Presentator Tijs van den Brink, bekend van zulke hits als Knevel & Van den Brink, Adieu God? en- sedert kort- Tijs en de Ramadan, heeft zich weer eens royaal in de nesten gewerkt. Ditmaal- je verwacht het niet!- met dat ramadandingetje, want wat dacht Tijs nu even helemaal straffeloos te kunnen doen voor zijn Evangelische Opdrachtgever? Geheel tegen de gewoonte der publieken in gaf de presentator een voor zijn doen buitengemeen snedig staaltje islamkritiek ten beste, ook al heeft Tijs er zorg voor gedragen het geheel met een tolerant en verschillig fatsoenssausje te overgieten.
Nu kun je zeggen van Tijs wat je net zelf wil, maar niet dat hij zijn kritiek op de islam onder stoelen of banken steekt, en dat is op zich al een verademing in de barre moraaltoendra die de NPO is, inclusief het slinkende en door misplaatste tegemoetkomingsgezindheid uitgeteerde evangelische bolwerkje daarbinnen.
Nu moet er überhaupt heel wat gebeuren om stof te doen opwaaien in die kringen der geknechten: men kan een EO-jongerendag ontregelen met atheïstische flirts, geen haan die ernaar kraait; men kan openlijk twijfelen aan de verlossende kwaliteiten van de mensenzoon, niemand die er om maalt- maar wanneer een schaap losbreekt uit de kudde om zich te wagen aan een boude stelling inzake islam, althans aan iets gewaagder dan een de zoveelste verkapte promotie van de eigen pathologie, dan zijn de religieuze rapen gaar. Dan wordt een wezenlijke ambivalentie zichtbaar in anderewangistische kring die de eigen versie van dat achterlijke en vooral achterbakse hiernamaalsdenken tracht te behouden voor de toekomst door haar kwaadaardige halfbroertje uit de wind te houden.
Kortom, gooi een knuppel in het mohammedaanse hoenderhok en poep-ventilator gegarandeerd; uit met andere woorden eens wat solide kritiek op die vroegmiddeleeuwse veroveringsideologie en de ganse gemeente stroomt uit om de waarachtige vredesintenties van de islamitische genoten in het geloof in bescherming te nemen.
Vanuit rechterzijde werd de presentator misplaatste luisterbereidheid ten laste gelegd; vanuit guurgristelijke hoek roept hij de verdenking van ‘islamofobisch’ opportunisme over zich af, hoewel eerlijkheid gebiedt dat Tijs zich in dezelfde ambivalentiespagaat bevindt waarin alle ‘moderne’ gristenen zich bevinden, want strijdbaarheid en kerk- dat gaat al een tijdje niet meer samen. Gevalletje damned if you do, damned if you don’t dus, waaruit maar weer blijkt dat het godverdomme ook nóóit eens een keer goed is. Het vormt ook weer een treffende illustratie van het droeve feit dat échte inhoudelijke kritiek aan het adres van de islam niet gewaardeerd binnen de fatsoensenclave waaraan wij onder meer het zuinige mondje en het laffe moraliseren te danken hebben.
Tijs is een uitzondering. De regel is dat de gristenheid zich bij meerderheid stilhoudt, terwijl geloofsgenoten in de Levant dagelijks onder het kromzwaard bezwijken. De man aan het kruis zei het al: keert uw andere wang toe, hoewel over hem óók gezegd werd dat hij de kooplieden met harde hand uit de tempel verjoeg, dus hoop doet leven. Ach, het zij hen vergeven (zoals ook wij anderen vergeven, zal ik maar zeggen), maar het komt de toch al discutabele relevantie van het christendom in de moderniteit niet bepaald ten goede wanneer men niet eens toekomt aan het hedendaags discours waarbinnen, like it or not, de rol van de islam in toenemende mate onderwerp is van discussie.
Misschien vormen de gestaag leeglopende kerken voldoende aansporing om strijdbaarheid aan de dag te leggen na jarenlang als deemoed gecamoufleerd stilzwijgen. Dat het christendom in de loop der jaren een onheilzame verbinding is aangegaan met sluipislamitische mooipraters, afgeblust met een flinke teug marxisme en maakbaarheid, maakt dat de kans dat men de hand aan zichzelf slaat groter is dan de kans dat zij zich serieus teweer gaat stellen tegen het mohammedanisme dat zich op haar beurt niet in woorden maar dolken verstaanbaar maakt.