De vraag die hier wordt besproken is hoe het nu verder moet met de jonge moordenaars van Savannah en Romy. Als orthopedagoog ben ik al verdacht, want te soft. Legt de schuld bij de samenleving. Leeft in de wolken. Wie er zo over denkt, hoeft niet verder te lezen. Dat scheelt een hoop schreeuwerige en debiele reacties onderaan dit artikel.
Ik heb 40 jaar ervaring met jonge criminelen, waaronder moordenaars. Ik heb met hen gesproken. Sommigen had ik in behandeling. Justitie gaf mij toestemming om de dossiers te bestuderen, waarin ook de foto’s zaten van de afzichtelijke verwondingen van de slachtoffers.
Diagnostisch gezien is het vrij eenvoudig om een onderscheid te maken tussen diegenen die niet zullen recidiveren en geen gevaar vormen voor de samenleving en de jonge moordenaars die altijd gevaarlijk blijven en hun omgeving terroriseren. Ik ga hier niet in op de details. Grosso modo wordt de eerst groep gekenmerkt door de afwezigheid van gedragsstoornissen, zij groeien op in normale gezinnen en op school loopt het goed. Tot de tweede groep behoren kerels die al op kleuterleeftijd agressief waren. Ze moeten voortdurend in de gaten worden gehouden. Thuis werden ze vaak omwille van hun gedrag mishandeld of verwaarloosd en hun schoolcarrière is een ramp.
Welke maatregelen moeten worden genomen? Jonge moordenaars die behoren tot de tweede groep moeten, zolang de wet het toelaat, in detentie blijven. Daarna volgt tbs. Ze zouden eventueel na het inplanten van een chip, waardoor de politie altijd weet waar ze verblijven, wat meer bewegingsvrijheid kunnen krijgen. Ik heb jongens gekend van 12 of 13 jaar die zo gevaarlijk waren, dat ik dacht dat alle ouders in de buurt zouden moeten weten waar zij wonen. In Amerika is zoiets mogelijk. Misschien een idee voor Nederland. Dat de moordenaar van Romy op een school zat voor kinderen met gedragsproblemen wijst al in deze richting. Zouden de hulpverleners wel inzicht gehad hebben in de risico’s en heeft de kinderbescherming of jeugdzorg haar verantwoordelijkheid wel voldoende opgenomen?
De eerste groep maakt het voor kinderrechters en hulpverleners moeilijk. Je kan het de familie niet aandoen dat de moordenaar van hun kind na korte tijd vrij rondloopt. Therapie is zinloos, want recidive zit er niet in. Dan maar enkele jaren opsluiten en ervoor zorgen dat de schoolcarrière niet te lang wordt onderbroken.
Simpel is het niet. Toen ik nog in België werkte, leerde ik een jongen kennen die zijn nichtje met messteken had vermoord. Hij had seksuele toenadering gezocht, was te ver gegaan, raakte in paniek en vermoordde haar met veertig messteken. Dat gebeurde in een Ardeens dorpje. Het land was wekenlang in rep en roer. Terugkeer naar zijn dorp was niet mogelijk. Nederlanders hebben een romantisch beeld van de Ardennen, maar de onderlaag van de bevolking aldaar bestaat uit ruwe messentrekkers. Het is net geen kannibalisme, maar die jongen zou ter plekke gelyncht worden. We hebben ervoor gezorgd dat hij verdween in de anonimiteit van een grote stad. Toen had hij al zeven jaar vastgezeten. De dag dat ik in Aarlen mijn advies met de kinderrechter ging bespreken heb ik uit piëteit eerst het graf van het meisje bezocht.
Voor beide groepen geldt dat de aandacht eerst en vooral moet uitgaan naar de ouders van het slachtoffer. Zij hebben het ergste wat een mens kan overkomen meegemaakt. Hun verdriet kan nooit worden geheeld. Dat geldt ook voor grootouders, broers en zussen, vrienden en vriendinnen. Helaas schiet de samenleving, als de ophef wat geluwd is, hier meestal tekort. Hier moet structureel iets aan gedaan worden.
Gelukkig komt moord gepleegd door minderjarigen vrij zelden voor. Bij meisjes uiterst zelden. In veertig jaar tijd heb ik slechts twee meisjes gekend die een ernstig geweldsdelict hadden gepleegd, onder andere een die de keel had overgesneden van een taxichauffeur. Hier reken ik niet bij jonge meisjes die na de bevalling hun zuigeling doden. Dat is zo zielig dat je hen moeilijk moordenaressen kunt noemen.
Wat Savannah en Romy betreft weet ik te weinig over de achtergronden van de jonge moordenaars. Ik wens de rechters en de hulpverleners veel wijsheid toe. Bij de mensen uit de omgeving van de ouders dring ik aan hen voor altijd liefdevol te ondersteunen.