Nu het stof van de Iraanse verkiezingen neerdaalt, is het tijd om een paar kritische kanttekening te plaatsen over de verslaggeving over Iran.
Zoals zo vaak werden er afgelopen weken alweer journalisten overgevlogen naar Teheran. En zoals zo vaak raakte de diepte van de verslaggeving niet verder dan een paar stereotyperingen op de oppervlakte. De zo genoemde ‘pro westerse jongeren’ die verandering willen maar worden tegengehouden door de “conservatieve geestelijken”. Deze kandidaat is hervormingsgezind maar die andere niet, ‘The Good Guys’ staan alweer tegenover ‘The Bad Guys’; Nederland is alweer geïnformeerd. Geen woord over de verdwijningen, folteringen, hongerstakende politieke gevangenen op de rand van de dood, duizenden terechtstellingen, onderdrukking van vrouwen en minderheden. Geen woord over de totale angst waarmee dit shariaregime over de bevolking heerst en de talloze verontrustende rapporten daarover van de internationale organisaties.
Zelfs niet over het toneelstuk van verkiezingen waar de kiezers een bijrol spelen, omdat ze moeten kiezen tussen facties uit het zelfde totalitaire bewind. Nee, het diepgravende verslag van de reporter gaat over wat hij zich van vroeger nog kan herinneren. We kregen alweer een rondleiding te zien in een gebouw waar 38 jaar geleden de Amerikaanse ambassade was gevestigd. Ging de journalistiek niet over het opgraven van feiten, het vermijden van stereotypen, het tevoorschijn halen van de waarheid in de mist van desinformatie?
De Nederlandse media is tegenwoordig ook ‘bevoorrecht’ met de aanwezigheid van een eigen man in Teheran, Thomas Erdbrink. Dat is erg handig, want deze meneer woont er al jaren en is in staat om in de jip-en-janneke-taal haarfijn uit te leggen hoe het zit in dat onbegrijpelijke land. Eenmaal aan het woord stapelt de man helaas alweer onnozelheden op elkaar. Hij heeft het niet over de terreur, de verdwijningen en het schrijnende gebrek aan de meest essentiële vrijheden in het land. Niet over de vulkaan van ontevredenheid onder de bevolking van een land, dat in potentie een van de rijkste landen ter wereld is, maar in bittere armoede leeft. Niet over de miljarden die worden besteed aan de proxyoorlogen in Irak, Syrië en Jemen, de terroristische groeperingen in de regio en de ontwikkeling van ballistische rakettechnologie en nucleaire wapens.
Nee, de verslaggever blaast de loftrompet over de ‘stabiliteit’ van het regime ‘in een roerige regio’. Zijn misverstand is alleen dat het hier gaat om een geterroriseerde bevolking door brute onderdrukking. Het is precies dezelfde soort ‘stabiliteit’ waarvoor Shah werd geprezen door de toenmalige Amerikaanse president, Jimmy Carter, tijdens het Kerstdiner van 1978 in Teheran. Een paar maanden later was de revolutie een feit! Net als toen, wordt de prijs van deze ‘stabiliteit’ betaald door de politieke gevangenen; diegenen die wel durfden hun mond open te doen. En de roerige regio is mede het resultaat van het buitenlandse beleid van dit zelfde regime.
Een paar kilometer van het flatgebouw waar deze verslaggever kantoor houdt, ligt Khavaran; het grootste massagraf van het land. Vast staat dat daar ten minste 750 veelal minderjarige politieke gevangenen heimelijk zijn gebuldozerd. Met een speelgoedverrekijker is vanuit zijn balkon de beruchte Evin gevangenis te zien, waar deze misdaad tegen de menselijkheid is gepleegd. En waar momenteel nog honderden journalisten, kunstenaars en mensenrechtenactivisten vastzitten. Plaats delict was het leegstaande personeelszwembad van deze gevangenis. Persoonlijk heb ik getuigen gesproken die vertelden over ‘de hel op aarde’ en een dikke laag opgedroogd bloed destijds op de bodem van dat bad.
Nee dan maar liever een verslagje over de dagelijkse bezigheden van de gewone mensen. Let wel; de zelfde soort mensen en hun bezigheden die je ook tegen kon komen in het Berlijn van 1940 of het Moskou van 1950. De conclusie is vervolgens dat het best meevalt en het redelijk goed te leven is onder dit totalitaire regime. Wat vinden we nu van de journalisten die toen deze steden hebben meegemaakt, maar hun mond hebben gehouden? Elise Steilberg schreef in het onlinemagazine OpinieZ een uitstekend stuk over deze ‘Iran promotie’ die voor zoete koek wordt geslikt.
Natuurlijk spelen hier tal van persoonlijke belangen en afwegingen. Het formele verweer zal zijn, dat het niet mogelijk is om uit dat land vrijelijk verslag te doen. Tot uw dienst. Maar waar een journalist het vervolgens nalaat om in een bijsluiter duidelijk te maken welke beperkingen hij ondervindt, laadt hij de ontegenzeggelijke verdenking op zich, dat voor hem zijn persoonlijke belangen zwaarder wegen dan welke professionele journalistieke ethos dan ook.