Zondag 1 oktober is het zover, dan houdt de Catalaanse regioregering een referendum over de toekomst van Catalonië. De Catalanen zal gevraagd worden of men bij Spanje wil blijven, of zich af wil scheiden tot een nieuwe Catalaanse staat. De Spaanse regering dreigt om ambtenaren die meewerken aan het referendum te ontslaan en verder heeft de Spaanse minister van Financiën al de controle op de Catalaanse financiën overgenomen, om zo te voorkomen dat er geld gebruikt zal worden voor het referendum.
De Catalaanse regioregering blijkt ook al rekening met een soortgelijk scenario te hebben gehouden; indien het referendum geblokkeerd wordt door de Spaanse autoriteiten, ligt er een plan klaar om eenzijdig de onafhankelijkheid te verklaren. Hoeveel er op het moment van schrijven niet een hele duidelijke meerderheid voor of tegen de onafhankelijkheid van Spanje is, is driekwart van de Catalanen voor een referendum. Er is dus een uiterst complexe situatie ontstaan. Maar we moeten toch proberen de huidige situatie van ons af te schuiven en naar de argumenten voor en tegen de Catalaanse roep om onafhankelijkheid kijken.
De Catalanen strijden immers al honderden jaren voor onafhankelijkheid, de laatste keren dat de Catalanen zich onafhankelijk verklaarden waren in de jaren ’40 van de vorige eeuw. Na deze periode werd alles wat Catalaans was verboden door dictator Franco, na diens dood kregen de Catalanen weer meer vrijheden, waardoor de Catalaanse culturele identiteit werd versterkt. Deze Catalaanse culturele identiteit is een hele sterke identiteit, verder hebben de Catalanen ook de eigen taal en identificeren velen zich niet als Spanjaard, maar als Catalaan.
Een erg sterk argument voor de Catalaanse onafhankelijkheid is het zelfbeschikkingsargument. Ieder volk heeft, mits er genoeg draagkracht is en de roep om onafhankelijkheid realistisch is, recht op een stem over de eigen toekomst, dus ook wanneer die toekomst in een nieuw land ligt. Juist onafhankelijkheid zou voor een regio als Catalonië erg realistisch zijn. De provincie Catalonië is in staat zichzelf als een staat te handhaven. Het Catalaanse regioparlement verandert dan in het gewone parlement. De veiligheid wordt de taak van de Catalaanse politie in plaats van de Guarda Civil. Verder is er geen sprake van een economisch zwakke of instabiele situatie. Catalonië kent een zeer sterke economie wat af valt te leiden aan het Bruto Nationaal Product van ongeveer 200 miljard euro, een zesde van het totale Spaanse BNP. Vergelijkbaar met het BNP van landen als Portugal en Griekenland.
Desondanks blijft Catalonië deel van Spanje, hoewel veel inwoners van de regio zich als Catalaan identificeren, blijft er ook een hele grote groep die zich gewoon als Spanjaard identificeert. Hele families worden door de kwestie verscheurd. Ook zie je hier de tegenstelling tussen stad en platteland terug, de meerderheid in de stad is tegen onafhankelijkheid en de meerderheid op het platteland is voor, dit zag je ook bij de Brexit.
Bovendien zijn Spanje en Catalonië aan elkaar gewend, het wordt op bepaalde punten echt lastig om ze uit elkaar te halen. Daarnaast zorgt deze kwestie voor instabiliteit in Europa en aan de Zuid-Europese grens. Vaak wordt de vergelijking met andere Spaanse regio’s zoals Baskenland en Galicië gemaakt op het gebied van het hebben van een onafhankelijkheidswens. Dit is echter niet helemaal terecht. Ja, die gebieden hebben een sterke culturele identiteit, maar ze zijn economisch afhankelijk van Madrid, verder heeft de onafhankelijkheidswens daar minder steun onder de bevolking dan in Catalonië.
Ook lijkt het dat er relatief niet heel erg veel steun is voor een exit, waarschijnlijk wordt er wanneer er een referendum wordt gehouden, maar een zeer geringe meerderheid behaald, blijkt uit de polls die er onder de bevolking gehouden worden. En als er kleine meerderheid behaald wordt, is het dan verantwoord om de onafhankelijkheid uit te roepen?
De ideale situatie zou natuurlijk zijn dat Spanje en Catalonië het onderling eens worden over de voorwaarden van een referendum. Een voorwaarde zou kunnen zijn dat minstens 50% van de kiesgerechtigden voor onafhankelijkheid moet stemmen, of 60% van de kiezers. Verder zou er een opkomstdrempel van bijvoorbeeld 75% ingesteld kunnen worden. Dit alles om te voorkomen dat zo’n belangrijke beslissing rücksichtslos genomen wordt.