Freek de Jonge heeft niet zo’n hoge pet op van de huidige staat van het cabaret in Nederland. “Satire is morsdood”, zegt hij zaterdag in het AD. “Er is geen publiek meer dat zich er aan ergert. Wat moet je dan nog?”
Dat was in de tijd dat De Jonge samen met Bram Vermeulen op de planken stond als Neerlands Hoop wel anders. “Ons succes kwam natuurlijk ook door het geheimzinnige, gevaarlijke en verontrustende dat rond onze shows hing. Ik spreek soms mensen die van thuis niet mochten luisteren.”
De cabaretier vindt het voor de huidige generatie makkelijk scoren, omdat er weinig weerstand lijkt te zijn. “De mensen die naar Arjen Lubach kijken, zijn niet degenen die zich aan hem storen. Hun ideeën worden juist bevestigd. Het is preken voor eigen parochie.”
En het woord ‘geestig’ bestaat bijna niet meer. “Geestig veronderstelt een geest, iets van spiritualiteit, van begeestering. Die ontbreekt. Kleinkunst is verworden tot een aaneenschakeling van zogenaamde grappige situaties. Het is lachen om burgerlijkheid zonder iets te doorgronden.”
Anp