De Nationale politie is een grote puinhoop. Dat is inmiddels bekend. Graaiende bazen, belastinggeld dat wordt verspild aan feestjes en vip-kaarten, personeel dat de ziektewet in wordt getreiterd, duizenden juridische procedures die zijn aangespannen tegen het eigen personeel en een beleid dat vooral lijkt te draaien om het in stand houden van een beeld naar de buitenwereld waarin ‘diversiteit’ en het bezoeken van iftars belangrijker is dan het opsporen van criminelen of het opnemen van aangiftes (tenzij aangiftes tegen Geert Wilders of tegen ‘online discriminatie’).
Dat blijkt nog maar het topje van de ijsberg te zijn: uit een schokkend rapport (titel: Georganiseerde Criminaliteit en Integriteit van Rechtshandhavingsorganisaties, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie) dat vrijdag pas openbaar wordt gemaakt blijkt nu dat het politieapparaat zo lek is als een mandje, dat criminelen de politie voor hun eigen gewin kunnen gebruiken en dat de politie corrupt is.
Het AD heeft dit rapport gelezen, net als de Telegraaf. We sommen even wat ontluisterende feiten op:
“De screening van politiemensen laat ernstig te wensen over, het is kinderspel voor agenten om aan gevoelige informatie te komen en politiechefs grijpen nauwelijks in. Zware criminelen maken daarvan gebruik.
De klacht is dat steeds minder medewerkers worden onderworpen aan de zwaardere vormen van screening’, schrijven de onderzoekers. Ook zijn de zwaardere vormen van screening minder streng geworden en vindt tussentijdse screening te weinig plaats.
Uit het onderzoek blijkt dat allochtone agenten relatief gezien het vaakst in zee gaan met criminelen. Dat komt doordat de kans dat zij in hun familie- en vriendenkring iemand kennen met een criminele achtergrond groter is dan bij autochtone agenten.
De betrokken ambtenaren worden hierdoor geconfronteerd met het probleem van de dubbele loyaliteit: de sterke banden met de eigen achterban mogen niet worden verloochend, maar tegelijkertijd bekleden zij in de handhavingsorganisatie die meer diversiteit in haar geledingen wil aanbrengen een voorbeeldfunctie
De onderzoekers schetsen een beeld van de gemiddelde, corrupte agent. Het gaat vaak om dienders met weinig zelfcontrole, die slecht kunnen omgaan met tegenslag en frustraties. Ook worden ze gedreven door een hang naar een avontuurlijker, meeslepender en soms luxueuzer bestaan.
Corruptiezaken zijn veel omvangrijker geworden en richten aanmerkelijk meer schade aan.
Over de grote betrokkenheid van allochtone agenten bij corruptie zegt onderzoeker en hoogleraar Hans Nelen: ‘Dat is fors en zorgelijk. Het zal veel stof doen opwaaien, maar het zijn wel de feiten.’
Het forse aandeel van allochtonen onder de ’foute’ beambten is uiterst pikant. De korpsleiding wil het korps namelijk veel diverser maken. Daar is intern veel discussie over. Agenten vragen zich af of het beleid om meer allochtonen aan te trekken, het gevolg heeft dat er minder scherp wordt gescreend.”