Politiek is een spel, een vuil spel soms, en waar de belangen groot zijn, worden messen geslepen. Als ik naar EU-parlementslid Guy Verhofstadt kijk, in ‘debat’ met de Hongaarse minister-president Viktor Orbán’, zie ik echter geen spel met messen aan weerszijden, maar psychologische oorlogsvoering met als territorium een EU-familiebedrijf dat geen ongehoorzaamheid duldt van zijn puberende, té nationale, individuele familieleden. Een freakshow voor buitenstaanders, bittere ernst voor de opgesloten leden.
Ingewikkelder dan dat lijkt de hele crisis in de EU niet, er zit geen grote bedoeling achter, het is geen opgave langs een moeilijk parcours van idealen, langs politieke tegenstanders en een weerbarstige realiteit, dat is allang verleden tijd. Alles ligt immers allang vast in de hoofden van mensen als Verhofstadt, de aandacht moet alleen nog een beetje afgeleid worden van hun eigen agenda. De narcistische fantasie die momenteel onderdak vindt in de instellingen van de EU, die alle redelijkheid wegduwt, moet gevoed worden, en het is eigenlijk altijd voedertijd.
Soms krijg je beelden van voedertijd in je schoot geworpen, zoals dit filmpje waarin de familiekwesties de revue passeren. Verhofstadt vergeet dat er ook nog een buitenfamilie is, die hier naar kijkt en niet in het zonnestelsel van de EU woont – zoals die andere pater familias, Jean-Claude Junker, vindt – die Theresa May ervan beschuldigde niet ‘from this galaxy’ te zijn.
De aandacht afleiden. Hoe doet Verhofstadt dat? Hij begint tegen Orbán:
“I don’t know if you remember the first time we met each other in that hotel in Budapest?”…
Ik intimideer je met mijn goede geheugen en ga terug naar 1989 toen ik nog hoopvol was over jouw toekomst, ‘jouw progressief-liberale koers’, ‘toen je nog door George Soros geholpen werd’. Nu worden wij door Soros geholpen, maar als ik jou, Victor, daarvan beschuldig dan is het net alsof ik die verdenking van me afschud. Om mijn waan van superioriteit in stand te houden ben ik afhankelijk van de inferioriteit van mijn tegenstanders, dus ik kan maar beter al mijn slechtheid gelijk op jou projecteren, dat is wat ik ken en doe. Let maar op.
“You were the Emmanual Macron of Hungary in 1989. (…) I don’t think Emmanuel Macron will be pleased with what I have said today’
Macron zit ook in de autoritaire familie, dat is een goed kind en ik trek dat kind voor, dat is niet leuk he Victor! Jij had ook zo kunnen worden als Macron maar je hebt het slechte pad gekozen. Ik lach nu een beetje, en kijk links en rechts naar de andere parlementsleden, want ja, dat doen autoritaire vaders die even checken of iedereen de boodschap wel goed ontvangen heeft: oppassen hoor.
“Je bent veranderd, je hebt je democratische principes verkwanseld, en je zegt het ook openlijk. Je lastert NGO’s, jaagt kritische media weg, bouwt muren. Ga je straks ook boeken verbranden, nou? Ik zie een moderne versie van het oude communistische Hongarije.”
Je bent veranderd, waar is het misgegaan? Ik ben een teleurgestelde ouder die een geradicaliseerd kind ziet. Wat moeten we met jou aan? Wat kan een ouder doen?! Oh ja:
“Stalin is terug! En die ging ook door een tijd van paranoia heen, het is niet genoeg voor je hè om een meerderheid te hebben, je moet achter ze aanjagen, als ze een andere mening hebben.”
Ik beschrijf wat ik doe, ik leg het op jouw stoep neer, bel een paar keer hard aan en ren weg. Voordat je door hebt wat ik net deed ben ik alweer de straffende ouder. Kijk maar.
“Dus, meneer Orbán, Hongarije werd lid van de EU in 2004 en u heeft getekend voor de waarden van de Unie. En al die waarden kent u goed en zowel rechts als links hier in het parlement respecteert die waarden. U hebt die waarden stuk voor stuk overtreden. In de gevallen die Mr. Timmermans heeft genoemd.”
Frans Timmermans is het gouden kind, die snapt het. Die noem ik graag, want gouden kinderen moeten beloond worden voor hun rol. Die geven we een zoen, een knuffel. Mensen als Timmermans kunnen we gebruiken, die spelen welwillend de traumabeertjes voor mensen die – zwak geworden van alle spelletjes van de EU-familie – onze leugens pikken.
“Maar u wilt lid blijven van de EU! Ik heb meer respect voor het fatsoen van eurosceptici die tenminste zeggen ‘ik houd niet van de EU, ik ga er uit’. U wilt het geld van de EU, maar niet de waarden'”
Wij gooien dissidenten zonder om te kijken weg, eenmaal buiten is buiten, dan kunnen we ze niet meer gebruiken. Maar mensen en landen die alleen economisch voordeel willen genieten van iets wat een morele gunst van onze familie is geworden, die moeten we niet. Wij zitten er niet voor de belangen van lidstaten, maar zijn de morele koningen. En onze waarden zijn ondeelbaar.
“Denkt u niet dat het tijd is om een keuze te maken? Zoals toen u van een liberale democraat naar een conservatieve nationalist ging? Hoe wilt u eigenlijk herinnerd worden? Als iemand die Hongarije van het communisme bevrijd heeft, of als een eeuwige vijand van onze open, Europese, democratische samenleving?”
Ik trek alles uit de kast om de binnenfamilie bij elkaar te houden, die leden die hun individualiteit voor de familie willen opgeven. Nationale sentimenten passen niet in onze cult. Of u wel of niet Hongarije van het communisme heeft bevrijd, bepalen uiteindelijk wij dus wel, de morele rechters van de Europese Unie. Als u op deze voet verder gaat, zetten wij u buiten de familie. En daarbuiten, is er niets!
In de opname van het ‘debat’ is de reactie van Victor Orbán er maar helemaal uitgehaald, maar zijn gezicht sprak boekdelen.