“Los van het feit dat ik het vervelend vind het publiek te framen als een stel onnozelaars die onderhand echt eens zelf moeten gaan nadenken, heb ik moeite met de gedachte dat kunst eerst en vooral een kritische reflectie is op actuele ontwikkelingen.
Het is niet vreemd dat sinds de kunst autonoom opereert, er hartstochtelijk werd en wordt gedelibereerd over de zin er van. Binnen de academische wijsbegeerte, maar misschien nog wel meer, in ieder geval luidruchtiger, onder amateurfilosofen, zoals – jazeker – kunstenaars zelf, kunstliefhebbers, politici, beleidsmakers en andere belanghebbenden (waaronder ondergetekende – excuses). Want stel je toch voor dat kunst nergens toe zou dienen!
We hebben er inmiddels een klinkend idioom voor: kunst moet ‘bevragen’, moet ‘schuren’, moet ‘gevaarlijk zijn’, moet het publiek ‘een spiegel voorhouden’ of –de meest onbescheiden variant – het publiek ‘wakker schudden’. We dwepen met het geromantiseerde beeld van de kunstenaar als luis in de pels die, in al zijn kwetsbaarheid, de samenleving manmoedig ontregelt.
Ik ontwaar althans in Bachs Fuga’s geen echo van de migratieproblematiek die ook zijn tijdsgewricht kenmerkte en in Vermeers Stille Straatje geen spoor van de 80 jarige oorlog die nipt beëindigd was.
De stelling dat kunst ons iets leert over de samenleving is veeleer problematisch omdat hij al te gemakkelijk uitgaat van een vooronderstelling die nogal gratuit is: namelijk dat kunstenaars over maatschappelijke kennis en inzichten beschikken die anderen niet hebben (en dat zij daarom dus dat podium verdienen en dat deemoedig zwijgende publiek)
We kunnen niet uit de voeten met de hedonistische desinteresse die ons door sceptische politici en boze witte mannen wordt aangewreven. Dus laten we de wereld geloven dat onze kunst midden in de samenleving staat en daar iets zinvols over te zeggen heeft. Maar hiermee degraderen we de kunst tot tableau vivant bij de actualiteitenrubriek en de kunstenaar tot een schreeuwerig, bemoeiziek kind.
Laten we toegeven dat kunst, net als bijna alles in het leven, een hobby is (links, zo u wilt), maar wel een hobby die ons korte leven de moeite waard maakt.”
Realisten. Die bestaan ook in de kunst- en culturwereld. Het zijn er héél erg weinig, en vaak hoor of zie je ze niet omdat ze geen zin hebben te worden uitgesloten door hun dogmatische maar extreem rancuneuze collega’s, maar ze zijn er wél. En als je dan iets van ze hoort dan is het ook een glashelder geluid.
Zoals dit geluid van Bregje Maatman in de Theaterkrant. Een simpel geluid: stop met drammen over die zogenaamd oh zo belangrijke intrinsieke opvoedkundige morele waarde van kunst die de maatschappij kan veranderen en accepteer dat kunst gewoon kunst is: mooi, ontroerend, betoverend, troostend, of gewoon geen zak aan. Maar niets meer dan een hobby.
Kortom: rot op met je gelul. Ga gewoon kunst maken, of ga wat anders doen als het niet bevalt, maar kap met dat zelfingenomen gejammer. Je bent niet beter dan de rest en je bent niet automatisch zinvoller bezig alleen omdat je ‘kunstenaar’ bent. En nee, het publiek hoeft niet te worden onderwezen of ‘een spiegel’ te worden voorgehouden. Al helemaal niet door jou.
Verder wensen wij Bregje Maatman heel erg veel sterkte met de haat, verwensingen, scheldpartijen, intimidaties, laster, verdachtmakingen en bedreigingen die immers heel gewoon zijn in een sociale en verschillige kunst- en cultuurwereld, bevolkt door mensen die van zichzelf vinden dat ‘de ander moet worden wakker geschud’ maar zelf absoluut niet uit hun dogmatische sluimering wensen te worden gewekt.
Foto: belangrijke openbare gesubsidieerde kunst die de samenleving verbindt en vormgeeft aan de onderstromen van deze tijd, beslist geen hobby, maar een vorm van expressie die onze beschaving behoedt voor een spoedig einde.