Recensie

Recensie – De Europese Spagaat

16-05-2017 21:43

Alweer bijna 2 maanden geleden kwam bij uitgeverij Aspekt het boek De Europese Spagaat uit. Verschillende auteurs geven hun visies op de Europese Unie. Waar het in de media en de Tweede Kamer vaak gaat over allerlei pragmatische beleidsvoorstellen, is het doel van dit boek een meer fundamentele discussie. De spagaat die het betreft is de vlucht voorwaarts naar een Europese federatie, dan wel een terugweg naar de natiestaat. Iedere auteur kiest een andere invalshoek waaruit de staat van de huidige EU wordt geanalyseerd.

Verbrugge: de EU is vooral negatief gedefineerd

Ad Verbrugge stelt dat de huidige EU gebaseerd is op een negatieve (economische) motivatie. Vanwege de grote economische belangen moet Europa verenigd worden, om zo een sterkere onderhandelingspositie te hebben t.o.v. grootmachten als Amerika, China, India en Rusland. Naast de economische integratie om een nieuwe oorlog te voorkomen, is dat de hoofdreden waaruit de EU in eerste instantie ontstond. Met een verdergaande integratie op allerlei beleidsterreinen wordt echter geen rekening gehouden met culturele divergentie. Het gebrek aan culturele eenheid en lotsverbondenheid zal een politieke unie enorm gaan bemoeilijken.

Ondanks dat globalisering de culturele verschillen tussen landen heeft verkleind (denk aan Netflix, McDonalds en Facebook), zijn deze alsnog significant. Hierbij tekent Verbrugge aan dat de verschillen tussen landen binnen Europa verkleind zijn, maar dit geldt evenzeer voor andere landen over de hele wereld. Waarom verenigen we ons daar niet ook mee? (p.34). De positieve waarden waar de EU zich op wil richten zijn mager na de grote mate van ontkerkelijking binnen Europa. Er wordt vaak een beroep gedaan op gedeelde ‘Europese waarden’ als mensenrechten. Dit is een schrale verbondenheid;  terecht constateert Verbrugge dat de Europese identiteit door eurocraten wordt ingezet om het belang van nationale identiteiten te ontkennen (p. 36).

Religie: verdeeld of verenigt de EU?

Paul Cliteur spitst zijn analyse toe op het begrip natie en de behoefte aan een natiestaat. Hij doet dit aan de hand van de filosoof Renan, die stelde dat ras, taal en religie ongeschikt zijn als basis van een natie. Wat dat wél is definieert Renan als volgt: “de wil om opnieuw waarde te geven aan de erfenis die men samen ontvangen heeft.” De wil om samen te leven moet doorslaggevend zijn. Hiermee wordt de diversiteit in talen teniet gedaan. Maar zolang burgers binnen de EU maar de wil hebben om samen te leven zou er volgens Renan sprake van een natie zijn (p. 52). Een natie die samen leeft binnen een staat, maakt het begrip natiestaat.

Cliteur benadrukt vervolgens dat natiestaten kunnen eroderen met het verdwijnen van de wil tot samenleven. Daarbij gaat hij in op religie. In tegenstelling tot Verbrugge, die religie ziet als mogelijk bindmiddel voor de EU, ziet Cliteur religie juist als ondermijning van het natiegevoel doordat religie als ‘hoger geacht waarden- en normenpatroon’ als concurrent van de natie gezien kan worden.

Lukkassen: herbronning op de morele inhoud van het staatsburgerschap

Vervolgens gaan Sid Lukkassen, Lex Cornelissen en Derk-Jan Eppink nader in op identiteit, en is hun blik met name gericht op Oost-Europa. Lukkassen ziet dat er een metafysische omwenteling plaatsvindt, nu de politiek meer gericht is op identiteit dan de vroegere (economische) tegenstelling links/rechts. Er bestaat een nieuwe scheidslijn (in de woorden van David Goodhart) tussen de ‘somewheres’ en ‘anywheres’.

Een sterk voorbeeld dat Lukkassen noemt, is de reis die vele jongeren maken naar een willekeurig derdewereldland om daar straatkinderen te helpen, in plaats van een potje te gaan kaarten met hun bejaarde buurvrouw. Dit voorbeeld is m.i. exemplarisch voor de eerder genoemde scheidslijn. Lukkassen vraagt zich af wat onze cultuur nu precies inhoudt, naast ‘met zijn allen bier zuipen bij voetbalwedstrijden van Oranje en Koningsdag’. Hij pleit ervoor dat jongere generaties zich zouden moeten herbronnen op de morele inhoud van het staatsburgerschap, waarbij het materialisme duidelijk geen antwoord is.

Waarom staat de EU zo zwak tegenover de islam?

Hier haakt ook Juliaan van Acker op in, met de vraag waarom wij zo zwak staan ten aanzien van de islam. De islam is namelijk ‘zeer stevig gefundeerd op onwrikbare spirituele waarden’. Europeanen daarentegen zijn in grote mate geseculariseerd, en zijn tegenwoordig vooral begeesterd door de consumptiemaatschappij. Van Acker stelt dat in de plaats van religie, de Rechten van de Mens worden gezien als vervanger hiervan, waarbij het EHRM op anti-democratische wijze haar dogma’s oplegt. “Het volk wil bijvoorbeeld dat er een eind komt aan de massa-immigratie, maar het EHRM verbiedt dit”, zo stelt hij. Als oplossing voor de ontbrekende spirituele waarden zoekt Van Acker het in de christelijke ethiek, zonder de scheiding van kerk en staat te doorbreken.

Lex Cornelissen richt de lezer zoals gezegd op Oost-Europa, waar hij constateert dat politieke correctheid, cultuurrelativisme en massa-immigratie er – letterlijk! – niet inkomen. Men heeft een uitstekend idee waar hun cultuur voor staat, en is hier trots op. Een verademing vergeleken met West-Europa, zo concludeert hij.

Dit gebrek aan identiteit in West-Europa is een belangrijke reden voor de moeizame integratie van onder andere moslims, omdat er geen duidelijke leitkultur is waar nieuwkomers zich aan vast kunnen houden. Dit constateert ook Derk-Jan Eppink. Hij gaat terug naar 1968, waar de vrijheid-blijheid cultuur haar oorsprong vond: “Waarden werden relatief, het gezin was achterhaald en succes verdacht”. Ook het gebrek aan zelfredzaamheid werd met liefde opgevangen door de overheid, wat dientengevolge een steeds grotere rol voor de overheid betekende.

Slotsom: politici debatteren te oppervlakkig over de toekomst van de EU

Al met al levert het boek een belangrijke bijdrage aan een fundamenteel debat over de EU, wat in de politiek vaak ver te zoeken is. Nu worden partijen (en kiezers) die kritisch zijn over het project te vaak geridiculiseerd. Ook is er weinig pluriformiteit te vinden tussen de partijen, waar het hun mening over de EU betreft. De traditionele partijen (PvdA, VVD en CDA) zijn allen voor een bevoegdhedenverruiming van de EU. D66 en GroenLinks heffen het liefst vandaag nog de natiestaat op, terwijl de PVV en Forum voor Democratie steevast geframed worden als ‘populisten’, om zo een inhoudelijk debat uit de weg te gaan. Zoals Ad Verbrugge stelt: “Het debat over Europa zou er al veel bij winnen indien men tegenstanders van de Europese Unie niet op voorhand wegzet als provincialen of enge nationalisten”(p.29).

Wat dat betreft lijkt het debat erg op het klimaatdebat, waar kritische denkers totaal niet serieus genomen worden. Met dit boek wordt vanuit alle mogelijke perspectieven een licht geworpen op de huidige staat van de EU. Daarmee is het verplichte kost voor zowel eurofielen als eurosceptici.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens