Dames en heren,
De homo hystericus socio-justicus (spreektaal: social justice warrior, afk: SJW), vormt een toenemende uitdaging voor de psychiatrische zorg in Nederland, alsook de Nederlandse maatschappij als geheel. Graag zet ik kort voor u uiteen wat de belangrijkste symptomen van dit zorgwekkende ziektebeeld zijn, schets ik mogelijke achterliggende pathologische mechanismen en doe ik enkele suggesties voor psychodynamische interventie.
In het kort kenmerkt de SJW zich tot een hysterische behoefte aan het ophemelen van mensen met specifieke etnische- en genderkenmerken, alsook een pathologische, zelden op de werkelijkheid gebaseerde, neiging om deze mensen in een slachtofferrol te plaatsen. Concreet vindt er een distorsie van de werkelijkheid plaats, waarbij blanke mannen in de belevingswereld van de SJW gezien worden als kwade kracht en oorzaak van al het menselijk leed. Naarmate mensen qua etnische- en genderkenmerken verder van de blanke man afstaan, worden zij door patiënt steeds heftiger als een onderdrukt persoon gezien die hulp van patiënt nodig heeft.
Er zijn aanwijzingen voor zowel paranoïde bedreigingswanen (met de ‘blanke man’ in de rol van dader), als hysterische vormen van het helperscomplex (met bijvoorbeeld de ‘zwarte vrouw’ als slachtoffer en patiënt als redder in nood). Patiënt heeft hierbij de neiging om een quasi-kalme, quasi-redelijke en zelfs ‘zalvende’ houding aan te nemen, een houding die echter snel verdampt wanneer patiënt wordt tegengewerkt of mensen het niet met haar eens blijken te zijn. Het oppervlakkige fake-persona van begripvolle vredestichter verdwijnt dan als sneeuw voor de zon en een vrijwel ongecontroleerde agressie komt bloot, welke zich met name (verbaal dan wel fysiek) richt op ‘de blanke man.’
Hoewel de blanke man in deze wanen dus consequent als dader wordt gezien, kan patiënt zeer goed zelf een blanke man zijn. Wel lijken SJW’s iets oververtegenwoordigd onder jonge, hoogopgeleide, blanke vrouwen. Onduidelijk is of dit komt door een genetische aanleg, of omdat deze groep lang bloot heeft gestaan aan een universitair milieu, wat een duidelijk trigger lijkt te zijn om een SJW te worden.
Speciale aandacht kan bij patiënt (naast ras en gender), ook nog uitgaan naar geloof, specifiek het islamitisch geloof. Hierbij lijkt er een dynamiek te ontstaan die vergelijkbaar is tussen die van een narcist en een hysterisch empathicus. Het islamitisch geloof vertolkt in deze dynamiek de rol van narcist, de altijd gekwetste, de immer tekort gedane die altijd, met quasi-redelijke argumenten, beroep doet op meer privileges en consideratie. Patiënt vertolkt in deze dynamiek de rol van doorgeslagen empathicus, die meegaat in het narratief van de narcist, werkelijk het gevoel heeft dat deze tekort wordt gedaan en heftig verontwaardigd is als privileges niet onmiddellijk aan de narcist worden verleend.
Vaak verkondigt patiënt op hoge toon dat dit in zo’n geval overduidelijke voorbeelden van ‘racisme’ zijn, zoals patiënt op basis van haar distorsies met betrekking tot ras en gender overal ‘racisme’ en ‘seksisme’ meent te ontwaren. Met een soms verbazingwekkende hardnekkigheid gaat patiënt geregeld op zoek naar (vaak triviale) voorbeelden om deze wanen de schijn van realiteit mee te geven.
Dames en heren, ik kom langzaam aan het einde van deze korte uiteenzetting rond de pathologie van de SJW en werk toe naar datgene waar u misschien wel het meest benieuwd naar bent: hoe dit relatief nieuwe ziektebeeld nu te behandelen? Helaas zitten we wat betreft behandeling nog in de explorerende fase. Een van de interessantere theorieën is dat SJW’s een hysterische obsessie met ras en gender hebben, omdat zij zelf met een continue identiteitsstoornis kampen. Onzeker over zichzelf en hun plaats in de wereld, externaliseert de SJW deze ongewenste gevoelens op zijn of haar omgeving.
Intensieve psychotherapie, waarbij patiënt zich langzaam bewust wordt van haar eigen onzekerheden, kan de obsessie met ras en gender in de buitenwereld wellicht wat afzwakken en energie vrijmaken voor zelfanalyse en, op de lange termijn, genezing.
Daarnaast kan een zachte, subtiele confrontatie van patiënt met op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde feiten soms enige verbetering in de psychodynamiek bewerkstelligen, hoewel het gevaar altijd op de loer ligt dat patiënt zich hierdoor alleen maar verbetener in haar waan vastbijt. Ook blijft het zaak om patiënt in het openbaar consequent met argumenten en logica te corrigeren, dit ter voorkoming van een ‘besmettingseffect’ op mensen met een aangeboren aanleg voor vergelijkbare pathologie.
Dames en heren, ik dank u hartelijk voor uw aandacht.