Afgelopen week mislukte de eerste formatiepoging die volgde op de verkiezingen van maart. VVD, CDA, D66 en GroenLinks konden geen akkoord bereiken waardoor er 65 dagen na de verkiezingen nog geen nieuwe regering is. In 2011 zette België een wereldrecord door pas na 541 dagen een regering te benoemen. Zover is het nog niet, maar van alle West-Europese landen duren de Nederlandse formaties wel gemiddeld het langst.
Tussen 1944 en 1998 besloegen de Nederlandse formaties gemiddeld 70,6 dagen. Dat is ongeveer twee keer zo lang als in België, de nummer twee in het klassement. Zweden (5,4 dagen), Noorwegen (4,2 dagen) en Frankrijk (2,2 dagen) zijn nochtans rappe formateurs. Ook het aantal formatiepogingen is opmerkelijk hoog in Nederland. De regeringen werden gevormd na gemiddeld 2,6 pogingen. Daarentegen hadden de Zweedse, Noorse en Duitse regeringen aan gemiddeld één poging genoeg. Hoe ontstaan deze verschillen in onderhandelingstijd?
Allereerst is de complexiteit van de onderhandelingen bepalend. Bijvoorbeeld een groter aantal politieke partijen dat parlementaire zetels verkrijgt maakt de onderhandelingen langduriger. Er ontstaan dan meer coalitiealternatieven die de partijen willen afwegen.
In Nederland zijn er relatief veel partijen vertegenwoordigd in het parlement. Dat komt grotendeels door het ontbreken van een kiesdrempel: 70.106 stemmen waren in maart voldoende voor een zetel. Als gevolg zijn er 13 partijen verkozen in de Tweede Kamer en allen dienen als alternatieve onderhandelingspartners. Hoe anders is dit in bijvoorbeeld Duitsland en Zweden, waar respectievelijk maar vijf en acht partijen vertegenwoordigd zijn.
Ook zorgen meer partijen voor een grotere ideologische verdeeldheid, wat de onderhandelingen complexer en dus langduriger maakt. Zo heeft het centrumrechtse blok VVD-CDA-D66 een (centrum)linkse coalitiepartner nodig om een meerderheid te vormen. Standpunten van onderhandelaars liggen verder uit elkaar waardoor het maken van afspraken lastiger is.
Ten tweede zijn de verschillende procedures van invloed. Zo zijn er landen die een bepaalde structuur aanbrengen in de onderhandelingen. In Griekenland, bijvoorbeeld, krijgt eerst de grootste partij drie dagen de tijd om een regering te vormen. Mocht dit mislukken dan volgen achtereenvolgens de andere partijen naar gelang het aantal zetels, maar ieder krijgt slechts drie dagen. Dit systeem zorgt ervoor dat er gemiddeld maar zeven dagen nodig zijn om een Griekse regering te vormen. Sommige andere landen hebben een officiële deadline voor de regeringsformatie, zoals Spanje (2 maanden), Wales en Schotland (beide 28 dagen).
In Nederland is het formatieproces vrij ongestructureerd. De grootste partij benoemt altijd de formateur, maar dit is slechts gewoontegebruik. Daarnaast is er geen vastgelegde onderhandelingsprocedure of deadline. Hierdoor neemt de grootste partij doorgaans ruim te tijd om alternatieven af te wegen en verkennende gesprekken te voeren met de andere partijen. Ze hoeft niet onder tijdsdruk compromissen te sluiten.
Maar ook het detailniveau waarover we onderhandelen is een grote vertragende factor. We maken graag vóór de regeerperiode duidelijke afspraken over specifieke beleidszaken. Dit vertraagt niet alleen de onderhandelingen, het maakt de Nederlandse regeerakkoorden ook erg omvangrijk. Tussen 1945 en 1996 bevatten onze regeerakkoorden gemiddeld 12.050 woorden. Terwijl de regeerakkoorden van bijvoorbeeld Denemarken (2.920), Zweden (2.440) en Frankrijk (1.740) aanzienlijk kleiner zijn.
De lange formaties zijn overigens niet heel problematisch. De huidige regering blijft zitten zolang de formatie gaande is, al kan ze als demissionair kabinet geen nieuwe initiatieven nemen. Er is dus wel baat bij progressie in de onderhandelingen, maar stuurloos is het land niet. Geduldige formaties met goede afspraken en weloverwogen beslissingen kunnen daarentegen bijdragen aan stabiele regeringen. Gemiddeld gezien regeren de Nederlandse regeringen met 810 dagen het langst. België (495) en Italië (321), bijvoorbeeld, wisselen beduidend vaker van regering.
Kortom, de Nederlandse formaties duren altijd lang. Dit wordt verklaard door de vele politieke partijen en de ideologische verdeeldheid die de onderhandelingen complex maken. Daarbij zijn de formaties een ongestructureerd proces. Er is geen deadline en de grootste partij neemt doorgaans ruim de tijd om haar alternatieven te verkennen. Tot slot hechten we aan een goede planning. De regeerakkoorden zijn altijd omvangrijke documenten die tot in detail de regeringsplannen vastleggen, maar ook dit vertraagt de onderhandelingen.
Nu de onderhandelingen tussen VVD, CDA, D66 en GroenLinks zijn spaak gelopen, wordt verwacht dat GroenLinks plaatsmaakt voor de ChristenUnie. Dit zou na ruim 60 dagen de tweede poging betekenen in deze formatie. Toch is de kans aanwezig dat ook deze tweede poging onsuccesvol blijkt. Met de ChristenUnie heeft de regering maar een zeer benauwde meerderheid van 76 zetels in de Tweede Kamer. Een opstappend kamerlid zou de regering in gevaar kunnen brengen. Een derde poging en een nog langere formatieperiode is dus zeker niet uitgesloten. Zeker niet gezien de formatiegemiddelden en onze voorkeur voor een stabiele regering.