral reading, waarbij men kennis niet beoordeelt op haar waarheid of onwaarheid, maar op haar mogelijke morele, politieke en sociale gevolgen. Dit is een van de gevolgen van het intolerante klimaat in delen van de sociale wetenschappen. Die moral reading heeft er onder andere toe geleid dat de cijfermatige kant van migratie deels braakliggend terrein is, doordat weinigen nog de moed of de lust kunnen opbrengen om zich met dat onderwerp bezig te houden.
Het vacuüm dat is ontstaan als het gaat om de cijfermatige kant van immigratie is opgevuld door mensen als Flip van Dyke en Leo Lucassen. Flip van Dyke is een gepensioneerd rijksambtenaar die zich bezighoudt met het verzamelen en controleren van migratiecijfers. Professor Leo Lucassen is een historicus die zich bezighoudt met migratie en regelmatig in de media optreedt. In mijn ogen werpen beiden zich regelmatig ten onrechte op als deskundigen als het gaat om migratiecijfers en toekomstige demografische ontwikkelingen.
Dit is een buitengewoon kwalijke zaak omdat zij hiervoor niet of onvoldoende over de vereiste kwaliteiten bezitten. Flip van Dyke is blijkens deze bron notabene zelf verbaasd over zijn rol:
Het verbaast de blogger Van Dyke (“ik ben geen journalist, politicus of professor”) dat hij met zijn blogs een tamelijk unieke positie in heeft genomen.
Hij geeft zelf toe dat hij niet geschoold is en niet deskundig is op dit gebied. Zoals hij zelf zegt:
Ik bedrijf geen hogere wiskunde. Wanneer er 30.000 mensen uit moslimlanden komen en er ook weer 25.000 (…) mensen vertrekken, dan concludeer ik dat er door migratie 5000 mensen uit moslimlanden bij zijn gekomen. Het is een kwestie van optellen, aftrekken, soms vermenigvuldigen en delen. Het gaat vooral om de juiste berekeningen, veronderstellingen en zorgvuldige definiëringen etc.
Tot dusver alles goed. Ik heb er op zich grote sympathie voor als leken als Flip van Dyke in hun vrije tijd proberen cijfers op hun juistheid te beoordelen en er tijd en moeite insteken om die kennis met andere geïnteresseerden te delen.
Echter, voor het goed uitvoeren van demografische berekeningen is echte (toegepaste, numerieke) wiskunde nodig en vooral ook logisch en consistent denken. Maar daarin schiet Flip van Dyke keer op keer tekort. Zijn redeneringen zijn inconsistent, zijn uitspraken onjuist en onzorgvuldig en methodologisch rammelt zijn betoog aan alle kanten. Ook is hij niet in staat methodologische tekortkomingen te onderkennen in zijn belangrijkste bron, een berekening van NIDI-demograaf Joop de Beer, waarover dadelijk meer. Dit alles nog afgezien van de dikwijls weinig wellevende grondtoon van Flip van Dyke.
Dit alles zou niet zo erg zijn als Flip van Dyke in isolatie zou opereren, maar dat is zeker niet het geval. Migratieprofessor Leo Lucassen heeft hem op het schild gehesen als ‘de beste migratiecijfers factchecker’. En ook in landelijke kranten als De Volkskrant en het NRC en in televisierubrieken als 1Vandaag wordt hij als zodanig gepresenteerd. Dit is tekenend voor de grote onkunde van de media als het gaat om cijfers, een verwijt dat Flip van Dyke de media overigens ook vaak (terecht) maakt.
Het is al schokkend dat Flip van Dyke, die totaal niet lijkt te weten wat wiskundige strengheid inhoudt, onder velen gezien wordt als ‘de migratiecijfer expert’. Nog schokkender is het dat een migratiedeskundige als professor Leo Lucassen zijn cijfers schijnbaar zo serieus neemt, dat lijkt me geen aanbeveling. In de rest van dit artikel volgt een meer technisch verhaal waarin ik aantoon dat de methoden van Flip van Dyke totaal ondeugdelijk zijn.
Hoezeer Flip van Dyke de plank misslaat als het gaat om demografische berekeningen, blijkt uit deze factcheck van zijn hand. Deze factcheck verscheen naar aanleiding van een artikel van Syp Wynia getiteld De prijs van immigratie dat 4 maart 2017 in Elsevier verscheen. Ik werkte aan dat stuk mee in de vorm van een interview en een aantal door mij opgestelde demografische scenario’s. Dat artikel deed stof opwaaien, maar niemand benaderde mij rechtstreeks met vragen of commentaar. Op sociale media werd het stuk heel snel afgeserveerd door onder anderen migratieprofessor Leo Lucassen. Hij baseerde zich daarbij mede op de factcheck van Flip van Dyke. Diezelfde factcheck stak weer de kop op na het verschijnen van dit interview van Wierd Duk met mij in het AD van 27 april 2017. Onder meer melde Flip van Dyke in een tweet onder verwijzing naar zijn factcheck: “Zoals ik ook heb getweet heb ik al eerder met Van beek afgerekend”.
Het viel mij in eerste instantie niet mee om op de factcheck van Flip van Dyke te reageren. Het is een tamelijk onsamenhangende brij van ongelijksoortige en ongestructureerde informatie. Daarom had ik het er aanvankelijk bij laten zitten. Maar omdat het door anderen wel serieus genomen wordt moet ik wel reageren. Verder vind ik het lastig dat ik iemand die op dit vlak niet dezelfde scholing heeft genoten als ik – en die waarschijnlijk gewoon zijn best doet – moet pareren op de inhoud. Echter, ik kan niet anders, gezien de uitdrukkelijke pogingen van hem en Leo Lucassen om mij reputatieschade toe te brengen met de foutieve factcheck.
De factcheck gaat over de stelling “Als GroenLinks en D66 hun zin krijgen telt Nederland in 2060 maximaal 30 miljoen inwoners”. Deze stelling is door zijn formulering niet makkelijk te bewijzen of te ontkrachten. Die stelling is verder ook niet zo relevant, want Flip van Dyke grijpt hem vooral aan om iets anders te ontkrachten, namelijk dat mijn demografische berekeningen over de ontwikkeling van het percentage moslims in Nederland niet zouden kloppen.
Voor mijn berekeningen heb ik een model ontwikkeld dat in beginsel is gebaseerd op de CBS-prognose tot 2060 en gerelateerde data zoals de CBS-prognoses van het kindertal tot 2059 en de CBS-prognoses van de sterftekansen tot 2060. Ik wijk op een paar punten van het CBS af. De derde generatie wordt in mijn model niet automatisch autochtoon, zoals bij het CBS het geval is. In plaats daarvan heeft elk individu vanaf de eerste generatie een bepaalde op kans om autochtoon te worden. Verder onderscheid ik moslims en niet-moslims. Elke individuele moslim heeft in mijn model een bepaalde kans om te seculariseren. Waar het CBS de kerkelijke gezindte vanaf 15 jaar registreert, tel ik ook de kinderen van moslims mee, tot het moment dat ze eventueel seculariseren.
Een van de uitkomsten van mijn berekeningen is dat het aantal moslims zelfs bij een stringent toelatingsbeleid (het scenario Begrensd) tussen 2016 en 2060 zal verdubbelen van circa 6% naar circa 12%. Dit resultaat probeert Flip van Dyke te ontkrachten. Daarbij baseert hij zich onder meer op een berekening van Joop de Beer uit 2007:
Een van Nederlands bekendste demografen, Joop de Beer, becijferde al in 2007 dat het aantal moslims in 2050 zou stijgen naar 8% van de bevolking. Ik zie geen enkele reden om daar nu anders over te denken.
Hier gaan verschillende dingen verkeerd in het betoog van Flip van Dyke. Er zijn namelijk heel goede redenen om “daar nu anders over te denken”. In de eerste plaats loopt de berekening van Joop de Beer tot 2050 en niet tot 2060, dus dat is appels met peren vergelijken. Ook zou er verdisconteerd moeten worden dat ik ook moslimkinderen meeneem in mijn berekening.
Daarnaast is de bevolkingsprognose waarop Joop de Beer zich baseert inmiddels allang door het CBS naar boven bijgesteld, van 16,8 naar 18,0 miljoen. Het aantal van 16,8 miljoen inwoners werd overigens reeds in augustus 2013 bereikt, dus ver voor 2050. Dat feit alleen al had Flip van Dyke aan het denken moeten zetten. In onderstaande tabel is voorgerekend dat dit tot een hogere uitkomst leidt, namelijk 8,6% moslims in 2050 in plaats van 8,0% moslims in 2050.
Daarnaast moeten er bij de berekening van Joop de Beer twee fundamentele methodologische kanttekeningen worden geplaatst. In de eerste plaats neemt De Beer aan dat het percentage moslims onder westerse allochtonen (3% in 2007) en niet-westerse allochtonen (47% in 2007, iets preciezer 47,4% als men de genoemde getallen narekent) tot 2050 gelijk zou blijven. In de tweede plaats stelt De Beer dat de omvang van de derde generatie niet sterk zal groeien:
Aangezien het kindertal van tweede-generatie allochtonen nauwelijks hoger ligt dan dat van autochtonen, valt er geen heel sterke groei van de derde generatie te verwachten.
Joop de Beer maakt hier een vrij basale denkfout want bij een kindertal rond het vervangingsniveau zal – ondanks effecten van gemengd huwen en ‘importhuwelijken’ – de omvang van de derde generatie in 2050 zeer aanzienlijk zijn. Omdat er volgens het SCP-rapport Moslim in Nederland weinig aanwijzingen zijn voor secularisatie is het redelijk om te veronderstellen dat de derde generatie kinderen van islamitische ouders zelf ook merendeels moslim zullen zijn. Joop de Beer laat dus een grote groep derde en volgende generaties moslims buiten beschouwing hetgeen voor een forse onderschatting van het aantal moslims zorgt.
Bij beide methodologische zwaktes in het stuk van Joop de Beer had Flip van Dyke op zijn minst een kritische kanttekening moeten plaatsen. Allereerst Joop de Beers aanname van de gelijkblijvende percentages moslims. Het is alleszins mogelijk dat verschillen tussen moslims en niet-moslims – zoals Westerse allochtonen en autochtonen – er toe leiden dat deze percentages niet constant blijven. Een voor de hand liggend verschil is het verschil in geboortecijfers en hier laat Flip van Dyke zich over uit:
Kijk je naar de huidige vruchtbaarheid, dan is die van de tweede generatie maar weinig meer dan die van autochtonen en dat terwijl het aantal eerste generatie in de vruchtbare leeftijd sterk krimpt. Van de huidige vruchtbaarheid is alleen die van Marokkaanse en die van Turkse bekend: 2,3 en 1,8 kind per vrouw. Om een groep in stand te houden, zonder migratie, moet een vrouw gemiddeld 2,1 kind krijgen, anders krijg je op den duur krimp, zoals de afgelopen tijd al een paar keer bij autochtonen het geval was. Mijn berekende schatting van het vruchtbaarheidscijfer van moslima’s ligt nu op 2,1, misschien 2,2.
Dit citaat is om twee redenen opvallend. In de eerste plaats is de uitspraak over krimp onder autochtonen in ‘de afgelopen tijd’ onbegrijpelijk omdat het kindertal in Nederland al sinds 1972 onder de vervangingswaarde van 2,1 ligt. Bovendien is 2,1 à 2,2 kinderen per vrouw in demografisch opzicht natuurlijk wel degelijk veel meer dan de ca. 1,75 onder autochtonen en ca 1.45 onder westerse allochtonen, zeker als men bijvoorbeeld 50 jaar vooruit berekent. In onderstaande afbeelding illustreer ik dat met een simulatie.
Een kindertal van 2,15 leidt tot geringe bevolkingsgroei, maar een kindertal van 1,75 en zeker een kindertal van 1,45 leidt tot forse bevolkingskrimp. Daarnaast spelen nog andere verschillen, zoals de leeftijdsopbouw van de verschillende bevolkingsgroepen. Het bovenstaande citaat maakt pijnlijk duidelijk dat Flip van Dyke weinig gevoel heeft voor demografisch modelleren en dat zijn methodes ernstig tekort schieten.
Ter verzachting kan opgevoerd worden dat Flip van Dyke zich wat betreft het laatste punt kennelijk mede baseert op Joop de Beer die stelt:
Voor de totale groep niet-westerse allochtonen bedraagt het gemiddelde kindertal 2,2 kinderen per vrouw. Dat is weliswaar hoger dan voor autochtone vrouwen (1,7), maar niet zodanig hoog dat het tot een heel sterke groei leidt.
Deze uitspraak is feitelijk juist, maar ook misleidend want het aantal niet-westerse allochtonen groeit door geboorten wellicht niet zo sterk, maar dat gaat voorbij aan zaken als groei door immigratie en de krimp van het aantal autochtonen die het percentage moslims ook beïnvloeden.
Al deze methodologische problemen zijn te voorkomen door de ontwikkeling van het percentage moslims te voorspellen met een demografisch model. Dat is wat ik heb gedaan en wat Flip van Dyke heeft nagelaten. Met het meenemen van de derde en volgende generaties, secularisatiekansen, enzovoort, verdubbelt het aantal moslims in mijn scenario Begrensd. Die stelling is en blijft dus waar, totdat iemand hem met steekhoudende argumenten heeft weerlegd.
Tot slot nog een passage die de weinig verfijnde bierviltjesmethode van Flip van Dyke haarfijn illustreert:
Update: Flip van Dyke maakte in de reacties een berekening om te kijken wat ervoor nodig is om bij een complete migratiestop het aantal moslims in Nederland te laten verdubb[el]en:
“We sluiten dus de grenzen. We hebben nu 1 miljoen moslims. Dat zouden er dus 2 miljoen worden in 43 jaar. Er gaat 300.000 eerste generatie dood. We doen net alsof er geen emigratie zal zijn en ook van de tweede generatie gaat niemand dood. Dan moeten er dus 1,3 miljoen baby’s bij komen. Dat zijn er ruim 30.000 per jaar. Nu zijn dat er 17.000. Bijna een verdubbeling dus van 2,1 naar 4 kinderen per vrouw.
Dit is exclusief sterfte in de tweede generatie, en exclusief migratie én gaat in tegen de trend dat ook mensen met een moslimachtergrond steeds minder kinderen krijgen (laatste zin toegevoegd door Joost Berculo).
De bewering is onwaar.”
De aanname dat de grenzen totaal dicht zijn voor moslims is in geen van de scenario’s gemaakt. Dus er is ook in het scenario Begrensd nog immigratie van moslims (zie de toelichting op demo-demo.nl en dan met name de noten onderaan). Anders had ik het scenario wel Gesloten grenzen o.i.d. genoemd i.p.v. Begrensd. Het is dus een onzinnige bewering dat alle groei uit natuurlijke aanwas (geboorten) zou moeten komen; een aanzienlijk deel komt gewoon uit immigratie, al is het migratiesaldo wel iets lager dan in de overige scenario’s die ik heb doorgerekend.
Daarna is de aanname dat voor een verdubbeling van het percentage moslims ook een verdubbeling van het absolute aantal moslims nodig is klinkklare nonsens. Het percentage moslims verandert namelijk ook als het absolute aantal niet-moslims verandert. Een tamelijk basale denkfout dus. Flip van Dyke gaat hier geheel voorbij aan het effect van toe- of afname van het aantal niet-moslims in het scenario Begrensd.
Verder is de berekening nogal simplistisch, om het voorzichtig uit te drukken. En vooral: zonder een demografisch model te bouwen, waarin groepen worden onderscheiden naar leeftijd, geslacht, vruchtbaarheid, geboorteprofielen, sterfteprofielen, migratieprofielen, enzovoort. Het is werkelijk onzinnig om dit soort demografische berekeningen te maken zonder een degelijk demografisch model. Dat is echt veel ingewikkelder dan het optellen, aftrekken, enzovoorts waar Flip van Dyke het zelf over heeft. Flip van Dyke houdt zich hier bezig met problematiek die ver boven zijn kunnen lijkt te liggen. Met de methoden die hij gebruikt kan men prima controleren of journalisten de juiste cijfers hanteren, maar ze schieten tekort voor het uitvoeren van deze factcheck.
Mijn conclusie is dat we van een migratiedeskundige als professor Leo Lucassen mogen verwachten dat hij in het vervolg met goed onderbouwde kritiek komt in plaats van enkel retweets van bovengenoemde onzinnige factcheck. Beter kan hij ook woorden als stropoppentijd vermijden, want dat haalt het aanzien van de wetenschap naar beneden. Dit alles nog afgezien van de vraag of hij er verstandig aan doet om als historicus uitspraken te doen die betrekking hebben op niet-aangrenzende wetenschapsterreinen zoals de numerieke wiskunde of populatiedynamica.
Over Flip van Dyke wil ik nog zeggen dat hij waarschijnlijk goed cijfers kan verzamelen en ook wel kan rekenen als het gaat om eenvoudige, enkelvoudige bewerkingen. Echter, hij is niet in staat gebleken om cijfers echt in samenhang en gestructureerd te analyseren, zeker daar waar het demografische modellen betreft. Ik wil hem met dit stuk overigens vooral niet ontmoedigen om een luis in de pels van de journalistiek te zijn. Dat is een heel nuttige functie om iedereen scherp te houden. Maar laat de complexere berekeningen – en de factcheck daarvan – over aan anderen.