We staan nog steeds gruwelijk bevooroordeeld tegenover het populisme. De hoogste tijd voor wat intellectuele verdieping. Het stof van een woelig jaar is neergedaald, en dat maakt de ruimte vrij voor wat nuance. Vorig jaar werden we murw geslagen door de verassingen die zich in de politieke arena voltrokken. Eerst Brexit. Later de nieuwe president in Amerika. In Europa bloeiden partijen als Front national en de Partij van de Vrijheid op als nooit tevoren. Met een bijna vijandige blik werd deze spectaculaire ‘populistische revolte’ aanschouwd. Terwijl populisten zelden zo succesvol in hun schoenen stonden, leken de media er alleen maar gefrustreerder. Vol woede. Objectiviteit leek opeens onder de grond verdwenen.
En ik vond het opvallend. Met kritisch oog volg ik het nieuws en de minachting en walging droop van de kranten en journalisten af. Wat haten die mensen alles wat ze als populisme bestempelen. Alsof het een ziekte is. Met een bijna middeleeuws fanatisme leven universiteiten, media en die zure columnisten zich helemaal uit op de ‘deplorables’. De domme, witte racisten. De mensen die deze populisten aan zetels helpen.
En altijd was het dezelfde rotzooi. Rechts-extremisme. Radicaal-rechts. Populisme. Verdiep je er vooral niet in. Werp het op één grote hoop onder de noemer ‘kwaadaardigheid’. De linkse kerk dicteerde: gij zal hen te zwaard en te vuur bestrijden. En zo geschiedde het.
Het populisme wordt steevast in een adem genoemd met rechts. Alsof het links-populisme in Griekenland en Spanje niet bestaat. En als je aan mensen vraagt, wat het populisme eigenlijk betekent, komt het niet verder dan ‘de mensen naar de mond praten’. Liegen. In het beste geval ‘surrealistische politiek’. Het is een zorgelijk signaal van een stuitend gebrek aan politiek bewustzijn. Volgens populisme-expert Cas Mudde is het populisme ‘een dunne ideologie’ die een patstelling presenteert tussen volk en elite. Waarbij dat goede volk wordt verraden of gecorrumpeerd door een slechte elite.
Die begrippen ‘elite’ en ‘volk’ blijven desalniettemin vaag. Dat is de reden waarom er onder politicologen nog brede discussies plaatsvinden over de definitie. Maar een politicoloog als Ernesto Laclau prees die vaagheid juist van ‘het volk’. Deze linkse intellectueel vond dat het populisten zo in staat stelt om ‘het volk’ zo te framen dat ze heel succesvol verschillende doelgroepen kunnen bereiken. Het populisme als een handig politiek gereedschap.
In tegenstelling tot wat de media beweren is het populisme niet een soort stijlfiguur. Maar het is ook geen volledige ideologie zoals het socialisme. Het ligt ertussen in. met ‘dunne ideologie’ bedoelt Cas Mudde dat het niet een allesomvattend geheel is van ideeën over de ideale samenleving. Maar dat het populisme slechts een visie biedt op de relatie tussen burger en politiek. Volk tegenover elite.
En dit gegeven is essentieel. Populisme is hierdoor geen ideologie an sich, maar kan onder de paraplu van een grote ideologie worden ingekapseld. Dit is de diepgang waar ik op aanstuur. Het bewustzijn over het populisme als wonderlijk mechanisme.
Zo valt het licht op twee vertakkingen. Links-populisme. En rechts-populisme. Blijkbaar bestaat dat dus – dat links-populisme. Maar waarom denken we bij het horen van ‘populist’ dan vrijwel onbewust aan (extreem)rechts, nationalisme en Wilders, Le Pen? Waarom vergeten we Tsipras, Beppe Grillo en Pabol Igeslias?
De media. Dat is het antwoord. Hiermee zijn we terug bij af. We krijgen geen evenwichtig beeld van hoe dat complexe populisme zich ontvouwt. Mede doordat de populistische markt in Europa is verdeeld. Het Noorden onder het rechts-populisme, en het Zuiden met het links-populisme. Zo is links-populisme meer een ver-van-mijn-bed-show geworden dan het rechts-populisme, waarvan we bijna iedere dag wel iets te horen krijgen. We hebben er simpelweg meer mee te maken, en daardoor ligt de focus van de media veel duidelijker bij dat rechts-populisme.
Het grote verschil tussen die twee vertakkingen is dat het populisme gecombineerd kan worden met socialisme, of juist het nationalisme als moeder-ideologie. Hierdoor worden die labels ‘volk en ‘elite’ anders ingekleurd. Precies zoals Ernesto Laclau ons leerde. Bij rechts-populisme draait het om immigranten, de falende Europese Unie en het multiculturalisme. De sociaal-culturele en politieke wereld. Links-populisme daarentegen staat pal achter het ‘in armoede vervallen volk’. De elite zijn de grote banken, de rijken of het gierige Duitsland. Ik heb met mijn eigen ogen de kranten in Griekenland gezien. Voorpagina: Angela Merkel in fascistisch ornaat met in hoofdletters: Griekenland niet naar Auschwitz. Links-populisme is doordrenkt van de economische malaise.
Ik constateerde een ‘stuitend gebrek’ aan politiek bewustzijn. Maar in feite is dat eigenlijk meer het gemis van enthousiasme en de professionaliteit. Om meer feiten opgehelderd te krijgen. De intellectuele horizon verbreden, en lachwekkende vooroordelen weg te nemen.
Het populisme is ontzettend interessant. Maar nu vernederd tot de ‘boze witte man’ en irrationele weerstand tegen de ‘gevestigde orde’. We moeten onszelf aan de schandpaal nagelen. Het is de hoogste tijd om met een schone lei te beginnen. Het populisme te bestuderen.
En degene die het waagt om onder de vlag van objectiviteit te varen, zal een hele nieuwe wereld zien verschijnen. Daar waar eens, niets anders was dan leegte.