U zond in: Reactie op Paul Cliteur over ‘occidentofobie’

04-08-2017 17:39

 

“In zijn meest recente stukje in ThePostOnline van 2 augustus jongstleden, schrijft professor Paul Cliteur over een door hem schijnbaar bedachte nieuwe term: ‘Occidentofobie’; de haat jegens de westerse cultuur.

Volgens de professor is de westelijke cultuur tot ontwikkeling gekomen in het oude Griekenland, het oude Rome, vermengd met christelijke elementen in de Middeleeuwen, tot herleving gebracht in de Renaissance en geseculariseerd in de Verlichting. Langs dat pad is de westelijke cultuur volgens de professor dè bron van democratie, rechtsstaat en mensenrechten geworden.

Paul Cliteur is professor geworden in de rechtswetenschap en doceert daarin aan de beroemde faculteit van Leiden. Als ik dan zijn bovenstaande beschrijving van uw en mijn historie lees, baart mij dat dan wel zorgen over de kwaliteit van het onderwijs daar.

In de historie van de rechtswetenschap kan de directe oorsprong van het rechtstelsel zoals wij dat nu nog steeds hanteren, zowel in grote delen van Europa als in de Verenigde Staten, uit de Joodse cultuur van duizenden jaren geleden toch niet onderbelicht zijn gebleven?

Reeds in de bekende 10 geboden staan rechtsregels genoemd voor het contact tussen mensen onderling: gij zult niet stelen, niet echtbreken, niet doden en nog een paar. Wie verder zoekt vindt dat het Joodse volk de basis heeft gelegd voor onder meer het vermogensrecht, het huwelijksrecht, en vele andere vormen. Een voorbeeld? In de 5776 jaar geleden waarin de toenmalige Hebreeërs nog als Bedoeïenenvolk door de woestijn zwierven, trad een bruid de stam van haar bruidegom binnen vergezeld van haar bruidsschat van geiten en kamelen. Tijdens haar huwelijk kreeg niet alleen zij, maar ook haar vee nakomelingen. In het geval het leven binnen de relatie haar zo zwaar viel dat zij haar echtgenoot moest vragen om een ‘get‘, een scheidingsakte (!), kon zij haar huwelijk en haar man verlaten met alle rijkdom die zij gedurende haar leven tot op dat moment had vergaard: haar eigen kudde met nakomelingen, die ervoor zorgen kon dat zij weer een zelfstandig bestaan kon opbouwen.

Kom daar nu nog eens om! In de islam liggen de zaken nog pijnlijker, maar ook in ons voornamelijk door het Christendom bezwangerde landje was het eeuwenlang zo dat de man beschikte over alle eigendommen en rechten, binnen en buiten het huwelijk en mevrouw slechts na lange procedures over een eigen deel van het huwelijksvermogen kon beschikken. In mijn jeugd mocht mijn moeder nog niet eens tekenen voor de ontvangst van een aangetekend poststuk – in het Amsterdam van de vijftiger jaren! Hoezo democratie en gelijke mensenrechten?

In zijn stukje dendert onze mediageile professor vrolijk verder op zijn stokpaardje occidentofobia door de haat tegen de westerse cultuur toe te spitsen op ‘monotheïsmefobie’, om die vervolgens aan te gaan prijzen als een voor Europa uiterst rationeel en wenselijk te waarderen verschijnsel. Dat is voor hem zo klaar als een klontje: de grote wereldreligies van jodendom, christendom en islam (nog nooit van het Boeddhisme gehoord professor? Dat bestaat ook al vijfduizend jaar) hebben ‘namelijk’ verschillende uitgangspunten die deze religies moeilijk verenigbaar maken met democratie, rechtsstaat en mensen rechten?!

Tjonge jonge! Is dat zo? Hoe heb ik het nou?!

Naast een zomercursus historie zou deze prof vast ook baat hebben bij een degelijke bijscholing in de monotheïstische wereldreligies. Dan zou hij misschien ontdekken hoezeer het jodendom, het christendom en de islam overeenkomen in hun basisuitgangspunten over de fatsoenlijke omgang tussen mensen onderling. Dat deze basis, overgebracht vanaf het jodendom na dik 3800 jaren in het christendom en weer 600 jaar later in de islam, het oorspronkelijke hoge gehalte aan democratie, rechtsstaat en mensenrechten uitgangspunten steeds verder verliest is wel een standpunt waar onderbouwing voor beschikbaar is.

Om dan die afkeer van monotheïstische culturen de ultieme remedie te noemen tegen de door de professor gesignaleerde culturele zelfmoord die Europa en de Verenigde Staten inmiddels schijnen te bedreigen lijkt eerder een staaltje popiejopietaal dan een uitspraak, een hoogleraar waardig.

Ik hoop dat zijn daaropvolgende theorie over de inzet van het strafrecht tegen occidentofobische delicten als in strijd met de openbare orde en de goede zeden, dan verder vooral als grapje bedoeld is. Kennelijk moet zijn gebruik van de term ‘der Untergang des Abendlandes; ook als humor worden gezien- geweldig, wat een geestige man toch die professor Cliteur!

In sommige culturen wordt het vrouwelijk orgaan waar zijn naam haast onbedwingbare associaties mee oproept, ruw verwijderd. Waarom verdwijnt mijn afkeer van die barbaarse Islamitische gewoonte opeens als ik zijn schrijfsels lees? Zou het dan een héél enkele keer toch nut kunnen hebben?

 

Fabienne Blocq is coach en mentor.”