“De kritiek van buiten is rauwer. Toen het museum de aanpassing van de tekstbordjes aankondigde, hoonden sommigen meteen: hè, wat politiek correct. ‘Dan denk ik: het Rijksmuseum is bij uitstek de plek waar je politiek correct moet zijn. Niet dat je zaken verfraait of verdoezelt, maar dat je je bij de feiten houdt.’
Over twintig jaar, denkt ze, vinden we het heel normaal dat niemand nog het woord ‘neger’ gebruikt, zoals nu niemand meer verwacht dat je rookt in een vliegtuig.
‘Ik vertelde over de Basters, een etnisch gemengde groep inwoners van Zuid-Afrika die halverwege de 19de eeuw uitweek naar Namibië. Een van de activisten zei: ‘Basters? How dare you say Basters?’ Die man kon mijn bloed wel drinken. Pardon, zei ik. Die naam heb ik niet bedacht. Ja, het komt van ‘bastaards’ en het heeft die negatieve bijklank. Maar die mensen noemden en noemen zichzelf nog altijd zo. Ken je geschiedenis en ga mij niet de les lezen als je die niet kent.’
Een andere man vond de hele tentoonstelling ‘erg wit, erg elitair en erg makkelijk gedacht vanuit de luie conservatorsstoel’.
Op de muren van de zalen stonden zinnen in witte kalkletters die op protestslogans leken. Een van die zinnen was opgetekend uit de mond van een Khoi. ‘Daar werd de activist ook boos over. ‘So now you’re using my history. Does that make you feel better?’ Hij wilde niet dat ik de woorden van de Khoi citeerde. Cultural appropriation. Hou eens op!’
Wat ze wel weet: in de slavernij-tentoonstelling zullen de mensen geen ‘slaven’ heten, maar ‘tot slaaf gemaakten’. ‘Ieder mens wordt als mens geboren, niet als slaaf, ook al was de trans-Atlantische slavernij in feite erfelijk. Mensen werden door het systeem tot slaaf gemaakt, zoals een gevangene gevangen wordt genomen. Tsja, ‘tot slaaf gemaakte’ is wel lelijk. We zouden een woord als ‘geslaafde’ moeten munten.'”
Onbedoeld hi-la-risch interview met het hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum, Martine Gosselink, in Rijksmuseum-bode NRC Handelsblad. Nieuws is het voornemen van het Rijksmuseum om van tien ‘koloniale kunstschatten’ te onderzoeken of ze niet, heel erg lang geleden, zijn geroofd van de negers inboorlingen wereldburgers van het door Michiel de Ruyter en Witte de With onderdrukte land.
Enfin, het Rijksmuseum veranderde onlangs nog titels van kunst omdat er bijvoorbeeld ‘neger’ in de titel stond, en dat is natuurlijk kwetsende kunst. Gosselink legt nu uit dat politieke correctheid voor de elite van het Rijksmuseum weliswaar helemaal te gek is, maar vertelt ook uit dat het voor veel ‘activisten’ nog lang niet politiek-correct genoeg is.
Eigenlijk komt het er op neer dat als het aan de ‘activisten’ ligt de meeste kunst maar het beste kan worden gecensureerd. Want al dat realisme uit het verleden, is ook kwetsend.
Gelukkig heten ‘slaven’, dankzij de dappere Gosselink, die met haar poten in de modder staat, die zetelt in ivoren torens en marmeren villa’s, straks ‘tot slaaf gemaakten’. Want het woord ‘slaaf’, dat is óók al kwetsend.
En zo kan er, met dank aan het Rijksmuseum, binnenkort wéér een totalitair woordje worden bijgeschreven in het Grote Nieuwspraak Woordenboek. En is er wéér een stukje werkelijkheid voorgoed uitgewist en de geschiedenis herschreven door een kleine elite.