Eerder al berichtte The Post Online over het onderzoek naar ‘rechts-extremisme in Oost-Duitsland’, dat in opdracht van de sociaal-democratische politica Iris Gleicke door het Göttinger Zentrum fur Demokratieforschung (centrum voor bevordering van democratie) werd uitgevoerd en waaruit zou blijken dat ‘Oost-Duitsland kwetsbaarder is voor extreem-rechts’. Nu blijkt dat niet alleen de gebrekkige definitie van extreem rechts – dat vooral wordt voorgesteld als een ‘rigide’ manier van denken – het onderzoek waardeloos maakt maar ook de onderzoeksmethoden, die door Die Welt tegen het licht zijn gehouden.
Iris Gleicke (SPD) stelde vorige week aan de hand van dat onderzoek vast dat extreemrechts bevorderd wordt door specifieke regionale factoren, die in Oost-Duitsland sterker aanwezig zijn, maar “helaas” eigenlijk overal in Duitsland de kop op steken. In de studie wordt rechts-extremisme ook aan ‘populisme’ gekoppeld, waarbij ‘rigide denken’, ‘terugverlangen naar de DDR-tijd’ en de ‘afwijzing van anti-fascistische activiteiten en algehele antipathie tegen links’ belangrijke gedeelde kenmerken zijn. De studie is met veel bombarie gepresenteerd aan de politiek als ‘bewijs voor opkomend extreem-rechts’.
Nu blijkt ook dat meerdere respondenten in het onderzoek helemaal niet bestaan – onder wie vermeende raadsleden. En ook een mysterieuze ‘voorstander van de monarchie’ wordt geciteerd, zonder te herleiden bron.
De overwegend jonge wetenschappers hebben geen empirisch onderzoek gedaan in alle Oost-Duitse deelstaten, maar slechts 40 interviews gehouden met voornamelijk linkse politici en activisten uit het maatschappelijk middenveld en de academische wereld, en individuele ontmoetingen met burgers uit de vermeende immigratie vijandige locaties zoals Freital, Heidenau en Erfurt, aldus Die Welt. De studie zegt op die manier weinig over de toestand in andere oostelijke gebieden.
Nicht zu fassen: In dieser Regierungsstudie zu Rechtsextremismus wurden sogar Gesprächspartner erfunden https://t.co/OXZHRazbx2 via @welt
— Claudia Ehrenstein (@Honourstone) 22 mei 2017
‘Niet te bevatten’, zegt een politiek journalist van Die Welt. Want er staan op de lijst met bronnen ook verzonnen namen. De mysterieuze ‘Mr. Reese, een vooraanstaande wetenschapper van het Saksische landelijke centrum voor politiek onderwijs’, bleek niet bekend bij het centrum, die eveneens om tekst en uitleg hebben gevraagd bij de onderzoekers – maar nog geen antwoord hebben gekregen. ‘Mr. Reese’ staat op vijf plekken in het onderzoek vermeld, ‘met standpunten die je nooit van ons zou horen’, aldus het centrum, waaronder dat ‘de tijd van de monarchie nog zo slecht niet was’.
Ook noemen de onderzoekers ene ‘Frau Ackermann’, een lid van de ‘Saksische Landtag’ (uit de fractie van Die Linke). Eerder verklaarden de onderzoekers al dat vanwege ‘tijdsdruk achter het onderzoek’ gekozen is voor verzonnen namen omdat ze ‘nog niet zeker wisten of de respondenten met naam in het onderzoek wilden’.
Uit intern onderzoek van die Linke is echter gebleken dat achter ‘Frau Ackermann’ gewoon Kerstin Köditz zit, een woordvoerder van de anti-fascistische politieke tak, die aangeeft geen moeite te hebben gehad met publicatie van haar naam, schrijft Die Welt. Waarom de onderzoekers haar dan uitgerekend de naam van een voormalige Deutsche Bank directeur hebben gegeven (die in opspraak kwam vanwege de bonuscultuur aldaar) zal waarschijnlijk niet meer opgehelderd worden.
In een reactie vandaag op de “lasterlijke insinuatie” van Die Welt zegt het Göttinger onderzoekscentrum verder in een verklaring:
“Beschuldigingen als die van “verzonnen personen” zijn ongegrond. Alle passages zijn afkomstig van echte geinterviewden. De interviews werden opgenomen op een band, getranscribeerd en geanalyseerd door de onderzoekers van de studie. Zoals door de heer Leubecher (van Die Welt, red.) is beweerd zijn er geen gesprekspartners “verzonnen”, voor de bescherming van de mensen is het niet bijzonder vreemd om – niet alleen in de wetenschap, maar ook in de journalistiek – op een veel voorkomende manier bronnen te beschermen.(…) Met name als gevolg van de bomaanslag op de auto van een partij politicus van die Linke in Freital in 2015, maar ook tegen de achtergrond van de normalisering van extreem-rechts in Erfurt was dit vaak een voorwaarde voor geïnterviewden om met ons te spreken. (…) Wij nemen afstand van de lastercampagne van Mr. Leubecher tegen de auteurs van het rapport en wil alle gesprekspartners die van slag zijn door deze campagne, excuses maken dat hun uitlatingen in de openbaarheid nu geweld worden aangedaan.
Voor een verdere bespreking van de kwestie zouden wij u willen vragen om opnieuw recht te doen aan de ernst en de urgentie van het onderwerp en terug te keren naar een feitelijke en redelijke debat over de inhoud van ongefundeerde beweringen die tegen beter weten in zijn gedaan en met betere argumenten te komen. De auteurs van de studie zoeken naar oorzaken en achtergronden voor rechts-extremisme, vreemdelingenhaat en xenofobe aanvallen in Oost-Duitsland en de grootstedelijke in individuele Oost-Duitse regio’s.”