Meldingen over misbruik bij sportclubs worden niet goed afgehandeld. De meeste zaken worden ‘informeel afgedaan’. Veel sporters durven uit angst hun mond niet open te doen. Ook wordt de politie bijna niet ingeschakeld omdat sportbestuurders bang zijn voor te veel ophef rond een melding. Er worden maar zelden echte sancties opgelegd. In de meeste gevallen blijft het bij een waarschuwing.
Dat blijkt uit onderzoek van Bureau Beke en de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Sportkoepel NOC*NSF heeft het Vertrouwenspunt Sport opgezet en er zijn ook andere instrumenten die verenigingen kunnen gebruiken, maar in de praktijk gebeurt dat niet. Een genoemde reden is dat het onderwerp niet genoeg leeft en als ‘lastig’ wordt ervaren binnen de sportverenigingen. Men denkt soms dat misbruik niet bij de vereniging voorkomt en er rust een taboe op.
Volgens de onderzoekers moet er voor de sportverenigingen een handzaam stappenplan ontwikkeld worden waarin duidelijk wordt uitgelegd wat te doen bij welk soort misdragingen. In dat stappenplan moeten zowel de strafrechtelijke als tuchtrechtelijke mogelijkheden aan de orde te komen. Ook moet de betrokkenheid van de politie in de voorfase van een melding worden verbeterd.
NOC*NSF maakte vorig jaar december bekend een onderzoek te beginnen naar misbruik in de sport . Aanleiding waren gebeurtenissen in Engeland, waar meerdere oud-voetballers vertelden in hun jeugd seksueel te zijn misbruikt. In Nederland gaf onder anderen voormalig wielrenster Petra de Bruin aan dat haar dat ook is overkomen. Het onderzoek wordt geleid door oud-minister Klaas de Vries.
(ANP)