Op zondag 23 juli vond een historische gebeurtenis plaats. Drie Chinese oorlogsschepen, de jager Hefei, het fregat Yuncheng en het bevoorradingsschip Luomahu namen toen deel aan de eerste vlootoefening samen met de Russen in de moderne geschiedenis in Europese wateren. Eerder oefenden de Chinese schepen al in de Middellandse Zee.
De NAVO-landen stonden erbij en keken ernaar. Onderweg naar de Baltische zee werden de Chinezen begeleid door Britse, Deense en Nederlandse marinefregatten. En dat was het. Het is allemaal ongetwijfeld vriendelijk en in overleg gegaan. Want zo werken de Chinezen graag. Zo diplomatiek mogelijk. Er werd daarna ook met Finland geoefend. Het ging allemaal zo soepeltjes, dat de meeste kranten het niet eens interessant genoeg vonden om te melden. Alleen het AD besteedde ruimschoots aandacht aan de drie schepen.
In Djibouti, gelegen aan de Rode Zee bij de belangrijkste bottleneck voor Chinese containerschepen vol met spulletjes, heeft China inmiddels een permanente vlootbasis. Op 21 januari 2016 sloot het Chinese Ministerie van BuZa een overeenkomst met het Afrikaanse land, bouw begon een paar dagen later. Twee weken geleden kwamen de eerste militairen er wonen. Beijing noemt haar haven in Djibouti een “logistieke, snelle evacuatie basis voor Chinese burgers”. Maar Saoedi-Arabië heeft er sinds kort ook een basis.
Djibouti is daarmee voor de Chinezen wat Gibraltar voor de Britten was. Samen met Saoedi-Arabië heeft het totale controle over de toegang tot de Rode Zee, zolang er geen Amerikanen in de buurt zijn. Bovendien kan het vanuit Djibouti een scala aan Afrikaanse landen bestrijken. China heeft miljarden geïnvesteerd in het continent, van Libië tot de Kaap, en er wonen talloze Chinese staatsburgers.
Op 18 juni van dit jaar bezocht een ander Chinees flottielje, bestaand uit de jager Changchun, het fregat Jingzhou en bevoorradingsschip Chaohu de haven van Bandar Abbas in Iran, voor een “vriendelijk vierdaags bezoek”. Twee dagen later arriveerden de schepen in Muscat in Oman, voor nog eens een “vriendelijk vierdaags bezoek”. De Chinezen benadrukken bij al deze al dan niet permanente vlootbezoekjes, dat het zeer zeker niet om territoriale, expansieve handelingen gaat. Maar het valt natuurlijk op, dat China een paar daagjes na het uitbreken van de Qatar-crisis, tussen de vriendelijke bezoekjes aan Iran en Oman door, ‘stomtoevallig’ voor de kust van Qatar langs vaart met drie oorlogsschepen.
De marine van het Chinese Volksbevrijdingsleger is al een tijdje druk aan het bouwen en varen in en rond de eigen wateren. Ze beschikt op dit moment over een vloot van 496 oorlogsschepen, waaronder een aantal kernonderzeeërs. Je kunt er natuurlijk vergif op innemen dat die onderzeeërs de wereld al lang en breed patrouilleren. Maar wat we in de afgelopen maanden aan borstgeroffel en wapengekletter op zee zien, is nieuw. Rivaal Taiwan denkt dat China met de vlootbasis in Djibouti in 2016 gestart is met een nieuwe, agressievere vorm van wereldwijde militaire expansie. De afgelopen twee, drie maanden zien we daar de eerste tekenen van.
Volgens Forbes haalt de ‘Aziatische Draak’ de Verenigde Staten economisch gesproken over twee jaar al in. Om ook militair te kunnen wedijveren, is een vlootbasis als die in Djibouti een logische start. China heeft immers geen vliegdekschepen. Ja, de Liaoning, een ver-Chineesd oud Sovjetmodel, aangedreven door twee spreekwoordelijke hamsters. Maar het Volksbevrijdingsleger heeft al de grootste landmacht ter wereld, en het is zijn achterstand op zee zo snel mogelijk aan het inhalen. Als alles meezit heeft de Chinese marine in 2030 een grotere vloot dan de Amerikanen. Mét echte vliegdekschepen. Als ze nauw gaan samenwerken met de Russen, de Aziaten en Afrikanen, zijn ze ons wat conventioneel wapentuig betreft de baas.
Het Westen is een half millennium de baas geweest op deze planeet. Maar we lopen al een tijdje op lemen voeten. De Chinezen komen, wij gaan. Hopelijk richting een zachte landing.