Een ontgroening is een beproeving die potentiële nieuwe leden van een organisatie of vereniging tijdens hun verplichte introductietijd moeten doorstaan, voordat ze officieel kunnen worden ingewijd. Het beproevingsritueel bestaat meestal uit een reeks plagerijen en vernederingen die aspirant-leden moeten doorstaan. De term ontgroening wordt in Nederland gebruikt voor dergelijke rituelen in onder meer de studentenwereld, de scheepvaart en het leger.
Bij studenten was kaalscheren van nuldejaars gebruikelijk. Kersverse zeelieden kregen bij het passeren van de evenaar te maken met een Neptunusritueel. In het leger werd en wordt nogal eens fysieke intimidatie toegepast. Tuinders laten een leerling graag op zoek gaan naar het aardbeienladdertje. Een leerling-timmerman moest vroeger op zoek naar de vierkantegatenboor. Een beginneling moest ook stad en land afgaan op zoek naar ooievaarskuitenvet. Een kantoorbediende moest op zoek naar ‘de verloren stukken’. Ook buiten Nederland en België komt ontgroening voor onder studentenverenigingen.
Stamverbanden in ontwikkelingslanden kennen vergaande inwijdingsrituelen. Ballotage en inauguratierituelen zijn van alle tijden en van alle volkeren.
Er is veel te doen over de excessen in de ontgroening bij studentenverenigingen, met name de corpora. De excessen zijn afkeurenswaardig. De Groningse studentenvereniging Vindicat atque Polit (‘handhaaft en beschaaft’) komt slecht in het nieuws. In het artikel van Peter Kwint en Frank Futselaar “Corpora, pas je aan of ga lallend ten onder” (NRC 1`7/9/17) wordt voorbij gegaan aan de nuttige functie van ontgroenen. Ontgroenen kweekt saamhorigheid en solidariteit en brengt een nieuw waardesysteem bij, de mores. Het samen een beproeving doorstaan schept een band voor het leven en kweekt het ‘erbij te willen en kunnen horen’. Het begrip wat ontstaat gaat heel diep en gaat een leven lang mee. Allen die het ritueel met goed gevolg doormaken begrijpen en beamen dit.
Waar het om gaat is: hoe beperk je de macht die je in handen geeft van degenen die ontgroenen. Er moeten dwingende instructies zijn tot hoe ver je mag gaan wat de consequenties zijn als je de grens overschrijdt. Maar ontgroenen is op zich goed. Studentenverenigingen doen er goed aan zich ook ten nutte te maken van de maatschappij door ouderen en eenzamen te helpen. Dat kweekt ook goodwill. Overigens wekt het verwondering dat juist Peter Kwint en Frank Futselaar, Tweede Kamerleden van de SP, hun afkeur uitspreken, na alle ontboezemingen over de mores binnen hun partij. Na het lezen van het boek van oud SP parlementariër Sharon Gesthuizen ‘Schoonheid Macht Liefde. In het leven en de politiek’ is één ding duidelijk geworden: van de SPclub moet je nooit lid worden.
Onderzoek toont aan dat de solidariteit van nieuwkomers in ons land veelal ver te zoeken is. Dit geldt vooral voor niet-Westerlingen die vanuit een geheel andere cultuur komen. Sterker nog: de vigerende mores van het land van aankomst worden vaak hartgrondig afgekeurd. Geen wonder, enig begrip van de mores hier te lande is de nieuwkomer vreemd. Hoe kun je dan solidariteit verwachten? Hoe kun je dan verwachten dat enige vorm van integratie plaatsvindt van mensen die in een volledig ander waardesysteem leven? Toenadering komt niet bij toverslag. Het lijkt dus volstrekt normaal dat afkeuring plaatsvindt als gezegd wordt dat de mores waarin je bent grootgebracht verkeerd waren.
Als we dit in overweging nemen, is een inwijdingsritueel voor nieuwkomers die bij de club wensen te horen dan een bizar idee? Landen waar zij vandaan komen kennen immers uitgebreide inwijdingsrituelen. Ze begrijpen dit maar al te goed. Ook de Verenigde Staten kennen een inwijdingsritueel voor nieuwkomers. Moeten we eens over nadenken.