Een coalitie van minstens dertien organisaties overweegt de civiele rechter een oordeel te vragen over de zogenoemde aftapwet, die na instemming door de Eerste Kamer per 1 januari 2018 wordt ingevoerd.
Volgens hun advocaat Jelle Klaas “spelen er zo veel fundamentele mensenrechtenproblemen” rond de wet, dat een inhoudelijk oordeel van de onafhankelijke rechter gewenst is. Een definitief besluit moet echter nog worden genomen. Hoewel er nog geen dagvaarding is uitgegaan, verwacht hij namens de coalitie ná de invoering van de wet een bodemprocedure te starten. Die zal naar verwachting een tot anderhalf jaar in beslag nemen, denkt Klaas.
Met de aftapwet krijgen inlichtingendiensten ruimere toegang tot informatie die via de kabel en internet wordt verzonden. In de wet staat dat de afgetapte gegevens, als die relevant zijn, drie jaar mogen worden bewaard. Ook is de uitwisseling van gegevens met inlichtingendiensten van andere landen geregeld. De wet moet meer bescherming bieden tegen onder meer terrorisme en cyberaanvallen.
Een samenwerkingsverband van onder meer Privacy First, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten en het Platform Bescherming Burgerrechten verzet zich tegen de aantasting van de privacy van burgers en vindt de wet veel te ver gaan. “Privacy is ook een mensenrecht”, aldus Klaas, die optreedt namens het Public Information Litigation Project. “Deze wet doet ons als burgers pijn.”
Over de kansen op succes is hij gematigd optimistisch, ook al beseft hij dat het moeilijk zal worden zijn gelijk te halen. “We kennen in Nederland geen Constitutioneel Hof, waar je de wetten kunt laten toetsen.” In het verleden hebben rechters volgens Klaas vaker een oordeel gegeven over onze wetten en soms ook uitspraken gedaan die leidden tot wetsaanpassingen.
Anp