‘Feminism evolves’ en ‘is interrelated to other inequalities such as classism, racism and homophobia’, schrijft Alison Dahl Crossley (Associate Director van het Clayman Institute for Gender Research) in ‘Finding Feminism: Millennial Activists and the Unfinished Gender Revolution’ (2017). Het bestaat: een officieel instituut voor ‘Gender Research’. En het wordt ongetwijfeld bevolkt door talloze Anne Fleur Dekkers en Meredith Greers die, bij gebrek aan levensinhoud, hun vacuüm-ziel opvullen met prietpraat gecreëerd door al afgestudeerde Anne Fleurs en Mererith Geers met een PhD.
De vraag werpt zich op: in welke zin ‘evolves’ het feminisme, of meer specifiek, het ‘neo-feminisme’? Waar staat het nog voor en zien ‘millennial activists’ door de bomen het bos nog wel? Is het niet eerder zo dat het huidige feminisme veeleer een regressieve dan een progressieve maatschappelijke kracht is, iets in de trant van wat de immer optimistische Nietzsche zei over zelfverklaarde idealisten: “Men vergist zich telkens weer, wanneer men vooruitgang van een ideaal verwacht: de overwinning van een ideaal betekende tot nu toe altijd een flink aantal stappen terug.”
Een cruciale kwestie in het hedendaags feminismedebat betreft de houding van het neo-feminisme tegenover de ronduit vrouwonvriendelijke islam. Een mens vraagt zich af hoe het komt dat er nog steeds vrouwen zijn die maar niet wíllen of kúnnen inzien dat de islam niet alleen de inspirerende factor vormt voor de talloze aanslagen van de afgelopen jaren, maar tevens de meest nefaste maatschappelijke kracht vormt voor mensen van met name het vrouwelijke geslacht. Welke hersenkronkels zorgen ervoor dat neo-feministen de realiteit steevast blijven ontkennen? Hoe komt het dat met name vrouwen zo vaak de verdediging op zich nemen van de misogyne vertegenwoordigers van die ondeugdelijke religie?
Vermoedelijk zal het antwoord op die vragen nimmer gegeven worden, aangezien de denkbeelden en overtuigingen van vrouwelijke islamapologeten uit de bovennatuurlijke sfeer afkomstig zijn. Zonder de seksistische kaart te willen trekken vraag ik mij af of zekere vrouwelijke neiging tot esoterie en spiritualiteit meespeelt in de islam-goedpraterij. Goed beseffend dat (gelukkig maar) niet álle vrouwen een rationeel hersengebied ontberen, waag ik mij eraan op onderzoek te gaan in het labyrinth van de neo-feministische psyche.
Laat ons Plato er even bijhalen. In zijn ‘allegorie van de grot’ beschrijft Plato hoe mensen vastgeketend zitten in een grot. Achter hen brandt een vuur, vóór hetwelk perfecte figuren (Plato noemt het de Ideeën) passeren. De vastgeketende mensen kunnen elkaar niet zien en zien slechts de schaduwen van de perfecte figuren geprojecteerd op de muur vóór hen. Het gros der mensen ziet dus enkel flauwe afkooksels van de perfecte en eeuwigdurende Ideeën. Die bevinden zich immers achter hen en buiten hun bereik.
De simpele stervelingen in de grot maken gebruik van hun zintuigen om de schaduwen te leren kennen. Zintuigen zijn echter vergankelijk en kunnen de mens bedriegen. De ziel daarentegen is onsterfelijk en via de ziel kan toegang worden verkregen tot de tijdloze Ideeën (die door de band buiten het bereik van de simpele sterveling liggen.)
Toegepast op neo-feministen levert Plato’s allegorie ons het volgende beeld op.
Een van zintuigen voorziene homo sapiens sapiens kan via zijn zintuigen waarnemen dat aanslagen momenteel worden gepleegd door andere homines niet zo sapiens sapiens, die de mohammedaanse overtuiging genegen zijn. Omdat neo-feministen ook mensen zijn mag je ervan uitgaan dat ook zij zien en ervaren hoe moslims het nogal zwaar hebben met vrouwen. Dat is: om ze als gelijkwaardig te beschouwen aan mannen. Zonder ze volledig in te pakken. En zonder hen nu en dan een pak rammel te geven.
Edoch, op een of andere wetenschappelijk onverklaarbare manier lijken neo-feministen over een sjamanistische eigenschap te beschikken. Ze bezitten als het ware een zesde zintuig (‘I see Things…’). Wat dat betreft mogen ze zichzelf rekenen tot de beperkte kring van ‘weters’, mensen die Plato ‘filosofen’ noemt. Mensen ook die de capaciteit hebben om door te dringen tot de eeuwigdurende wereld der Ideeën.
Het kan niet anders of neo-feministen zijn door middel van hun zesde zintuig in staat die voor anderen bovennatuurlijke sfeer (waar de Ideeën voor eeuwig en altijd stralen en de tijdelijke aardlingen slechts een flauwe glimps bezorgen van hun tijdloze perfectie) te doorgronden.
Afgaand op wat ‘zesde zintuigers’ zoals Anne Fleur Dekker en Meredith Greer ons, simpele stervelingen, vertellen, is er een andere verklaring voor datgene wat wij allemaal zien. Er schuilt een groots Idee achter de dingen die wij momenteel meemaken. Wij zien slechts schaduwen of, in het muzelmaans (ook ‘weters’): complotten. Wij denken dan spontaan aan de overal aanwezige Illuminati en zionisten.
Met onze beperkte zintuigen lijkt het alsof Mohammed Bouyeri, Salah Abdeslam en Muqtada al-Sadr gruwelijke moordenaars zijn of waren. Maar little do we know, want zonder dat dekselse extra zintuig zijn we niet in staat om de metafysische implicaties van de heroïsche daden der voornoemde verzetshelden te doorgronden. Laat staan dat wij, zintuiglijk beperkten, notie zouden hebben van het ‘Verhaal’ dat zich schuilhoudt in de dichte en mysterieuze mist die hun vrome personae aan de visuele mogelijkheden van onze weinig ontwikkelde zintuigen onttrekt.
Is het narcisme? Is het gebrek aan bescheidenheid? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat voorgaande, ogenschijnlijk misschien vergezochte, poging tot verklaren wellicht niet zo heel ver van de waarheid ligt. Neo-feministen en bij uitbreiding al die andere ‘millennial activists’ ageren als waren ze profeten die een nieuw tijdperk aankondigen. Ze beseffen alleen niet zo goed dat ze hun Ideale Staat op drijfzand bouwen.
Wat dat laatste betreft speelt de op hol geslagen vrouwenemancipatie- en feminiseringsgolf van de afgelopen decennia wellicht een rol. Niet goed meer wetend van welk hout pijlen te maken, zich bedienend van symbolen die hun betekenis allang verloren zijn en verloren gelopen in de simplistische oneliners die strijders voor sociale rechtvaardigheid fabrieksmatig lijken te produceren, hunkeren neo-feministen volgens mij stiekem naar dat tijdloze Idee van hoe een man moet zijn.
AZC’s worden niet voor niets voor een groot deel bestierd door dames. Meer specifiek de gebronzeerde alpha-mannetjes die daar hun dagen slijten met het afdreigen en/of ineen timmeren van elkaar, andersdenkenden en andersgeaarden, lijken een magnetische uitwerking uit te oefenen op de ‘refugees welcome’-dametjes (die vanzelfprekend neo-feministen zijn). Moederlijke gevoelens en buikvlinders nemen bezit van de locatie waar de ratio en de guts van de neo-feministe horen te zetelen, en hop…: het goedpraten van de dolle fratsen der muzelmaanse AZC-cliënten kan beginnen.
Want bloed kruipt waar het niet gaan kan… Daarom zien we daar, in een of andere kamer van het AZC, tijdens de thee-pauze, een of andere Anne Fleur of een of andere Meredith Greer, turend naar de grijze muren die het AZC omgorden. Haar gedachten dwalen af…
Peinzend aan die sullige man of ‘vriend’, die thuis zijn haarknotje á point draait, zijn espadrilles rond zijn gepedicuurde voetjes aanbrengt en alvast een glutenvrij diner aan het bereiden is, bekruipt haar een onwezenlijk gevoel. Een gevoel waar ze zonder het goed te beseffen al haar ganse leven tegen vecht. Een gevoel dat haar doet walgen van die suffe vent waar ze ’s ochtends, ’s avonds en tijdens weekends naar moet zitten kijken. Hoe hij met zijn Hercule Poirot-snor en zijn wannabe-fin-de-siècle-look de bakfiets uit het door hem ludiek beschilderde fietshok sleept, om er vervolgens mee naar de Oxfam-Wereldwinkel te sjokken.
Opkomende kotsneigingen tracht ze te onderdrukken.
Want die doldwaze en onverbeterlijke natuurlijke instincten nog aan toe, wat ze écht wil is een rechttoe-rechtaan-vent! Een man die zijn knoestige vuisten Badr Hari-gewijs in de voorgevel van zo’n sullig kijkende espadrille-drager-met-knotje plant wanneer híj dat opportuun acht. Een man ook die blijk geeft van testosteron-bezit, in tegenstelling tot die oestrogeen-vod die thuis broccoli staat te snijden aan zijn ecologisch verantwoord fornuis! Een man die paradeert met zíjn vrouw en die de ober afblaft wanneer de halal-burger niet saignant genoeg is, in plaats van die kleuter-die-nooit-geleerd-heeft-hoe-een-man-te-zijn en die zich uitslooft in verontschuldigingen omdat hij aan de kelner durfde vragen of zijn vegetarische quiche nog een beetje extra opgewarmd kon worden!
Laat AZC’s nu net goed voorzien zijn van dergelijke rijkelijk van testosteron voorziene exemplaren. Exemplaren die nog dicht tegen de natuur staan, die geen sjw-jargon nodig hebben, maar zich bedienen van zeer duidelijke en assertieve regels afkomstig uit een soldatenboek uit de zevende eeuw en die hun overtuiging zonodig kracht bijzetten met behulp van fysiek geweld. In dat wonderlijk eenvoudig boek zijn mannen mannen, vrouwen vrouwen en ongelovigen honden. Simpel, duidelijk en o zo structuur biedend. Vooral dat laatste ontbreekt in het postmoderne en van cultuur verstoken leven van de AZC-hulpverlener die zich neo-feministe noemt.
En zo gebeurt het. ‘Agressieve godsdienstwaanzinnigen’ worden in de geest van de neo-feministe ‘arme drommels die uit een ver land zijn moeten vluchten.’ Dat Farid uit Syrië een van zijn vierendertig kleuters even laat huilen, volstaat om de door het moderne westerse leven leeggezogen AZC-feministe helemaal tot het massamigratiekamp te bekeren. Wanneer ze ziet hoe Farid vervolgens in een mohammedaanse colère schiet over een hamburger die hem geserveerd wordt en waarvan hij niet weet of die halal bereid is, overspoelen gevoelens van tederheid en aantrekkingskracht haar. Zoveel oprechte natuurlijkheid is, zeker voor een ‘millennial activist’, onweerstaanbaar. Daarvoor zou ze met graagte die al even onoprechte spiegel van zichzelf, die thuis asperges staat te snijden, aan de kant schuiven!
In het grootwarenhuis van ecclectische-ideeën-die-goed-in-de-markt-liggen moet een tijdens het Interbellum geboren jongedame wat. Weinig onderlegd en ontvankelijk voor hapklare rechtvaardigheidspraatjes kiezen veel jonge snolletjes er dan maar voor om ‘iets voor de maatschappij’ te doen. Uit de ‘social studies’-winkelrekken halen neo-feministen in opleiding een beetje racisme, gender bias/fluidity, intersectionality. Daar gieten ze vervolgens een stevige scheut pikante marxistische kruiden over en klaar is Greer.
Wat volgt is de teloorgang van elke inhoud. Feminisme betekent nog net zo weinig als racisme, fascisme en al die andere –ismen tesamen. De lof der leegheid wordt evenwel met niet minder enthousiasme verkondigd door mensen die het prefix neo- voor de van hun inhoud ontdane woorden-die-goed-klinken plaatsen. Zo bezorgt de titel ‘neo-feminist’ de bezitster (of bezitter, want met die genderfluïden van tegenwoordig weet je nooit) ervan enige street credibility.
Alle glitterpraatjes en duur sjw-gebrabbel ten spijt ziet iemand zonder zesde zintuig, maar met een voldoende aan rationele denkcapaciteit, dat neo-feministen oneerlijke en soms zelfs ietwat zielige sujetten zijn. Ze kanaliseren als het ware hun échte gedachten en gevoelens op een hen aangepraat ideaal. ‘Genderfluidity’ en ‘classism’ moeten helpen maskeren dat ze zich in hun diepste kern simpelweg aangetrokken voelen tot de eerste de beste loverboy. Neo-feministen desavoueren publiekelijk de tokkie-sloerie-die-op-macho’s-valt, maar ze erváren een onweerstaarbare aantrekkingskracht tot macho’s-die-tot-een-exotische-cultuur-behoren. Het sjw-jargon dient als laagje vernis dat de neo-feministische ‘beschaving’ vormt. In werkelijkheid dragen de keizerinnen van het neo-feminisme echter helemaal geen kleren.
Dekker en Greer hebben misschien al eens iets gelezen van Alison ‘Gender Research’ Dahl Crossley. Mochten ze, tussen hun activisme door, nog een gaatje vinden, kunnen ze misschien eens De Fabel van de Bijen lezen, van Barnard de Mandeville. Vooral dan de stukken waarin Mandeville de dierlijke instincten van de mens behandelt.