Politievakbond ACP vraagt de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een onderzoek in te stellen naar de schiettrainingen en andere beroepsvaardigheden van agenten. Het aantal trainingsuren is ontoereikend om de schietvaardigheid en trainingen bij aanhoudingen, verzet en geweldsafwending op peil te houden, meldt de vakbond donderdag op zijn website.
Volgens de ACP blijkt uit een enquête onder 350 leden dat de afgesproken beroepsvaardigheidstraining van 42 uur bij lange na niet wordt gehaald en dat de helft van de ondervraagden zelfs niet toekomt aan de wettelijk verplichte 32 uur. De uitbreiding naar 42 uur trainingsvaardigheden was wel afgesproken in de lopende politie-cao. Daardoor komen de veiligheid en gezondheid van agenten in gevaar en dat is in strijd met de Arbowet, vindt de ACP.
Volgens ACP-voorzitter Gerrit van de Kamp schiet de overheid als werkgever “op dit vlak al jaren tekort”. Oorzaak is onder meer het tekort aan instructeurs. De vakbond zegt het vreemd te vinden dat het aantal docenten integrale beroepsvaardigheidstrainingen (IBT) wordt verminderd. De ACP noemt dat een onbegrijpelijk besluit.
Het korps Nationale Politie zegt in een reactie ernaar te streven de trainingsomvang uiterlijk eind 2017 naar het afgesproken niveau te krijgen. Agenten die slecht scoren in tussentijdse toetsen, mogen geen operationele taken uitvoeren die het dragen en eventueel gebruiken van dienstwapens vereisen. In het kader van een afgesproken actieplan zegt de politie juist nieuwe IBT-docenten te werven, maar vergt hun opleiding een jaar. Het korps zegt met de Politieacademie overleg te voeren over het verkorten van de opleidingsduur.
(ANP)